Door: Rabbijn mr. drs. R. Evers
Mazzel tov Israël – `met zestig jaar wordt men tot de ouderen gerekend’ (Avot 5:24), met 63 jaar is men rijp volwassen.
In de rijpe volwassenheid van Israël culmineert onze lange geschiedenis, die veel bloeimomenten heeft gekend maar ook extreem veel dreiging. Als wij het woord vrede uitspreken, geeft dat een tegenstrijdig gevoel.
Vrede staat centraal in het Joodse denken. Wij willen vrede en strekken onze hand regelmatig uit naar onze buren om tot oplossingen te komen. Maar er is een punt waarop wij het recht van zelfverdediging hebben en actie moeten ondernemen om huis en haard veilig te stellen. Dit druist helemaal tegen onze volksopdracht in. Wij zijn het volk van het Boek – de Tora. Wij willen dat ook blijven. Maar soms worden we in de positie gedrongen, dat wij – zoals in de tijden van Tenach in de periode van Ezra en Nechemja – in de ene hand een troffel vasthouden om te bouwen…maar in de andere hand een wapen moeten dragen uit voorzorg tegen mensen, die het in woord, geschrift en daad niet goed met ons menen.
De kibboets galoejot – de inzameling van de ballingen – heeft gestalte gekregen in een groeiend en bloeiend Israël. Uit de oude Joodse bronnen blijkt, dat terugkeer van het volk naar zijn vaderland en de wonderlijke opleving van Joodse cultuur, landbouw en economie hand in hand gaan en voorboden vormen van Messiaanse tijden.
Israël was in de 19e eeuw volgens ooggetuigen een troosteloze woestenij.
De teruggekeerde, zwaar gehavende zonen en dochters van het oude volk hebben onherbergzaam land weten te veranderen in een oase van Tora en techniek.
De uiteindelijke verlossing lijkt naderbij te komen. Tora im derech erets was de klassieke richtlijn: de combinatie van beleving van het Jodendom in een moderne maatschappij. Het Joodse volk is er in de staat Israël in geslaagd een `Altneu’ maatschappij uit de grond te stampen, die zijn weerga niet kent.
Eerdere bewoners van Israël waren daar de afgelopen 1800 jaar niet in geslaagd. Voor wat er de laatste 63 jaar is gepresteerd, koesteren wij diepe bewondering. Midden in een zee van virulent antisemitisme en antizionisme heeft Israël zijn hoge idealen weten vast te houden en waar te maken. Het onooglijk kleine landje in het Midden-Oosten wordt ook vandaag nog compleet omringd door een vijandige Arabische wereld.
Op wereldschaal lijkt het alsof de Joden opnieuw in een getto gevangen zitten, omringd door vijanden die deze staat niet willen erkennen. Erger nog: willen vernietigen. En toch heeft Israël zich ontwikkeld tot een hedendaagse democratische mogendheid, een multiculturele maatschappij, een economische grootmacht. Een volwaardige moderne staat waar men vol bewondering naar kan opkijken. Het was en blijft een harde strijd om een veilige toekomst.
In de Talmoed (Ketoevot 100b) stellen onze Chagamiem, Wijzen, dat het altijd beter is om in Israel te wonen. Waarom? Omdat het ons land is waar wij als Bnee Jisraeel het best gedijen als volk van de Tora. Alleen daar kunnen we werkelijk Joods zijn. Mosje Rabbenoe, de nederigste mens, verlangde maar een zaak: Israel binnengaan. Toch werd dit Mosje niet toegestaan. Rav Levi zegt in de Midrasj: ”Mosje smeekte Hasjeem, G’d: Heer der Wereld, de beenderen van Joseef mogen Israel wel binnen maar ik niet?”. G’d antwoordde: “Joseef identificeerde zich als een Ivri. Toen Soelaika, de vrouw van Potifar, zich over Joseef beklaagde, sprak ze over een Hebreeuwse man. Maar toen de dochters van Jitro gered werden van de herders door Mosje, beschreven zij hem als een Egyptische man.Daarom werd Joseef wel maar Mosje niet in Erets Jisraeel begraven”.
Chaveriem vechaverot,We wonen helaas nog niet in Erets Jisraeel maar wanneer wij ons doorlopend blijven identificeren met ons Heilige Land, hebben we grote kans binnenkort het zechoet, de verdienste te smaken, in het land Israel te mogen wonen, ad biat goeel tsedek bimhera bejamenoe Ameen!