Pesach duurt acht dagen en herinnert aan de uittocht van de joden uit Egypte en daarmee de bevrijding van de slavernij. De joden hadden zo weinig tijd om weg te komen, dat ze hun broden niet konden laten rijzen. Daarom eten we alle acht dagen van Pesach geen voedsel dat op de een of andere manier gerezen of gegist is. Geen brood dus, maar bijvoorbeeld ook geen bier. Het verbod houdt niet op bij eten: we mogen dit soort drank en voedsel zelfs niet in huis hebben. Vandaar de beroemde traditionele Pesach-schoonmaak, waarin het hele huis wordt ontdaan van chameets (gist).
De avond waarop Pesach ingaat lezen we het verhaal van de uittocht, uit de hagada, een speciaal boekje. Op tafel staat een speciale schotel waarop stukjes voedsel liggen die symbolisch zijn voor het Pesach-verhaal. De schotel heet een seiderschotel en de avond wordt seideravond genoemd. Acht dagen lang eten we de beroemde matzes. Over Pesach zou je een boek kunnen schrijven; wij besluiten hier met de opmerking dat het thema van Pesach, namelijk bevrijding, altijd actueel blijft.