Ja’akovs macht zit in zijn stem
Een van onze dierbare ba’alee Batiem, occupeerders, is naar de grote geleerde Rav Steinman gegaan om te vragen wat er gedaan kan en moet worden aan de gezerat hasjechita, het wetsvoorstel tegen de sjechita.
Rav Steinman antwoordde: “Alleen davvenen kan ons nog helpen”.
We lazen het afgelopen weken: “Hakol kol Ja’akov vehajadajiem jedee Esav” – bij Ja’akov hoort de stem, de stem van het leren, van Tora en het geluid van Tefilla, het gebed.
Ja’akovs macht zit in zijn stem.
Rabbi Pinchas geeft een andere uitleg van “de stem is de stem van Ja’akov”: wanneer de stem van Ja’akov niet gehoord wordt dan “zijn de handen van Esav”. Dan heeft Esav de instrumenten om Israël tegen te werken. Maar wanneer Ja’akov met heldere stem spreekt, zijn de handen van Esav, onze tegenstrevers, machteloos.
Rabbi Abba ben Kahana zei: De grootste filosofen uit de geschiedenis waren Bile’am, zoon van Be’or en Abnomos van Gadara. Alle heidenen verzamelden bij Abnomos en vroegen hem: ‘Denkt u dat wij het Joodse volk aankunnen?’.
‘Ga naar hun synagogen en scholen,’ antwoordde hij, ‘en als je daar kinderen met luider stem aantreft, kan je hen niet onderdrukken. Zo niet, dan zal het zeker lukken want zo hebben hun voorouders reeds gesproken: “De stem is de stem van Ja’akov”: wanneer de stem van Ja’akov helder klinkt in de synagogen en scholen, heeft Esav geen handen en geen macht.
We hebben het afgelopen jaar enorme hisjtadloet gedaan, geweldig gewerkt, dank aan allen, te veel mensen om te noemen, die zich ingezet, werkelijk ingezet hebben om onze overheid op andere gedachten te brengen. We hebben gewerkt in een ongekende eensgezindheid.
Wat ons nu rest na al deze upheaval, roeach se’ara, is een nederige, bescheiden stem van tefilla, een kol demama dakka. Wij zijn bijeen om te davvenen leha’avier et roa hagezera – om tot G’d te bidden het slechte besluit te doen opheffen.
We voelen ons geen deel meer van de maatschappij, we worden langzamerhand weer uitgedreven uit onze vertrouwde omgeving, deze nieuwe wetgeving is anti integratie, deze nieuwe wet is een norm van de omgeving, die alleen aan ons wordt opgelegd, maar diezelfde norm geldt niet voor henzelf want hun bio-industrie met alle onmenselijkheid van dien draait gewoon door.
Het is meten met twee maten, selectieve wetgeving, die alleen enkele minderheden treft.
We zijn geen deel meer van deze omgeving, inderdaad. Maar misschien waren we nooit werkelijk deel van deze omgeving?
Het lijkt niet op te houden, deze eeuwige strijd om het behoud van onze waarden en normen, onze eigen identiteit. We lazen het in de Tora, de afgelopen week.
“Een man streed met hem tot de ochtendgloren. Hij zag dat hij hem niet aankon en trof hem in zijn heupgewricht” (Genesis 32:25-26).
De strijd tussen de beschermengel van de volkeren en Ja’akov kent vele symbolieken.
De eeuwige strijd tussen Israel en zijn omgeving verhevigt bij het aanbreken van het licht van de uiteindelijke verlossing door de Masjie’ach. De ontwrichtende heupslag hebben we al gehad.
De strijdende Engel van het kwaad vermant zich juist vlak voor de tijd van de Masjie’ach omdat hij zich realiseert, dat het na de uiteindelijke verlossing met hem gedaan zal zijn.
De verwrongen zenuw eten we niet meer. Die wordt gepoorsjt, verwijderd. Het staat symbool voor onze strijd tegen spiritueel bederf.
Met wortel en al moet dit weggehaald worden om ons volledig te kunnen ontwikkelen tot wat we werkelijk zijn.
“Daarom eten de Bné Jisraëel de Gied Hanasjé – de verwrongen pees – niet, want hij heeft de heup van Ja’akov ontwricht”.
Sommigen zien in het eetverbod een solidariteitsverklaring met onze voorvader Ja’akov.
We zijn als grote eenheid opgetreden en dat was hartverwarmend.
Bij elke vleesmaaltijd herinneren wij ons de strijd tussen Ja’akov en Esav. Deze mitswa (dit gebod) van de Gied hanasje (verwrongen pees) steekt ons een hart onder de riem in dit bittere galoet.
Als zelfs een Engel ons niet aankan, kan ook geen sterveling ons aan.
De strijd tussen Ja’akov en de Engel is de eeuwige strijd tussen onze specifieke manier van religiebeleving en de opvattingen uit de wereld om ons heen.
Maar de uiteindelijke overwinning ligt bij Ja’akov.
Uiteindelijk zullen “helpers opkomen opde bergZion omde berg vanEsav te berechten.”
Dan zal de beschermengel van Esav Ja’akov smeken: “Stuur mij weg want het ochtendgloren is aangebroken” (32:26).
Dit verzoek duidt op de uiteindelijke verlossing. Eens zal ook voor Am Jisraeel de dageraad aanbreken…
Houd moed, chazak ve’emats!
Tefilla is onze kracht, kie heem chajenoe we’orech jamenoe,