Vele honderden mensen kwamen donderdagavond uit alle delen van het land om rabbijn Evers de hand te schudden en vaarwel te zeggen. Bij zijn afscheid kreeg rav Evers een speciaal voor hem vervaardigde facsimile uitgave van het 18e eeuwse boek Ma’amar Mordechai uit handen van NIK-voorzitter Jonathan Soesman.
Met zijn benoeming tot opperrabbijn van Düsseldorf treedt Evers in de voetsporen van de auteur van Ma’amar Mordechai die circa 250 jaar geleden opperrabbijn van Düsseldorf was.
Sinds de codificatie van de Mondelinge leer in de Misjna en de bediscussiëring daarvan in de Talmoed, de Gemara, heeft de rabbijnse literatuur een lange weg afgelegd. Vanaf ongeveer 1500 ontstond de responsa literatuur. Rabbijnen kregen vragen, en de vraag met het antwoord (respons) werd in gedrukte boeken gebundeld met andere vragen en het antwoord dat de rabbijn er op had gegeven. Zo gaat het tot de dag van vandaag. Nederland kende geen traditie van responsa, van sje’elot oetesjoevot. Duitsland wel. Pas met rav Evers is daar verandering in gekomen. Rabbijn Evers heeft wel Sje’elot oetesjoevot gepubliceerd. In inmiddels vijf delen van zijn serie Vasjav Verafa behandelt hij allerlei onderwerpen en geeft antwoord op de meest uiteenlopende vragen.
In het fotoboek dat rabbijn Evers kreeg aangeboden met tal van hoogtepunten uit zijn rabbinale lolopbaan in Nederland, zien we rav Evers verschillende keren zijn responsaboeken geopend in gesprek met vooraanstaande rabbijnen uit Israel, Groot-Brittannië en Frankrijk.
Opperrabbijn Pinchas Goldschmidt van Moskou was speciaal voor deze gelegenheid naar Amsterdam gekomen. Hij sprak rav Evers toe en merkte op dat hij in 1989, het jaar waarin Evers in Nederland begon als NIK-rabbijn en rector van het Seminarium, hij zich in Moskou vestigde als rabbijn.
Goldschmidt is de President van de Conference of European Rabbis waarin rabbijnen uit meer dan veertig landen participeren. In zijn toespraak benadrukte hij de uitzonderlijke prestaties van rav Evers: het aantal rabbijnen in Europa dat zoals rav Evers Sje’elot oetesjoevot (rabbinale antwoorden op Joodse vraagstukken) publiceert, is op de vingers van één hand te tellen.
Jonathan Soesman:
Nu gaat u naar Düsseldorf en we hebben gedacht: wat als aandenken mee te geven? We hebben iets gevonden dat ongetwijfeld uw belangstelling zal hebben, een sterke band uitdrukt met uw interesse en uw eigen praktijk op het gebied van de Sje’elot oetesjevot en heel in het bijzonder met uw nieuwe toekomst in Düsseldorf. Wat we u willen geven is niet meer verkrijgbaar, uitverkocht, maar gelukkig konden we er één speciaal exemplaar voor u van laten maken.
Het boek Ma’amar Mordechai bevat de sje’elot en tesjoevot, de responsa van uw verre voorganger als rav van Düsseldorf, rabbi Mordechai Halberstadt. Het is op initiatief van zijn zoon in 1790 gedrukt. Na zijn eerste onderricht te hebben gekregen in zijn geboorteplaats vertrok hij in 1730 naar Frankfurt om verder te leren. Later volgde de benoeming van rabbi Mordechai tot rav van Düsseldorf.
Speciaal ter gelegenheid van dit bijzondere moment, waarin u uw geboorteplaats verlaat om net als rabbi Mordechai zich in Düsseldorf te vestigen en daar als opperrabbijn de geestelijke leiding op u te nemen, hebben we twee boek laten drukken, binden en in een bijzondere band laten plaatsen. Met ‘we’ bedoel ik de vier organisaties waaraan u verbonden bent geweest: het Seminarium, het NIK, Rosj Pina, deze school waar we vandaag bijeen kunnen komen, het NIK en de sjoel Kehilas Ja’akow. Een fotoboek van allerlei activiteiten van u in Nederland, en Ma’amar Mordechai, het boek met vragen en antwoorden van uw achttiende-eeuwse rabbinale voorganger in Düsseldorf.
U krijgt het fotoboek en het boek Ma’amar Mordechai aangeboden en ik wil u namens alle aanwezigen hier en ook diegenen die hier niet konden zijn, hart
elijk danken voor alles wat u gedaan heeft voor de Joods gemeenschap in Nederland en u en uw vrouw Channa, heel veel succes wensen met uw vervolgstap in Düsseldorf.
