Verhouding Jodendom – Christendom

Door: Rabbijn mr. drs. R. Evers

Tijdens het Symposium ‘Verhouding Jodendom – Christendom’ op 27 april in Utrecht, georganiseerd door stichting Hieronymus, werd Antoine Bodar werkelijk tot tranen bewogen.

Nadat prof. dr. Paul van Geest op open wijze gesproken had over de verhouding van de vroeg Christelijke Kerk, Augustinus en Jodendom, ging prof. Bodar in op de verachting en vijandschap, die de Joden ondervonden van het Christendom tot de ondergang van het Derde Rijk.
Op 22 oktober 1974 richt Paulus IV de Commissie voor Betrekkingen met het Jodendom op. Hun eerste document heet Nostra Aetate en spreekt over dialoog en verbinding. Het gebed voor de Joden, door Joannes Paulus II uitgesproken op de eerste Vastenzondag (2 maart) 2000 en door hem in een voeg van de Klaagmuur in Jeruzalem gelegd op 26 maart van dat Jubeljaar – een jaar van reiniging van geheugen – besluit dit vertoog over verkorenheid en verachting en verbondenheid:
“God van onze vaderen, Gij hebt Abraham en zijn nakomelingen uitgekozen Uw Naam aan de volkeren te brengen.

Wij zijn ten diepste bedroefd over het gedrag van allen die in de loop van de geschiedenis Uw zonen en dochters hebben laten lijden. Wij vragen om vergiffenis en wij willen ons verplichten tot echte broederlijkheid met het volk van het Verbond”.
Christenen hebben te lange tijd geloofd dat de Joden eens het door God verkoren volk zijn geweest maar dat die verkiezing met de komst van Jezus Christus over zou zijn gegaan op de Christenheid.
De Kerk alleen wakker, de synagoge stekeblind – niet in staat de ogen te openen naar de Messias, die niet nog moet komen, maar die gekomen is.

Uitverkorenheid door God verkeerde onder mensen in het tegendeel en leidde tot verachting die zich vele eeuwen op allerlei wijzen heeft geuit. Dieptepunt van verachting is de poging tot uitroeiing van de Joden door de Nazi’s in de Tweede Wereldoorlog. Ontwaakt uit de verschrikkingen van toen zoekt de Kerk nu verbondenheid met het Jodendom. Christenen zien in dat Joden hun oudere broeders zijn, hun vaders in het geloof.
Eens te meer geldt het beeld van de olijfboom, het verkoren volk van het Verbond, waarop uit het heidendom gekomen Christenen als loot zijn geënt. Eertijdse verachting is nu beschaamde verlegenheid. Toch blijven Christenen de Bijbel op eigen wijze lezen en begrepen, zoals Joden dat doen op hun eigen wijze. Maar dat onderscheid kan geen verwijdering betekenen, maar verbondenheid”.

Reacties zijn gesloten.