Parsja Ekev 5772

 (Dewariem/Deuteronomium 7:12 – 11:25)           

EKEV (onderweg naar de beloning): Nogmaals brengt Mosjé de mensen onder ogen dat ze, als ze zich houden aan de geboden, gezegend zullen zijn, maar als ze hooghartig zijn, problemen zullen krijgen. Hij brengt hen de zonde van het gouden kalf in herinnering en hoe HaSjeem het volk had willen vernietigen. Het lukte Mosjé G’ds woede tot bedaren te brengen. Weest niet hardnekkig maar dien G’d met heel je hart. Mosjé brengt veel gebeurtenissen in herinnering, ook de Stenen Tafelen van het Verbond. Mosjé legt de nadruk op G’ds goedheid en de wonderen die Hij voor het volk verricht heeft. Ze hebben met eigen ogen gezien wat G’d met de Egyptenaren gedaan heeft. Ook Israël zal worden veroverd met de hulp van HaSjeem.

 

Ekev is de 46e parsja van de Tora, de derde van het vijfde Tora-boek, dat Devariem heet. Parsja Ekev bestaat uit 10 parsjiot, afdelingen waarvan 6 open en 4 gesloten zijn, telt 111 pesoekiem, verzen, 1747 woorden, 6865 letters en is hiermee de 14 na langste parsja. Ekev bevat 8 mitsvot, waarvan 6 ge- en 2 verboden.

 

VERDIEPING I: laatste generatie, grootste liefde “Zo zal het gebeuren, omdat jullie zullen luisteren naar deze voorschriften, en ze zult houden, en ze zult doen, dat Hasjeem, uw God, voor u het verbond en de weldadigheid in acht zal nemen, die Hij uw voorvaderen gezworen heeft; En Hij zal u liefhebben, en zal u zegenen, en u doen vermenigvuldigen” (7:12-13).

De parsja begint met het woord `ekev’ dat hier vertaald wordt als `omdat` maar dat eigenlijk betekent: `hiel’. Rasji legt uit, dat het hier gaat om kleine details in de mitswot (uitvoering van de geboden) waar de gemiddelde mens normaliter minachtend over heenloopt. De Midrasj Tanchoema vertelt, dat koning David met name bang was voor deze subtiele overtredingen, die de `mens met voeten treedt’. Hierbij doen zich de volgende vragen voor:

1.            Waarom geeft de Tora niet aan, dat het hier gaat over mitswot, die

de mensheid minacht? Waarom gebruikt de Tora de term `subtiele overtredingen, die de `mens met voeten treedt’? Wat doet de term voeten hier in overdrachtelijke zin?

2.            Waarom staat hier – in afwijking van de gebruikelijke materiele

zegeningen in de rest van de Tora (regen, goede oogst etc.) – een volslagen ander niveau van uiting van G’ddelijke tevredenheid “Voor u het verbond en de weldadigheid in acht zal nemen. En Hij zal u liefhebben, en zal u zegenen”? Hier staat de G’ddelijke liefde toegezegd terwijl normaliter aardse zegeningen volgen?!

Joodse continuiteit en duurzaamheid

Het Joodse volk wordt traditioneel in de Joodse geschiedenis als een geheel  gezien en als een lichaam begrepen. Het hoofd zijn de eerdere generaties, de romp zijn de daar op volgende generaties en de benen en voeten vormen het staartje van de Joodse geschiedenis. De hiel is de periode waarin we nu leven. Onze generatie heet in Kabbalistische termen `ikweta demesjiecha – de hiel van de Masjieach’ hetgeen duidt

op:

1.            Het naderende tijdperk van de Masjieach (nog 267 jaar tot 6000);

2.            Het lage spirituele niveau van onze generatie.

De eerdere generaties worden het hoofd genoemd omdat zij – in spirituele zin – goed konden zien en horen. Zij waren – gelijk het fysieke hoofd – uitgerust met zintuigen waarmee ze de bedoeling van Hakadosj Baroech Hoe vrij simpel konden waarnemen. Ze zagen als het ware het G’ddelijke in de wereld en konden dit direct zien en horen.

Religie was voor hen zintuigelijke waarneming.

Daarna volgden de generaties van de romp, waar het hart en het gevoel zetelt. Deze generaties konden in ieder geval intuitief aanvoelen wat G’d van ons wil.

Maar onze generatie heeft alleen nog maar draagkracht, zoals de hiel.

Gelijk de hiel nemen we helaas niets meer van het G’ddelijke in de wereld zintuiglijk of gevoelsmatig zuiver waar, zonder bias. Gelijk de hiel het hele lichaam draagt, kunnen wij de traditie van alle voorgaande generaties voortzetten en alle spirituele verworvenheden van alle grote geesten, die ons zijn voorgegaan, verder uitwerken en verder dragen in de Joodse geschiedenis. Maar iets toevoegen aan de traditie is ons onmogelijk omdat wij als het ware het laagste deel van het hele gebouw van het Jodendom zijn.

De G’dsverduistering is tegenwoordig zo sterk, dat wij alleen nog maar kunnen varen op het kompas van ons geloof, onze emoena.

De parsja begint met `vehaja ekev tisjme’oen’ – Zo zal het gebeuren, omdat jullie zullen luisteren…

Vehaja wordt traditioneel uitgelegd als een uitdrukking van vreugde.

In onze openingsvers wordt het door onze Wijzen uitgelegd als een uiting van Hemelse vreugde: G’d is blij met ons als wij – als `ekev’- hielgeneratie – toch tisjme’oen – zullen luisteren naar G’ds stem in de Tora. De Hemelse vreugde is zo groot juist omdat ons spirituele niveau zo laag is en wij niettemin het kunnen opbrengen ons los te maken van de aardse verleidingen en naar G’ds roep te luisteren.

De beloning juist voor onze generatie luidt “dat G’d voor u het verbond en de weldadigheid in acht zal nemen. En Hij zal u liefhebben, en zal u zegenen”. Dat wij – ondanks alles – in onze generatie de Tora nog houden, is een uiting van onze grote emoena – geloof – en onze onbegrensde liefde voor G’d.

G’ds reactie is `mida keneged mida’: Hij betaalt met gelijke munt terug.  Zoals wij een buitengewone liefde aan de dag leggen, toont G’d ons ook Zijn onbegrensde liefde. Hij zal ons met liefde zegenen en niet alleen met aardse geneugten. G’ds liefde staat ver verheven boven alle fysieke plezier. Daarom is dit de ware beloning, die bijna niet in fysieke termen uit te drukken is (Bron Netivot Sjalom).

 

VERDIEPING II: a. Mezoeman-bensjen en b. Bensjen `Eet, raak verzadigd en bensj!’ (8:10). Naast het bensjen bestaat er mezoeman-bensjen of zimoen.

Mezoeman-bensjen of zimoen is een korte oproep voor het eigenlijke bensjen.

Als er drie mensen zijn, roept de voorbensjer, de andere twee op om G’d te danken.

Daarna begint het werkelijke bensjen.

Zimoen – de oproep tot gemeenschappelijk ‘bensjen’ –  dient twee doelen:

1. Uitnodiging tot loven: Wanneer drie of meer mensen samen eten, moet één van hen de andere twee uitnodigen om hem te volgen in G’ds lof.

Dit gebreurt alleen bij het bensjen omdat dit de enige beracha, lofzegging is die door de Tora wordt voorgeschreven. Alle andere berachot zijn miderabbanan, door de Rabbijnen voorgeschreven.

2. Groepsvorming: Wanneer allen gezamenlijk antwoorden, presenteert men zichzelf als één religieuze groep met een gemeenschappelijk hoger levensdoel. Het geheel is meer dan de som van de delen.

 

3. Waarom drie mensen? Kabbalisten leggen uit dat veel uit deze wereld (plaats en tijd bijv.) opgebouwd is uit drie dimensies:

a. links, rechts en een midden dat die extremen verbindt of b. verleden en toekomst, die elkaar in het heden ontmoeten.

Pas bij drie mensen ontstaat er een groep, omdat men bij twee nog wel eens aan antipolen denkt. De derde wordt gezien als de verbindende schakel tussen de twee uitersten en juist die eenheid is een symbool voor datgene wat onze Wijzen wilden bereiken met het mezoeman-bensjen:

een gemeenschappelijk, hoger doel in het leven, dat positief is en opbouwt, via de logica van het evenwicht tussen de extremen. Niet alleen recht, macht of genade en liefde, maar juist het beginsel van evenwicht is het dat uiteindelijk tot perfectie leidt.

 

4. Waarom juist bij het eten? Samen G’d danken en eten lijken tegenstrijdige activiteiten. Eten is een egoïstische handeling, individualistisch en gericht op het bevredigen van lichamelijke behoeften. Helaas is honger een machtige factor die mensen kan veranderen in egoïsten en verlagen tot beesten. Wanneer het menens is, betekent broodnijd strijd, oorlog. Het woord ‘oorlog’ (milchama) houdt duidelijk verband met het Hebreeuwse woord voor brood, ‘lechem’.

Misschien is het om deze reden dat onze Wijzen een gemeenschappelijk ‘voorbensjen’ hebben ingesteld: om te benadrukken dat het G’d is die ons van voedsel heeft voorzien. De hele groep dankt Hasjeem voor Zijn ondersteuning en voeding. Hieruit leren wij dat onze medemens niet onze rivaal is, die gevreesd, bevochten en verslagen moet worden.

Integendeel! Wij zijn allemaal gasten aan de tafel van Hasjeem en Zijn goedertierenheid is voor ons allen voldoende (Rabbiner Hirsch, Duitsland, 1808-1888).

 

5. Elokiem tegenover de vierletterige naam van Hasjeem. Opvallend is dat wij in de beracha voor het leren en lezen van de Tora de vierletterige naam van Hasjeem gebruiken, die G’ds goedertierenheid en chessed symboliseert.  Wanneer wij G’d danken voor het dagelijks brood dan gebruiken wij de naam Elokenoe, dat ‘recht en beoordeling’

betekent.  Waarom dit verschil?

Ons voedsel komt ons toe als een daad van G’ddelijk recht. Het zou onbegrijpelijk zijn, dat G’d mensen en dieren zou scheppen zonder hen in hun elementaire behoeften te voorzien. De Tora is echter G’ds oneindige wijsheid. Dat G’d deze chogma met ons, Zijn schepselen deelt, is een daad van grote liefde. Vandaar dat wij bij de beracha

(zegenspreuk) over de Tora, de vierletterige naam van Hasjeem gebruiken, die liefde en chessed symboliseert.

Reacties zijn gesloten.