Almelo sluit de sjoel maar houdt de Leer in stand

In Almelo vond in juli de laatste sjoeldienst plaats. We kwamen bijeen om afscheid te nemen van een van de kleinste nog in gebruik zijnde sjoeltjes van Nederland. Het intieme gebouwtje in de schaduw van de Grote Kerk aan het gelijknamige Kerkplein gaat dicht, want het wordt niet meer gebruikt. Wie naar sjoel wil, gaat naar Enschede waar de Joden uit Twente en de Achterhoek wekelijks bijeen komen in het misschien wel grootste sjoelgebouw van Nederland (uitgezonderd de grote Esnoga in Amsterdam).
Het onopvallende gebouwtje aan de rand van het Kerkplein in Almelo bestaat uit een sjoel-lokaal voor zo’n 35 mannen en biedt plaats aan een ruim dozijn vrouwen achter een lage mechietsa. Verder is er een keuken en een kleine zolderruimte die ooit in was gericht voor het geven van Joodse lessen of het houden van een Kiddoesj na de Sjoeldienst.

Almeloërs, Twentenaren, rabbijn Philipson, oud-inwoners en partners kwamen met de loco-burgemeester en gemeentesecretaris bijeen voor de laatste groet aan het bescheiden gebouwtje. Ook de voorzitter van de Kerkeraad van de kerk aan het plein en de oud-voorzitter van de afdeling van het Genootschap Nederland-Israel gaven acte de presence, alsmede de voorzitter en de secretaris van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap en opperrabbijn Jacobs.

Eleon de Haas, vanuit Almelo bestuurslid in de Joodse Gemeente Twente waarin de lokale kehilla al in op was gegaan, sprak fraaie woorden. Hij wees er op dat er pogingen in het werk worden gesteld om de grote Chanoekia voortaan in het stadhuis op te stellen waar hij op Chanoeka dan eens per jaar wordt aangestoken.

Op hem volgde de loco-burgemeester die de rol van de Almelose bevolking in de Tweede Wereldoorlog niet uit de weg ging.
Waarna het woord was aan de opperrabbijn. De periode van de drie weken, waarin we ons bevinden, is een treurperiode die culmineert in de vastendag van 9 Aw. Deze dag treuren we om het verlies van de Eerste en Tweede Tempel, beide, vele jaren van elkaar verwijderd, op de zelfde dag. Opmerkelijk, zei opperrabbijn Jacobs, dat aan Jechzekel bij de verwoesting van de Tweede Tempel in een profetie een beeld van de Derde Tempel wordt getoond. Op de dag dat de Tweede Tempel valt, begint de bouw van de Derde Tempel. Het was een boodschap van steun en sterkte, van hoop en vertrouwen in de toekomst, voor de aanwezigen die afscheid namen van hun sjoel en daarmee van een vast bedehuis, een kleine Tempel, in hun Almelo.

Hierop sprak Bram Haas, oud-Almeloër, die beeldend beschreef hoe het joodse leven er in de na-oorlogse jaren is geweest, en welke betekenis de lokale leraar Leo Israels gehad heeft. Hoe hij doceerde en hoe hij jongens opleidde om zelf ook in de diensten voor te gaan. Hetgeen is gebeurd, en weer wordt overgedragen aan nieuwere generaties, waaronder zijn zoon die hierover vertelde. Die sloot de bijeenkomst af met de gevoelvolle vertolking van een Jiddisch lied.
De sjoel gaat dicht. Het is het derde bedehuis van de Joden in Almelo. Na de oorlog was er nog de grote sjoel aan het Schalderoi met bijgebouwen, een woning voor leraar Israels en zijn vrouw, en een mikwe, maar dat zich in steeds deerniswekkender toestand begon te bevinden. Daarna huisde de kille in een schoolgebouw, waarna in 1980 het gebouwtje aan het Kerkplein in gebruik werd genomen, dat na diens dood de Aron Haas-synagoge zou gaan heten.
Natuurlijk klonk er weemoed door in de stem van Bram Haas, en eerder in de stem van Eléon de Haas. Maar de laatste wees er ook op dat de Joden van Almelo, Hengelo, Enschede, De Achterhoek, … nu al weer meer dan tien jaar samenwerken in het JOON en samen een rabbijn hebben. Een dergelijke samenwerking en zo’n geestelijke leiding, zou in hun jongere jaren voor onmogelijk zijn gehouden.

Met het uitspreken van het mincha-gebed zijn de laatste collectieve gebeden in Almelo geuit. Het slotgebed Alenoe werd door de aanwezigen met rabbijn Philipson die voorging, meegezongen. Er volgde geen Kaddiesj, zoals eigenlijk (behalve in Amsterdam bij het Mincha-gebed) wel gebruikelijk is na Alenoe. Ik weet niet waarom het dit keer achterwege bleef. Er was blijkbaar niemand die er acht op sloeg. Maar betekenisvol was deze omissie wel. Want nu werd niet afgesloten met het ‘gebed voor de doden’ maar met het krachtige Alenoe waar in het slot er van verlangd wordt naar de dag dat de hele wereld het koningschap van G-d zal erkennen. Zo werpt het Joodse volk onder welke omstandigheden ook, hoopvol een blik naar de toekomst.

De sluiting van een sjoel, het is een droeve gebeurtenis. Maar er wordt geleerd in Almelo. Opmerkelijk genoeg vond er ook een Sijoem plaats, de afsluiting van een zesde deel van de Misjna – de Mondelinge Leer. En natuurlijk werd meteen begonnen met het leren van een volgend deel. Een prestatie van formaat, die je nog maar zelden in de Mediene tegenkomt. De sjoel is gesloten maar de Leer houdt men in Almelo toch in stand.

 

Ruben Vis

Reacties zijn gesloten.