Door: Binyomin Jacobs, Opperrabbijn
Uw rondschrijven bevat te vaak een oproep tot eenheid: het begint te zeuren, werd mij enige tijd geleden bijna verwijtend medegedeeld, de lezer van uw boodschap wil diepgang!
Wil men inderdaad diepgang of is het aan jezelf werken te confronterend en dus in feite te diep? Een artikel over bijvoorbeeld ‘de Joodse visie op de praktische toepassing van DNA’ zal buitengewoon leerzaam en interessant kunnen zijn, maar aan de vooravond van de Hoge Feestdagen moeten we aan onszelf werken, tesjoewa doen, onszelf verbeteren, onszelf een spiegel durven voor te houden. En dus ga ik ook dit jaar weer zeuren, omdat er helaas nog heel veel te zeuren valt.
In de Talmoed (traktaat sjabbat) wordt de vraag gesteld waarom een sjocheet op sjabbat niet mag slachten. Rav zegt dat hij de sjabbatwet overtreedt omdat hij kleurt met het bloed en Shmuel brengt als reden dat het wegnemen van de ziel van het dier de feitelijke overtreding is.
Er is een verklaarder die aangeeft dat hier niet zomaar over een reguliere sjocheet wordt gesproken, maar dat gedoeld wordt op de slachter van de wereld, het kwaad. En dan rijst de vraag: waarom wordt de Satan gestraft? Het is toch zijn taak om ons te verleiden en ons tot afvalligheid aan te sporen!? Rav antwoord hierop: hij moet gestraft worden omdat hij (ver)kleurt! Het is de opdracht en de taak van het kwaad om ons ertoe te verleiden om diamanten die op tafel liggen te ontvreemden, om treife vlees te eten of om ons schuldig te maken aan lasjon hara, kwaadsprekerij. Maar als de slachter van de wereld probeert te verkondigen dat het treife vlees koosjer is, dat het een mitswa is om te roddelen of hij roept op om een overtreder van de halaga te haten, dan geeft de sjocheet een foutieve uitvoering aan zijn opdracht, omdat hij de waarheid verkleurt. Er kan inderdaad sprake van zijn, volgens de Talmoed (traktaat Pesachiem), dat het in een uitzonderlijk geval als het ware een mitswa is om een medemens die verkeerd bezig is te haten. Maar, zo leggen onze Geleerden uit, je moet dan afstand nemen van zijn wangedrag, zijn overtreding, niet van de overtreder zelf!
En hier ligt de bron van vele ruzies, van diepgewortelde meningsverschillen, van machloukes. Het is toegestaan anders te denken, een andere mening te hebben, mits die afwijkende mening zuiver is en niet op de man (of vrouw) wordt gespeeld.
Prachtig gezegd, zult u ongetwijfeld denken, maar: hoe weet ik of mijn tegenstander er inderdaad zuiver in zit? En het antwoord luidt dan: richt je blik niet op je tegenstander, kijk uitsluitend naar jezelf! Vergeet iedere vorm van eigenbelang, zet mogelijke geldelijke winst
aan de kant, denk heel even zelfs niet aan je eigen kowed en stel dan de vraag: erger ik me aan zijn/haar benadering of is het een aversie tegen hem/haar als persoon?
Vandaag, op Rosj Hasjana, staan jullie allen voor de Eeuwige, van de stamhoofden tot de waterdragers (dewariem 29:9).
De sociale verschillen worden gedurende de Hoge Feestdagen naar de achtergrond geschoven, want in essentie zijn we weliswaar niet allemaal gelijk, maar wel gelijkwaardig. Vanuit die ongekleurde gelijkwaardigheid kunnen we één zijn en mogen we tegelijkertijd van inzicht blijven verschillen.
Zegen ons allen, smeken we de Eeuwige, als één. De G’ddelijke zegen kan alleen dan over ons komen als er te midden van een geoorloofde diversiteit, sprake is van een oprechte eenheid.
Maar helaas slaagt de sjocheet van de wereld er veel te vaak in om via zijn gekleurde en verdraaide interpretaties een geestelijke slachting aan te richten met desastreuze gevolgen voor de visie van de buitenwereld op Israël en op de Joden. Maar, en dat is nog veel pijnlijker, door de opzettelijke (ver)kleuring ontstaat er bij onszelf een verdeeldheid die verscheurt en die de kracht van het Joodse volk en het geheim van onze existentie, onze noodzakelijke en bijna natuurlijke eenheid, volledig ondermijnt.
Hoe pakken we deze chronische aandoening aan?
Door ervan overtuigd te zijn dat de fout bij de ander ligt die alles verdraait en (ver)kleurt?
Of kunnen we de grootheid van geest opbrengen om onszelf een spiegel voor te houden?
Het antwoord op deze vraag is simpel en voor de hand liggend, maar de praktijk blijkt echter uiterst complex. Maar toch: als we er toe bereid zijn om onze primaire blik op onszelf te richten en even in deze de medemens te vergeten, dan krijgen we van actie bij onszelf een reactie van de ander. Als ik zuiver van geest ben, roept dat bij de ander een positieve prikkel op tot oprechtheid. Dan ontstaat het klimaat waarin G’ds zegen kan gedijen met als direct gevolg dat het voor ons liggende nieuwe jaar zal worden:
Een jaar van voorspoed en goede gezondheid.
Een jaar van materiële overvloed.
Een jaar van individuele sjalom, innerlijke rust en vrede.
Een jaar van wederzijds respect.
Een jaar van vrede voor Klal Jisraeel in Eretz Jisraeel en waar ook ter wereld.
Een jaar waarin de geoela sjelema, de uiteindelijke Verlossing, een feit zal worden.
לשנה טובה ומתוקה בגו״ר
Nog vele jaren en gut Jom Tov, mede namens het bestuur van het IPOR en mijn collega’s,