Kol Nidre – Nemen we onszelf wel serieus?

Door: rabbijn Eliyahoe Philipson, Enschede

In Tenach, in het boek Sjoftiem, staat het verhaal van Jiftach.

De belofte van Jiftach
De leidende familie Gilad van de stam Menasje woonde in het gebied aan de oostelijke kant van de Jordaan, dat het Joodse volk onderweg naar het beloofde land veroverd had op de Emorieten. Omdat Jiftach een “buitenechtelijk” kind van Gilad was, hadden zijn broers hem weggejaagd uit het ouderlijk huis. Hij ging ergens anders wonen, waar hij zich omringde met strijdlustige mannen, waarmee hij zijn eigen militie oprichtte. De stammen van de Emorieten, die nog altijd in dat gebied woonden, vielen telkens weer het gebied van Gilad en de rest van Israel aan. Deze waren niet sterk genoeg om de Emorieten van zich af te houden; ze hadden een sterke leider nodig. Ten einde raad wendden de mensen van Gilad zich tot Jiftach om hem als aanvoerder van het leger te benoemen. [zie voor verdere details: Sjofetiem – Richteren, hoofdstuk 11].

Vóór dat Jiftach ten strijde trok, deed hij een belofte aan G’d: “Als U mij Ammon laat verslaan, dan zal ik, wanneer ik gezond en wel thuis kom, het eerste het beste wat mij uit huis tegemoet komt, aan U offeren”.

In die dagen was het normaal, dat vee en andere huisdieren in hetzelfde gebouw als de menselijke eigenaren woonden. De bedoeling van Jiftach was natuurlijk, dat een van de dieren, die als eerste naar buiten zou rennen, door hem zou worden geofferd.

Nadat Jiftach met zijn leger de vijand had verslagen, keerde hij naar huis terug.

Daar aangekomen, kwam zijn énige dochter hem zingend en dansend tegemoet.

Jiftach herinnerde zich zijn belofte aan G’d en van verdriet en woede scheurde hij zijn kleren. [ voor de afloop: zie nogmaals Sjofetiem, hoofdstuk 11].

Kol Nidre
Op Kol Nidre beginnen we vóór het eigenlijke gebed met een statement, een plechtige verklaring, waarin we van te voren zeggen, dat álles wat we het komende jaar beloven, niet rechtsgeldig is. Nu komt de vraag: “Nemen we onszelf wel serieus?”

Tenslotte, in de Tora staat al geschreven:

 “מוֹצָא שְׂפָתֶיךָ תִּשְׁמֹר וְעָשִׂיתָ כַּאֲשֶׁר נָדַרְתָּ לַה’ ק-לֹהֶיךָ נְדָבָה אֲשֶׁר דִּבַּרְתָּ בְּפִיךָ” (Dewariem 23).

Vrij vertaald: wat je beloofd, moet je doen!

Hoe kunnen we dan verklaren op Kol Nidre, aan het begin van het nieuwe jaar, dat alles wat we beloven, niet gemeend is?  Dat kun je toch niet serieus nemen?

Maar, als Jiftach zich wat voorzichter en duidelijker had uitgedrukt bij het afleggen van zijn belofte, had dit alles niet zo dramatisch hoeven af te lopen.
We leren hieruit wél, dat we goed moeten opletten, wat we zeggen en wat we beloven; שמירת הלשון , sjemierat halasjon betekent: pas op je tong, dus: let op wat je zegt!

Dit geldt niet alleen voor de inhoud van beloftes, maar ook op de taal, die we uitslaan.

Een haalbare doelstelling
Aan het begin van dit nieuwe jaar 5773, moeten we onze goede voornemens goed en overdacht formuleren. Niet te veel hooi op onze vork nemen, maar wél menen, wat we ons voornemen. Juist de mitswa van sjemirat halasjon biedt ons een breed perspectief: laten we mooiere dingen zeggen, ons “fatsoenlijk” gedragen in de manier waarop wij spreken; niet schelden en vloeken, niet met het misbruik maken van G’ds naam en niet, door anderen te beledigen! Dit is zeker een haalbare doelstelling voor het nieuwe jaar.

Zie ook: De tien geboden van sjemierat halasjon en 10 habits voor positive speech

Ook gepubliceerd in JOON Nieuwsbrief, sept. 2012
 

Reacties zijn gesloten.