WAJELECH (en hij ging): Mosjé vertelt het volk dat G’d hem niet de Jordaan laat overtrekken en dat hij de leiding overdraagt aan Jehosjoe’a. Dit is de laatste dag van Mosjé. HaSjeem zal de volkeren aan de overzijde van de Jordaan aan de Bné Jisraëel overgeven. Mosjé schrijft de Tora ten einde en draagt op die eens per zeven jaar aan het hele volk voor te lezen. G’d voorspelt Mosjé dat het volk zich van Hem zal afkeren na zijn dood. De Tora moet in de Arke van het Verbond gelegd worden als getuige tegen het volk als ze zondigen.
Het is Sjabbat Sjoeva, de Sjabbat voor Jom Kippoer, de ernstigste vastendag van het Joodse jaar.
Vandaag worden al onze zonden tussen mens en G’d vergeven. ‘Kippoer’ komt van kappara, schoonwassen. Hoe is dat mogelijk dat al onze vergrijpen op deze dag als sneeuw voor de zon verdwijnen?
Is dat adacadabra, hocus pocus van het Jodendom? Zeker niet! Wanneer dat contact met ‘Echad’ bij ons actief is, zowel dat gevoel van verbondenheid met de Enige Ene als met de eenheid van ons volk dan verdwijnt iedere tekortkoming automatisch. Dat G’ddelijke in de mens is tevens onze unieke kwaliteit. De mens is een uniek schepsel. Anders dan dieren hebben wij de mogelijkheid om ons leven te veranderen. Wij kunnen onszelf herprogrammeren. De mens is in staat om uit zijn eigen vel te kruipen en zijn denken en doen als een objectieve toeschouwer te beoordelen.
Dit is de grootheid van de mens. Daarom is Jom Kippoer de heiligste dag van het jaar, omdat dit proces van zelfanalyse, introspectie, zelfkritiek en verandering juist daarop plaatsvindt. Niemand kan menen dat hij zonder dagelijkse groei kan wegkomen. Stilstand is achteruitgang. Groei veronderstelt harmonie met onszelf en dat betekent dat wij onze spirituele schuldenlast van ons proberen af te werpen. Wanneer wij zondigen worden wij automatisch een gespleten persoonlijkheid, omdat wij altijd iets te verbergen hebben. Het gevoel iets misdreven te hebben, maakt ons besef van innerlijke samenhang en harmonie kapot.
Hervinden wij als volk langzamerhand weer onze innerlijke harmonie? De Zohar, een Kabbalistische bron, voorspelde, dat in het joodse jaar 5600 –1840 in de burgerlijke jaartelling – een geest van wijsheid, kennis en inzicht door de wereld zou waren, wat geresulteerd heeft in de industriële en technologische revolutie, die ieder aspect van ons dagelijks leven heeft beïnvloed en – helaas – velen van ons volk van hun roots – wortels -verwijderde.
Maar daarna zou een geest van tesjoewa door de wereld gaan, terugkeer in fysieke zin – naar Erets Jisraëel – en in spirituele zin, waarvan we de vruchten zien in de algemene Joodse opleving de laatste jaren. Mogen we hierin een teken zien, dat dit lange en bittere galoet – die schrijnende diaspora – langzamerhand ten einde loopt?
Waarom bevinden we ons eigenlijk op deze uithoek van de aarde? Het was vanwege onze tweedracht, jaloezie en interne ruzies dat we verdreven werden uit ons eigen Heilige Land, ons Israël. Tot op heden is het ons helaas niet gelukt om aan die onderlinge machloket (ruzie) een einde te maken.
We kunnen dat kennelijk niet op eigen kracht. Daarom hebben we Jom Kippoer.
Rosj haSjanna en Jom Kippoer zijn twee aparte dagen. Rosj Hasjana is de Dag van het Oordeel, Jom Kippoer is de Dag van Verzoening en van Vergiffenis. Rosj Hasjanna is eigenlijk een veel strengere dag dan Jom Kippoer. Het oordeel is streng.
Rechtvaardigheid is en moet strikt zijn en mag geen rekening houden met allerlei zwakheden en verontschuldigingen. Het woord tesjoeva behoort tot het andere geheel, de essentie van Jom Kippoer. Wij waren al veroordeeld. Maar ons is nog één audiëntie met de Almachtige toegestaan. Wij smeken om vergiffenis. Nu vragen wij om onze zwakheden in overweging te nemen.
Bovendien bekennen wij de hele dag onze schuld. Door onze bereidwilligheid om te veranderen, behandelt G’d ons op andere wijze. De Almachtige is immers niet alleen onze Koning maar ook onze mededogende vader, Awienoe Malkenoe.
Deze gedachte geeft hoop voor de toekomst! Toch moeten we iets voor die toekomst doen, juist op het intermenselijke vlak. Dé mitswa bij uitstek van Jom Kippoer is de widoej – de zondebelijdenis. Waarom moeten wij onze misstappen woord voor woord uitspellen? Ons zelfreinigend vermogen is maar beperkt. Pas wanneer wij gedwongen worden om onze tekortkomingen tot in de kleinste details te beschrijven, beginnen wij de volle omvang, de vergaande invloed van onze daden te begrijpen. Het is zo eenvoudig om over onze zwaarste missers heen te stappen, zeker als ze sociaal geaccepteerd zijn.
Bovendien, zegt Rav Soloweitschik z.ts.l., ook als we al bereid zijn de diepe impact van onze minder fraaie daden onder ogen te zien, dan nog is het vaak heel moeilijk toe te geven dat het onze fouten zijn. We geven vaak de schuld aan anderen, de omstandigheden, de maatschappij, onze beroerde jeugd! Dat betekent ‘asjamnoe’: wij hebben misdreven – ik accepteer de verantwoordelijkheid.
De widoej, zondebelijdenis, is een mitswa – maar het mag nooit worden tot lippendienst. Zo zouden we een karikatuur maken van onze religie, onze eigen oprechtheid.
Aan het begin van Jom Kippoer lezen wij Kol Nidree, waarin wij ons bezinnen op onze normen en waarden, zowel in het intermenselijk verkeer als in de relatie tussen mens en G’d. Kol Nidree benadrukt het belang van wat wij zeggen en hoe wij de dingen zeggen. Kol Nidree gaat over beloften en uitspraken die wij gedaan hebben, toezeggingen die wij niet nagekomen zijn, idealen, die wij niet hebben waargemaakt.
Is Jom Kippoer het einde van een bewustwordingsproces of is het het begin van een hoger, edeler functioneren? Jom Kippoer wordt afgesloten met het Ne’ila-gebed. Ne’ila betekent afsluiting. Maar dan had het woord “seĝiera” beter geweest! Ne’ila toont stamverwantschap met het Hebreeuwse woord ‘Na’alajiem’, ‘schoenen’ – instrumenten waarmee wij dóór kunnen gaan.
Dat is de stijgende lijn van Tisjrie, van de tesjoewa, van de inkeer uit ontzag op Rosj Hasjana en vrees voor Jom Kippoer gaan we langzamerhand over naar Soekot, het Loofhuttenfeest – Zeman Simchatenoe. De tijd van onze vreugde, de tijd waarop wij de vier plantensoorten nemen die de vier soorten Jodendombelevingen symboliseren, die allemaal samengenomen moeten worden tot één grote eenheid!
Wat een prachtige gedachte! Onze taak is doorgaan en doorgeven. Onze waarden en normen doorgeven aan de jonge generaties die onze toekomst vormen. Jom Kippoer wijst ons daarop. Eén maal per jaar ging de Koheen Gadol – de Hogepriester – in het Kodesj Hakodosjiem – het Allerheilige binnen. Daar stonden boven op de Heilige Arke twee Cherubijnen, Engelen in de vorm van een jongen en een meisje, die verklonken waren met de Arke zelf. Bij de aanblik van deze Cherubijnen moest de Hogepriester zich realiseren, dat er bij ons slechts één belangrijke opdracht is: de opvoeding van onze kinderen, die de fakkel van het Jodendom de 21e eeuw in zullen dragen.
Jom Kippoer is de jaartijd van Rabbi Akiwa, die ons leerde dat de Tora voor ons is als wat water is voor de vissen.
Jom Kippoer was in de geschiedenis van ons volk behalve een dag van bezinning ook een dag van vreugde. Wanneer onze kinderen onze idealen en moraal doorzetten en voortzetten, dan is er inderdaad reden voor vreugde en optimisme. Ik wens u een ketieva vechatiema tova – een goed en een zoet jaar – en een goede kavvana – een intense aandacht bij onze tefillot, de bijzondere gebeden.
Sjaniem rabbot, nog vele jaren!
HAFTARA: Hosjea 14:2-10 en Joel 2:15-27
De Sjabbat heet Sjabbat Sjoeva naar de openingswoorden van de haftara uit de profeet Hosjea, die de inwoners van het Joodse land ernstig waarschuwt om tesjoeva te doen (tot inkeer te komen) waarbij de fundamentele gegegevens van het tesjoeva doen worden aangereikt. `Keer terug, Israël, tot Hasjeem, uw God! Door je overtredingen ben je ten val gekomen. Komt met woorden en keer terug naar HaSjeem. Zegt tegen hem:
‘Vergeef al onze averot, misdaden. Accepteer onze goede daden. Laat ons woorden als offers brengen’.
Kechoe imachem devariem, `Neem uw woorden met u mee’ of `Kom met woorden’ wordt op verschillende manieren uitgelegd:
1. Het kan betekenen, dat wij goed moeten bedenken wat wij gaan davvenen alvorens wij onze gebeden tot HaSjeem richten. Wanneer wij voor een koning(in) van vlees en bloed staan, bereiden wij onze speech ook goed voor. `Neem uw woorden met u mee’ is dan een voorbereidend meenemen.
2. Maar het kan ook betekenen, dat wij de woorden die wij davvenen overal moeten meenemen. Als wij de deuren van onze sjoel achter ons dicht doen, moeten de woorden van onze tefillot, gebeden overal met ons meegaan.
`Laat ons woorden als offers brengen’ slaat op onze situatie na de verwoesting van de Tempel:
1. Als wij de voorschriften van de offers bestuderen is het alsof wij de offers gebracht hebben.
2. Wij kunnen geen offers meer brengen, dus offeren wij onze gebeden in plaats van offers. Onze dagelijkse ochtend- en middag- en avondgebeden komen in plaats van de ochtend- en middag- en avondoffers.
Vorige week lazen we in de parsja Nitsaviem, dat de zaak ons zeer nabij is (30:11 e.v.): `Want dit gebod dat Ik u vandaag heb gegeven, is niet te zwaar voor u en ligt niet buiten uw bereik. Het is niet in de Hemel, u hoeft dus niet te zeggen: “Wie stijgt er voor ons op naar de Hemel, haalt het voor ons en maakt het ons bekend, zodat wij het kunnen doen? Nee, het gebod is u heel nabij, om het met je mond te belijden en om het met je hart te volbrengen’.
Wat is `dit gebod’? Sommigen zeggen dat het tesjoeva is, andere Chagamiem, Geleerden stellen dat dit Toraleren is. Tesjoeva is dichtbij omdat we eigenlijk alleen tot onszelf moeten terugkeren. Over `om het met je mond te belijden en om het met je hart te volbrengen’ zijn verschillende verklaringen. Hier staan drie aspecten van de mens: de mond zegt wat de hersens denken. Het hart duidt op de emoties. Volbrengen is doen. In alle opzichten wordt van ons verwacht tesjoeva te doen: in denken, praten en doen.
Sjana tova, een goed, gezegend jaar!