Een reiziger op Soekot

Reizigers die onderweg zijn, zijn overdag vrijgesteld van de verplichting van de soeka, omdat zij geen tijd hebben om op zoek te gaan naar een soeka, daar zij gehaast zijn om hun reis voort te zetten. Zij hoeven niet in de soeka te eten omdat hun `natuurlijke manier van zijn’ op reis is `buiten de normale woning’. Ditzelfde geldt ook voor bewakers van een stad. Die moesten vroeger veel heen en weer lopen en zaten niet op een plaats vast. Omdat hun `normale waaktoestand’ geen vaste verblijfplaats toestond, kennen zij in hun werksituatie geen vast huis en hebben zij dus ook niet de verplichting om in een soeka te eten.

“Maar hoe zit het met bewakers van boomgaarden?”, vraagt de Talmoed. “Die zitten meestal vast op dezelfde plaats of hebben een vaste uitvalsbasis. Laten zij daar een soeka bouwen!”.
De Talmoedleraar Abaje antwoordt, dat dit geen wonen is zoals je thuis woont. Daarmee bedoelde Abaje, volgens Rasji (11e eeuw), dat je in zo een tijdelijk bewakershutje geen huisraad meeneemt en niet behoorlijk kan wonen. Daarom hoef je daar geen soeka te maken.

Rabbi Aharon uit Barcelona (12e eeuw) meent, dat een soeka alleen verplicht is op normale bouwgrond waar men anders een huis had neergezet. Dat is hier niet het geval, dus hoeft men geen soeka te bouwen naast de boomgaard. De Meiri (13e eeuw) stelt, dat men daar geen goede schuilplaats kan vinden als het regent. Bij een normale woning is dat wel het geval en meestal bouwt men de soeka naast de woning, waar men bij een stortvloed kan schuilen tegen de regen. Rabbi Sjemoe’eel Strasson (16e eeuw) stelt, dat een soeka alleen een vaste woning komt vervangen maar geen gammel bewakershutje.
De Tamoedgeleerde Rava is van mening, dat als men naast de boomgaard in een soeka gaat zitten, iedere potentiele ganav (dief) de bewaker kan lokaliseren. Hij zal dan van de andere kant van de boomgaard appels gaan stelen. Een soeka stoort de bewaker in de uitoefening van zijn beroep. Daarom is hij vrijgesteld van de soeka.

Reacties zijn gesloten.