Op Jom Kippoer worden onze zonden weggewassen. We staan de hele dag vastend, biddend en huilend in de synagoge. Het is de dag van inkeer en vergeving.
Door Rabbijn mr drs. R. Evers, rabbijn van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap
Veertig dagen van inkeer
We zien ons zelf niet graag als ba’alee tesjoeva, mensen die spijt hebben. We ervaren dat als een wat negatieve benaming voor iemand, die op latere leeftijd het licht heeft gezien. Velen zijn vroom geboren. Anderen doen gewoon geen tesjoeva omdat ze het niet nodig vinden.
Tesjoeva betekent verandering. En dat is de moeilijkste opdracht die wij hebben: “Ik ben toch goed zoals ik ben? Mankeert er soms iets aan mij?”.
Tesjoeva impliceert, dat ik niet tevreden ben met mijn karakter; niet tevreden ben met mijn gedrag; niet tevreden ben met alle aspecten van mijn leven, mijn Joodse leven.
Ik moet mezelf veroordelen en dat is niet eenvoudig. Het heeft iets depressiefs: ik moet mijzelf verwerpen. De meeste mensen hebben daar geen zin in. Vrijwel iedereen is tevreden met wat hij heeft en wat hij is. Tesjoeva doen betekent in feite dat ik op mijzelf neerkijk en dat is geen prettig gevoel. Maar we mogen deze negatieve kant van tesjoeva niet te veel benadrukken.
Er is ook een positieve, opbeurende kant aan tesjoeva.
Tesjoeva betekent terugkeer. Maar waar moet ik naar terugkeren? We moeten terug naar ons ware zelf: ”Oh G’d, de ziel die U in mij geplaatst hebt, is rein.” Dat zeggen wij elke ochtend. Onze slechte gewoonten hebben ons leven echter onecht gemaakt, ongepast voor een mens, die weet waar het werkelijk om draait in het leven.
In de Talmoed (Rosj Hasjana) zegt Rabbi Jitschak dat wij beoordeeld worden naar onze daden op dit moment. Wat bedoelde Rabbi Jitschak hiermee? Moet ik dan beoordeeld worden naar mijn daden uit mijn jeugd of moeten we beoordeeld worden naar andermans daden? Nee!
Zonde is een misser
Het gaat om ons gerealiseerde zelf. Zoals ik nu heb gekozen in het leven is de realiteit. De spiritualiteit van tesjoeva betekent dat wij moeten proberen ons gerealiseerde ego te laten aansluiten bij onze potentiële persoonlijkheid.
Op Jom Kippoer slaan we honderd keer al cheet (vanwege onze zonden). `Cheet’ wordt meestal verkeerd vertaald als zonde. Het betekent eigenlijk: misser, gebrek. Het duidt op een gemiste kans. We laten veel kansen in ons leven liggen. We proberen elke dag wel iets goeds te doen, maar vaak laten we grotere doelen liggen. Soms zijn we tevreden met een schot in de buitenste ring.
Tesjoeva betekent: ‘in de roos schieten’. We moeten groeien. We mogen de gelegenheden niet laten liggen.
Veertig is verandering
Met Jom Kippoer eindigen veertig dagen van inkeer. Het begon op rosj chodesj (begin) van de Joodse maand Elloel. We staan er nog middenin maar naderen het einde. Het eindigt op Jom Kippoer. Veertig dagen kunnen we onszelf veranderen. Het getal veertig spreekt boekdelen. Veertig duidt op verandering. De zondvloed duurde veertig etmalen.
Het mikwe, waar we van onrein rein worden, bevat veertig maten water (veertig se’a). Na veertig dagen wordt de foetus in de buik langzamerhand een mens. Mosje besteeg Har Sinai en kreeg de Tora na veertig dagen. Het Joodse volk groeide van slavenvolk tot volk van het Boek in veertig jaar in de woestijn.
Waarom is veertig het getal van verandering?
Getalswaarde van de letter Mem is 40
Elke letter in het Hebreeuwse alfabet kent een geopenbaarde, uitgesproken klank en een stille, verborgen klank. Neem de letter ‘beet’. In het spreken is het een ‘b’, maar wanneer je het uitschrijft staat er ‘beet’. Alleen de ‘mem’ is qua uitspraak en verborgen letters gelijk. De ‘mem’ is tweemaal ‘m’. Het zichtbare en het verborgene worden gelijk. Veertig is verandering. Groei ontstaat wanneer wij ons potentieel realiseren, wanneer wij ons karakter veranderen en ons religieuze potentieel omzetten in realiteit.
Twee keer Avraham
De Akeda was de grootste uitdaging van Avraham. Hij stond al met het mes in de aanslag toen een Engel uit de Hemel riep dat hij een dier moest offeren in plaats van zijn zoon. De Engel zei: ”Avraham, Avraham.” En Avraham antwoordde met: hineni, hier ben ik.
Waarom staat er twee keer Avraham? “Avraham, Avraham” betekent dat Avraham in staat was om zijn potentieel om te zetten in de realiteit, om zijn totale geloof ook op aarde duidelijk te maken. Wij mogen nooit gaan voor spirituele middelmatigheid en een geestelijk `minder dan alles’. We moeten streven naar het hoogste wat we kunnen bereiken. Avraham kon zeggen dat hij zijn potentieel gerealiseerd had. Wat kunnen wij zeggen?
Rabbi Naftali Tsvi Jehoeda Berlin
Tweehonderd jaar geleden leefde er een jongen van negen jaar oud, die zichzelf maar niet aan het Tora leren kon zetten. Op een avond hoorde hij hoe zijn ouders in een andere kamer over zijn toekomst praatten. Zijn wanhopige vader huilde, dat hij ondanks alles er niet in geslaagd was om zijn zoon aan het leren te krijgen. Vader en moeder kwamen tot de conclusie dat hij in de leer moest gaan bij een schoenmaker of een kleermaker en dat uit de jesjieve (school) moest. De jongen hoorde het gesprek van zijn ouders en viel geshockeerd in slaap.
Hij had een droom. Hij zag een boekenkast vol prachtige boeken. Hij zag daar een verklaring op de Tora, een verklaring op de halacha (Joodse wet), een eigen responsawerk en een commentaar op de Talmoed. In zijn droom kreeg hij te horen dat dat zijn boeken waren. De jongen werd wakker en begreep dat hij zich vanaf nu helemaal moest wijden aan de studie. Deze jongen werd de Rosj jesjiva (directeur) van Volozhin en heette Rabbi Naftali Tsvi Jehoeda Berlin (afgekort Netsiev). De Netsiev maakte een feestelijke dankmaaltijd toen hij een van zijn werken klaar had. Hij vertelde toen over zijn droom en de verandering in zijn leven:”Stel je eens voor wat er gebeurd was als ik niet volledig gepresteerd had!”
Heldenmoed
Verandering vereist moed en doorzettingsvermogen. Onze ouders hebben verwachtingen van ons maar ook G’d wil dat wij doorzetten en groeien, vernieuwen en het potentieel van onze nesjama (ziel) realiseren. Tesjoeva wil ons niet naar beneden drukken. Maar, stel je voor wat voor goede vader, wat voor goede vriend, wat voor goede man, wat voor goede vrouw je zou kunnen zijn… Kunnen we niet wat beter Sjabbat houden? Kunnen we niet wat meer tsedaka geven?
Van onze kinderen accepteren we het niet wanneer zij minder presteren dan zij kunnen. Maar, als volwassenen hebben we vaak een laag religieus zelfbeeld. We zien ons zelf niet als grote `achievers’ op het gebied van de religieuze wenselijkheden. Waarom gaan we niet wat meer naar sjoel? Waarom spreken we niet wat minder lasjon hara (roddel)? We zijn allang tevreden met onze middelmatige gezapigheid.
Hoger reiken
Tesjoeva is niet alleen maar veranderen, het is terugkeren. Het is hoger reiken, het is intensief zoeken naar verbetering. Net zoals we onze gezondheid proberen te optimaliseren en ons inkomen steeds willen verhogen, proberen we ook onze psyche te verheffen.
Rabbi Jehoeda Hanasi
De Talmoed (B.T. Bava metsia 85a) vertelt dat Rabbi Jose, zoon van Rabbi Eliezer, eens van het goede pad was afgedwaald. Rabbi Jehoeda Hannasi benoemde hem tot rabbi en gaf hem de titel rabbijn. Dit lijkt vreemd want Jose was helemaal geen rabbijn.
Rabbi Jehoeda Hanasi deed niets onwaarachtigs. Rabbi Jose was inderdaad een groot mens en immens geleerde. Zijn positieve karakter was alleen nog niet naar buiten gekomen. Pas toen Rabbi Jehoeda Hanasi hem wees op zijn verantwoordelijkheid en zijn potentieel, kwam zijn ware karakter naar voren. Dat is de bedoeling van Rosj hasjana: het verborgene naar voren brengen, meer willen dan we in deze moeilijke praktijk gerealiseerd hebben.
Geen millimeter verder
We zijn zwak en kwetsbaar. Maar elk jaar, zeker tegen het einde van de tien bekeringsdagen, beseffen we hoe we er weer totaal niet in geslaagd zijn om ook maar een millimeter verder te komen.
Ja, we zijn begonnen maar hebben het nooit afgemaakt. We voelen ons schuldig. We vragen ons af of we dit jaar weer dezelfde psychische pijnigingen moeten doormaken als er uiteindelijk toch niet veel verandert. Waarom moeten we beginnen als we het toch niet voleindigen?
Veertig jaar door de woestijn
Mosje trok met de Joden veertig jaar door de woestijn. Hij wist dat hij Israël niet binnen mocht. Hij stond daar aan de grens met het Heilige Land en ‘scheidde toen drie steden aan de overkant van de Jordaan af’ (Deuteronomium 4:41). Deze vluchtsteden waren bestemd voor mensen die per ongeluk doodslag op hun geweten hadden en moesten vluchten voor bloedwraak. Dit is moeilijk te begrijpen: Mosje staat midden in een ernstige toespraak over normen en waarden. Opeens meldt de Tora dat hij drie vluchtsteden heeft aangewezen.
Kon Mosje niet even wachten tot het einde van zijn moesar-droosje, zijn ernstige toespraak? Deze drie vluchtsteden aan de overkant van de Jordaan zouden pas gaan functioneren als de vluchtsteden in Israël ook operabel waren. Mosje Rabbenoe wist dat hij nooit in staat zou zijn om alle zes vluchtsteden, ook de drie aan de Israëlische kant van de Jordaan, te kunnen inwijden. Want hij mocht de Joden niet Israël binnenvoeren.
Basis voor de volgende stadia
Wat voor zin heeft het om een mitsva, een goede daad, te beginnen zonder hem af te maken?
Toch legt Mosje de fundamenten voor de volgende stadia in de mitsva. Ook al kan hij het zelf niet afmaken, toch begint hij ermee. Want als we maar beginnen met het vervullen van G’ds opdrachten is dat al een geweldige stap voorwaarts. De bereidheid alleen al brengt de mens tot een hoger niveau. We weten nooit zeker of we de mitsva kunnen afmaken. Wanneer de hoogfeestdagen voor de deur staan weten we nooit zeker of we werkelijk tesjoeva zullen doen. Toch moeten we dat blijven proberen. Het gaat erom hoe hard wij iets proberen. Het gaat uiteindelijk continu om de keuze tussen goed en kwaad.
Tussen goed en kwaad
Hoe krijgt de keuze tussen goed en kwaad nu gestalte op Jom Kippoer? De inhoud van de gebeden spreekt boekdelen maar ook de Tora geeft in de symboliek van de offervoorschriften een hint.
Centraal in de dienst van Jom Kippoer in de Tempel stond de loting van de twee bokken. De bok waarop het lot ‘voor HaSjeem (G’d)’ viel, werd als zondoffer gebracht en de bok waarop het lot ‘voor Azazel’ viel, moest weggezonden worden naar de woestijn. Dit alles staat voorgeschreven in Leviticus (16:5 e.v.).
Symbolisch gebed
Rabbi Jitschak Abarbanel (1437-1508) ziet hierin een symbolisch gebed in de vorm van offerdienst. De beide bokken, die volledig gelijk moesten zijn, staan voor Ja’akov en Esau, die als tweelingen geboren een gelijke bestemming zouden hebben. Toch heeft het niet zo mogen zijn. Ja’akov werd de voorvader van het monotheïstische Jodendom, Esau de voorvader van het heidense Romeinse Rijk.
Het Jodendom en materialisme zouden in een langdurige strijd verwikkeld blijven. De Hogepriester sprak een zondebelijdenis uit over de weg te zenden bok (ibid. 21) om daarmee aan te geven dat hij alle dwalingen van het volk weet aan assimilatorische invloeden van heidense volkeren.
Het wegsturen van de bok drukte het verlangen uit dat men verder verschoond zouden blijven van vreemde invloeden, zodat men zich volledig zou kunnen wijden aan het ontplooien van zijn ware identiteit en roeping. De bok werd weggestuurd naar de woestijn, die het galoet (ballingschap) symboliseert waarmee dan als het ware gezegd werd: ‘de drukkende omstandigheden van de diaspora zijn de oorzaak van onze gevallen toestand’.
Scapegoat
Rabbiner S. R. Hirsch (1808-1888) ziet in de twee gelijke bokken de vrije keus van ieder mens. Het lot staat dan voor de keus tussen goed en kwaad, een spiritueel of materialistisch leven. Deze twee opties, waartussen vele mensen moeilijk kunnen kiezen, lijken gelijk maar leiden op de langere termijn tot geheel verschillende resultaten. G’d houdt beide krachten in evenwicht om de mens een reële keus te bieden. Jom Kippoer biedt voldoende tijd om deze tweesprong te overpeinzen.