Parsja Lech lecha 5773

(Bereesjiet / Genesis 12:1 – 17:27) 

LECH LECHA (ga (voor jezelf)). G’d beveelt Avram zijn geboortegrond te verlaten en belooft hem tot een groot volk te maken. Wegens een hongersnood daalt hij af naar Egypte, waar zijn vrouw Sarai geschaakt wordt door de Egyptenaren. G’d zendt ziekten zodat Sarai ongedeerd blijft.
Daar er te veel vee is geeft Avram zijn neef Lot de keus waar hij zich zal vestigen. Hij kiest voor de vruchtbare grond richting Sedom. Na een oorlog redt Avram de krijgsgevangen Lot. Avram krijgt een visioen, dat zijn nakomelingen 400 jaar onder een vreemd juk gebukt zullen gaan, maar dat ze rijk aan bezit zullen weerkeren in hun land. Na tien jaar huwelijk heeft Sarai nog geen kinderen. Daarom vraagt ze Avram een kind bij Hagar te verwekken. Er komt ruzie en Hagar vlucht de woestijn in. Haar zoon heet Jisjmaeel. G’d geeft Avram de opdracht zichzelf en alle mannen en jongens in zijn huis te besnijden. Avram heet in het vervolg Avram en Sarai Sara. Daarna belooft G’d het echtpaar een zoon, ondanks hun leeftijden: 100 en 90 jaar!

Lech Lecha is de 3e van de 12 parsjiot van het eerste boek van de Tora, Bereesjiet, bevat 126 pesoekiem (verzen) en 1 mitswa: de Beriet-Mila.

AWRAHAM, SARA EN HET MONOTHEïSME

Oprukkende technologie in ons dagelijks leven
In Israel wilde ik bij de kassa dubbel betalen. Noch de kassier noch ikzelf wist of ik nu die 100 shekel al wel of nog niet had betaald. We haalden de verborgen camera erbij en ik bleek al betaald te hebben. Maar er is meer aan de hand: intieme technologie is het nieuwste snufje. Holland Doc vertoonde een film `Emoticons’ over mensen, voor wie de virtuele wereld belangrijker is geworden dan de echte, concrete, tastbare werkelijkheid. En verder ging het over de vermenselijking van robots, het delen van lief en leed op facebook en het fenomeen, dat veel mensen overdag alleen zijn maar ’s avonds op internet een uitgebreide vriendenkring blijken te hebben.

In de Tora gaat het over echte mensen, die midden in het leven stonden, direct contact hadden met hun reele omgeving, wat te vertellen hadden aan de mensheid en `er voor gingen’. Neem Awraham, een spirituele giant, die `out of the box’ kon denken en zich niet mesjogge liet maken door de `waan van de dag’. Hij werd geconfronteerd met het megaproject van de toren van Bawel, waarbij alle grote onroerend goed projecten van vandaag de dag totaal in het niet verzinken. Awraham en Sara waren bezig met innovatie. Hun mede-wereldburgers waren vastgeroest in een denkpatroon waarbij allerlei afgodenbeelden en zwarte magie centraal stonden.
Awraham en Sara hadden onderzoek gedaan en de markt verkend. Ze begonnen een nieuw proces, dat bijzonder krachtig was en op geen enkele manier vrijblijvend bleef. Zij vonden de mensheid en het doel van het geschapen zijn opnieuw uit. Awraham en Sara hebben het monotheisme `gepromoot’, dat in “Sjema Jisraëel” verbaal vorm krijgt.
Universele religie
Het credo van het Jodendom “Sjema Jisraëel, hoor Israël, Hasjeem is onze G’d, Hasjeem is Eén” heeft overigens een universele betekenis. Wij zijn geen stammengodsdienst. Ons geloof is bedoeld voor de hele wereld. Het vers “Sjema Jisraëel” betekent in feite ‘hoor Israël, G’d die nu nog onze G’d is zal eens Eén zijn voor de hele wereld’ (Rasji). Vanaf de Sinai zal het monotheïsme via Am Jisra’eel eens door alle volkeren aanvaard worden. Kennis van G’d leidt tot liefde voor het Opperwezen.

Hasjeem is Eén, Echad
“G’d is Eén” betekent dat er niemand buiten Hem is en dat bovendien Zijn bestaan uniek is. Eén is in het Hebreeuws Echad. Echad bestaat in het Hebreeuws uit 3 letters, een alef, die als E wordt uitgesproken, een chet, die als `ch’ klinkt en een dallet, die als `d’ wordt uitgesproken.
Bij het uitspreken van het woord Echad moet men de letter E (in het Hebreeuws de letter alef) niet uitrekken: de alef staat voor Eén en representeert de Eénheid van G’d. Bij het langgerekte uitspreken van de chet (getallenwaarde 8) bedenkt men dat G’d heerst over de aarde en de zeven hemelen. Bij het uitspreken van de dallet (getallenwaarde vier) moeten we bedenken dat G’d heer en meester is in de vier windrichtingen.
In de verklaring “G’d is Eén” staan twee letters in de Tora groot geschreven: de dallet en de ajin. De dallet wordt groot geschreven omdat het de getallenwaarde vier heeft, wat G’ds uniciteit benadrukt. Er bestaan volgens de 16e-eeuwse Italiaanse verklaarder Sforno drie lagere niveaus van leven: aardse materie, flora en fauna. Deze kunnen sterven en ontbinden. Daarnaast bestaan de hemelse sferen. Het derde niveau wordt gevormd door het leven van de Engelen. G’d staat daar onvergelijkbaar boven. G’d is ver verheven boven alles wat Hij geschapen heeft. De grote ajien duidt aan dat het een goede zaak is onze ogen (ajien = oog) wijd te openen en deze verheven materie tot ons te nemen.

Monotheïsme onmisbaar voor wetenschap
Wat is het grote goed van het monotheïsme en wat leert dit in onze moderne tijd? Juist in onze tijd van wetenschap en rationaliteit is het monotheïsme onmisbaar. Het geloof in één G’d gaat ervan uit dat alles vanuit één centraal punt geschapen is. Dit verklaart waarom alles in het universum met elkaar samenhangt. De wetenschap stelt steeds vaker het bestaan van een enorme correlatie vast tussen allerlei natuur-, psychologische, sociologische, fysiologische en andersoortige wetten. De wetmatigheid en samenhang van alle fenomenen in deze wereld kan alleen verklaard worden vanuit één besturend Principe. Veelgodendom veronderstelt dat elk gebeuren of fenomeen een aparte god heeft. Wij gaan ervan uit dat alles vanuit één centraal Principe geschapen en gestuurd wordt. Zonder het monotheïsme is wetenschap – het steeds verder ontdekken van allerlei samenhangen en verbanden in de natuurlijke en geestelijke wereld – ondenkbaar.

Schoonheid van de Aartsmoeders
Religie lijkt gemarginaliseerd in onze seculiere samenleving maar op allerlei media heeft religie nog nooit zo centraal gestaan als vandaag de dag. Hoofddoekjes en keppels in de openbare ruimte maken veel emoties los. Awraham ging met de uitzonderlijk knappe Sara naar Egypte (er waren vier bijzonder mooie vrouwen: Sara, Rachav, Avigail en Ester). Hoewel Avram vermoedde wat hem te wachten stond, durfde hij de reis naar Egypte met Sara toch aan omdat hij voelde dat de Sjechina met Sara was. Maar omdat hij niet wilde vertrouwen op wonderen, nam hij alle mogelijke voorzorgsmaatregelen. Als nasleep van deze affaire wordt ons een tipje van de sluier van het geheim van de Joodse ingetogenheid opgelicht.
Onze Aartsmoeders waren mooi, zoals de Tora stelt, maar zeker geen blikvangers. Zij waren ingetogen. Bij ingetogenheid (tsenioet) gaat het om iets heel anders. Jodendom is een `way of life’ waarbij men het leven volgens G’ddelijke wet heiligt. Dit betekent dat de relaties tussen mensen en de relatie mens-G’d voortdurend bestendigd worden. Daarom wordt er ook ten aanzien van de omgang tussen de seksen veel geregeld. Tsenioet is een vorm van gedrag waarbij de mens zich er rekenschap van geeft tegenover de Schepper te staan. Dit geldt voor vrouwen en mannen. Mannen mogen geen aanstoot geven en bij het dansen zorgen vrouwen ervoor dat mannen hen niet zo makkelijk kunnen zien.
Tsenioet heeft niet zozeer betrekking op kleding maar veeleer op gedrag. Om vrouwen te beschermen tegen te grote afhankelijkheid van het mannelijk oog, zijn er regels, die aan kleding gesteld worden. Maar die gelden ook voor mannen.
Ons diepste wezen laat zich niet zo makkelijk ‘veruiterlijken’. Een nep-spiritualist wil aandacht. Een echte nesjama wil zo dicht mogelijk bij zichzelf blijven. Ware Joodse leiders zoals onze Aartsmoeders waren teruggetrokken mensen die aanhangers aantrokken omdat hun `fans’ hun intense spiritualiteit aanvoelden. Daarom worden anonieme goede daden zo gewaardeerd. De hoogste vorm van liefdadigheid, tsedaka, wordt in het geheim uitgevoerd.
Oprechte ingetogenheid laat ruimte voor de ander, toont G’dsvrees en gehechtheid aan de traditie. Tsenioet wil juist dat we naar binnen kijken, terwijl het streven naar zo min mogelijk kleding ons totaal ongevoelig wil maken voor speciale eigenschappen van intimiteit en seksualiteit. In onze meest intieme relaties willen we een speciaal gevoel houden. Gevoeligheid voor onze natuurlijke aantrekkingskracht is te belangrijk om daar zomaar mee te koop te lopen. Te weinig is mis maar teveel is ook niet de bedoeling.

Volledig weggemoffelen?
In sommige religieuze kringen wordt het vrouwelijke volledig weggemoffeld. In het Jodendom is dit niet bepaald het geval. Een man loopt met een keppel, omdat juist mannen zich er voortdurend rekenschap van moeten geven dat G’d boven hen is. Pas als een vrouw getrouwd is, bedekt ze haar haar.
Uit het gebruik van een sjeitel blijkt dat het er bij ingetogenheid niet om gaat om er zo slecht mogelijk uit te zien. Een sjeitel draagt men voor zichzelf als uiting van haar status als getrouwde vrouw. Een soortgelijke bepaling geldt voor make-up. Als tsenioet er om ging om de mens zo onaantrekkelijk mogelijk te maken, dan zou make-up uit den boze zijn. Dat is niet zo. Het zelfrespect van ieder mens ligt er deels zeker in goed voor de dag te komen. Maar zelfexpressie van het G’ddelijke in ons moet de boventoon voeren. Daarom hoeven Joodse mannen en vrouwen hun hoofd maar gedeeltelijk bedekt te houden.

HAFTARA Jesjaja hoofdstukken 40 en 41
In 41:5 zegt Jesjaja met het oog op afgodendienaren: `de eilanden zien het met angst en beven, de einden van de aarde komen sidderend naderbij’. Met de eilanden worden eilandbewoners bedoeld, die hoorden van de wonderen, die G’d voor Avram deed. Speciaal wordt hier gerefereerd aan de oorlog die Avram met de vier koningen voerde.
Wat was er gebeurd? In de Sjiddimvallei leverden vijf koningen slag met de vier andere: koning Kedorlaomer van Elam, koning Tidal van Goïm, koning Amrafel van Sinear en koning Arjoch van Ellasar. Hun tegenstanders maakten alles buit wat de inwoners van Sedom en Gomorra bezaten. Ook Lot, de zoon van Avrams broer Charan, voerden ze weg (Lot woonde namelijk in Sedom).

Toen Avram hoorde dat zijn neef Lot gevangen genomen was, bracht hij iedereen op de been die met wapens kon omgaan – 318 in getal – en achtervolgde Kedorlaomer. ’s Nachts viel hij hen met zijn mannen van verschillende kanten tegelijk aan en versloeg hen. Alle buitgemaakte bezittingen heroverde hij. Ook zijn neef Lot wist hij veilig terug te brengen.
Toen Avram na zijn overwinning op Kedorlaomer en de andere koningen terugkeerde, kwam de koning van Sedom hem tegemoet in de Koningsvallei. Malkitsedek, de koning van Salem (dit was Sjeem, de zoon van Noach, de voorvader van alle Semieten), liet brood en wijn brengen.
Hij was een priester van G’d en sprak een zegen over Avram uit. Avram gaf Malkitsedek een tiende van wat hij had heroverd.

HaSjeem wil, dat iedereen zijn afgoden verlaat. HaSjeem schenkt succes aan iedereen, die Hem dient, zoals Avram.
Een tweede verklaring wil dat de `eilanden’ slaan op Avram en Sjeem, de zoon van Noach. Zij waren als religieuze eilanden die met kop en schouders boven de afgodische menigte uit toornden. Na de oorlog met de koningen waren beide eilanden Avram en Sjeem bang voor elkaar. Avram had veel van Sjeems nakomelingen gedood en Sjeem schaamde zich voor zijn slechte kleinkinderen.
Maar `De mensen schieten elkaar te hulp, de een zegt tegen de ander: ‘Houd moed!’ (41:6). Geen van beide tsadikiem was kwaad op de ander: integendeel ze steunden elkaar. Sjeem gaf Avram een beracha, een zegen. Avram gaf Sjeem, die ook Malkitsedek heette een tiende van de buit om degenen, die G’d dienen te steunen.

 

 

Reacties zijn gesloten.