Joodse, christelijke en islamitische organisaties: betere invulling 4 mei-herdenking

Er moet bij de herdenking op 4 mei een betere definiëring komen van wie er worden herdacht en waarom we dat moeten blijven doen. Dat zeggen het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap, de grootste christelijke en moslimorganisaties en het Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom. Zij hebben hun mening kenbaar gemaakt in een brief aan het Nationaal Comité 4 en 5 mei.

De brief volgt op de ontstane discussie over de vraag wie er op 4 mei herdacht worden. De religieuze groeperingen, waaronder de Raad van Kerken, zeggen waardering te koesteren voor de pogingen van het Nationaal Comité om de betrokkenheid te bevorderen, maar hebben moeten constateren dat daardoor de boodschap van 4 en 5 mei, d.w.z. wie we herdenken en waarom, niet meer helder overkomt. “Verbreding leidt tot verwatering en het wegvallen van het onderscheid tussen daders en slachtoffers, zoals gebleken is in Vorden en onlangs opnieuw in Geffen,” stellen de joodse, islamitische en christelijke groeperingen.

De brief aan het Nationaal Comité 4 en 5 mei is ondertekend door het Contactorgaan Moslims en Overheid, de Raad van Kerken, het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap en het Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom. De ondertekenaars komen regelmatig bijeen in het zgn. Cairo-overleg. Van de Raad van Kerken maken onder meer de twee grootste christelijke kerkgenootschappen de Protestantse Kerk, de Rooms-Katholieke Kerk deel uit.

De brief heeft geleid tot de uitnodiging om een gesprek aan te gaan met het Comité; iets wat binnenkort zal gaan gebeuren.

In de rest van hun brief merken NIK, CMO, Raad van Kerken en NVPJ op:

Aanleiding is naar onze mening mede de onheldere definitie die uw Comité hanteert: “allen in Nederland of daarbuiten omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van WO II”.

Er moet onderscheid worden gemaakt tussen twee doelstellingen die overigens nauw met elkaar samenhangen: wie herdenken we op de Dam en waarom blijven we dat doen.

Wie
Degenen die herdacht worden, zouden volgens ons moeten zijn:

degenen uit het Koninkrijk Nederland:

  1. die werden vermoord in WO II, slachtoffers van genocide als gevolg van racisme en discriminatie.
  2. die in WO II stierven in de nazi-werkkampen en de Jappenkampen of als verzetsheld werden geëxecuteerd.
  3. die het leven verloren in WO II bij de verdediging en bevrijding van Nederland als militair of zeeman.
  4. die als burgerslachtoffers in WO II het leven lieten, zoals bij bombardementen.

Ook na 1945 zijn er militairen omgekomen ter verdediging van Nederlands grondgebied en bij vredesoperaties, maar voor hen is er de veteranendag. Het is van belang om de gevallenen na 1945 eigenstandig te herdenken en niet als het ware mee te nemen bij de herdenking op 4 mei.

Waarom
Wij als vertegenwoordigers van onze diverse achterbannen zijn het erover eens dat de Holocaust of beter de Sjoa een volstrekt unieke gebeurtenis was in de geschiedenis. Het is van groot belang om juist aan de jongere generatie duidelijk te maken dat de les uit WO II is dat racisme, het apart zetten van mensen op grond van hun identiteit, dat toen genocide mogelijk maakte, later en ook nu nog steeds slachtoffers maakt. Dit kan nog steeds in Europa gebeuren, zoals gebleken is bij de etnische zuiveringen in Bosnië.

Wij zijn ervan overtuigd dat door een duidelijke cesuur te maken tussen het wie en het waarom voorkomen kan worden dat de 4 mei herdenking op de Dam een aangelegenheid wordt die ieder jaar tot commotie leidt en onnodig pijn veroorzaakt bij oorlogsslachtoffers.

 

Reacties zijn gesloten.