(Bereesjiet / Genesis 37:1 – 40:23)
VAJEESJEV (en hij woonde). Ja’akovs meest geliefde zoon, Joseef, krijgt van hem een fraai, kleurig gewaad. Joseef vertelt zijn broers van zijn dromen: de ene waarin de graanschoven van de broers buigen voor de zijne, de andere waarin de zon, de maan en de sterren voor hem buigen. De broers krijgen een hekel aan hem en als Ja’akov hem erop uit stuurt om naar de welstand van de elders weidende broers te informeren, besluiten ze hem te doden. Op voorspraak van Re’oeween werpen ze hem echter in een droge put. Jehoeda stelt voor hem aan een juist langskomende karavaan te verkopen. Het gewaad dopen de broeders in het bloed van een geitenbokje en laten het door een gezant aan Ja’akov brengen. Deze veronderstelt dat Joseef door een dier verscheurd is. Hij is ontroostbaar. In Egypte wordt Joseef verkocht aan Potifar, de overste van de lijfwacht.
Hoofdstuk 38 onderbreekt het verhaal van Joseef voor de geschiedenis van Jehoeda, zijn zonen en Tamar, de vrouw van zijn eerstgeboren zoon. Zij wordt weduwe van de oudste zoon van Jehoeda. Volgens de regels van het zwagerhuwelijk trouwt ze met de tweede zoon, Onan, die eveneens zijn zaad verspilt om zwangerschap te voorkomen. Ook hij sterft. Tamar ziet dat Jehoeda haar zijn derde zoon Sjela niet geeft. Radeloos besluit Tamar nakomelingschap te verwerven via Jehoeda. Dat lukt via een truc. Zij wordt één van de voormoeders van koning David.
Weer terug naar Joseef: hij verwerft de gunst van zijn meester en zijn meesteres wil hem verleiden. Hij weigert. Door deze belediging beschuldigt zij hem valselijk, zodat hij in de gevangenis wordt geworpen. Ook daar klimt hij op. Hij duidt de dromen van de wijnschenker en de bakker van Fara’o juist. Na zijn vrijlating vergeet de schenker zijn belofte een goed woordje voor hem te doen bij Fara’o.
Vajeesjev is de negende parsja in de Tora. Het eerste boek Bereesjiet, Genesis bevat totaal 12 parsjiot, grote afdelingen. Vajeesjev telt 4 parsjiot, kleine afdelingen, waarvan 3 open, petoechot en 1 gesloten, setoema, 112 pesoekiem, verzen, 1558 woorden, 5972 letters en is hiermee de 24e na langste parsja. Vajeesjev bevat geen ge- of verboden uit de Tora.
Verdieping
Iedereen maakt wel eens een fout. Maar hoe los je die op? Ontkennen, toegeven, kwaad worden? Er bestaan vele strategieen om fouten uit het verleden weg te poetsen. Maar met oprechte tesjoewa (inkeer) kom je het verst, aldus de Amerikaanse Rabbijn Bulka.
De grote Kabbalist Rabbi Chaim Vital verwijst ons naar de openingswoorden van hoofdstuk 38, waarin de episode van Jehoeda en Tamar aan de orde komt. Het eerste woord luidt Wajehie – en het was, hetgeen in de Talmoed steevast als uitdrukking van ellende en tsores wordt gezien: Waj Hie, het was ach en wee. Jehoeda verkoopt zijn broer Joseef en komt in de maalstroom van een neerwaartse spirituele spiraal terecht.
Jehoeda afgezet
Zijn broers verwijten hem de verkoop en `onttronen’ hem. Jehoeda gaat bij zijn vader weg, verzaakt de mitswa van kibboed aw wa’eem (eerbied voor ouders) en vestigt zich bij Adoelam, huwt een Kena’anitische vrouw en krijgt zonen, Eer en Onan, die door hun verwerpelijke sexuele gedrag sterven. Jehoeda weigert zijn schoondochter Tamar het zwagerhuwelijk met Sjela.
Daarop verkleedt Tamar zich als een dame van lichte zeden, gaat op een kruispunt zitten en verleidt Jehoeda. Deze verwekt twee kinderen bij haar, Perets en Zerach. Een rampzalige ontwikkeling van geestelijk verval (hoewel de Masjieach uit Perets voortkomt).
Toen zijn broers zagen wat voor verdriet hun vader Ja’akov doormaakte (zie Rasjie 38:1) ontzetten zij Jehoeda uit zijn leidersfunctie binnen het gezin. Eer en Onan sterven vrij snel na hun huwelijk met Tamar omdat zij niet wilden dat Tamar zwanger zou raken want dat zou haar schoonheid verminderen. Zijn derde zoon, Sjela, wordt haar toegezegd maar Sjela is nog jong en Jehoeda vreest ook voor Sjela’s leven bij deze vrouw, wier echtgenoten zo mirakuleus aan hun einde kwamen.
Tamar onherkenbaar
Tamar besluit zich verleidelijk te kleden, lonkt naar Jehoeda en raakt zwanger van hem. Jehoeda had wat spullen bij Tamar achtergelaten, waaronder zijn staf, als onderpand om geld te gaan halen. Maar tegen de tijd, dat hij terug was gekeerd, had Tamar zich allang weer omgekleed. Er was in de wijde omgeving geen dame van lichte zeden te bekennen toen Jehoeda zijn staf e.d. kwam inwisselen voor geld.
Als hij later te horen krijgt dat Tamar zwanger is, wordt hij boos, geeft opdracht haar op te pakken en wil haar laten verbranden. Tamar beschuldigt in haar oprechtheid Jehoeda niet. Zij wil hem niet beschaamd zetten in het bijzijn van de gemeenschap. In plaats daarvan stuurt
ze hem een bericht in code: de eigenaar van deze staf e.d. is de vader van mijn kind. Toen Jehoeda de staf en de spullen zag, herkende hij ze natuurlijk in een oogopslag.
Moeilijk dilemma
Nu stond hij voor een moeilijk dilemma. Of hij moest doen alsof zijn neus bloedde en doorgaan met de executie. Tamar zou vermoord worden, haar geheim meenemen in haar graf en niemand zou ooit te weten komen hoe het verhaal werkelijk in elkaar stak. Maar dat deed hij niet. In plaats daarvan gaf hij, voor zijn hele volk, ruiterlijk toe dat hij de vader van het kind was. Sterker nog, hij zegt op dat moment: ”Zij is oprechter en eerlijker dan ik” (38:26).
Omdat hij dit zo publiekelijk toegaf, met alle mogelijke gevolgen van dien, verdiende hij het koningschap en worden wij naar hem vernoemd: Jehoediem oftewel Joden, toegevers (Bereesjiet Rabba 98:6; Sjemot Rabba 30:19).
Morele corruptie
Is zo’n grote beloning wel op zijn plaats voor een situatie die, zo op het eerste gezicht, helemaal niet zo bewonderingswaardig is? Het antwoord ligt in ons idee over macht. De stelling dat macht corrumpeert ziet niet zo zeer op materiele corruptie. Belangrijker is morele corruptie. De ergste vorm van corruptie is de macht zelf, de gedachte dat macht alles rechtvaardigt, dat als men eenmaal aan de macht is, men niet meer in de fout kan gaan. Deze vorm van morele corruptie heeft een verwoestend effect. Jehoeda had genoeg macht om Tamar te doden zonder dat er vragen gesteld zouden worden. Tamar erkende zijn positie en was bereid er aan toe te geven. Jehoeda loste de situatie op zoals een waarachtige machthebber hoort te doen: hij gaf zijn fout toe en aanvaardde de consequenties.
Macht om toe te geven
De kunst om fouten toe te geven is van essentieel belang in iedere machtspositie, zoals een lera(a)r(es), een ouder, een minister of president. Wij dragen Jehoeda’s naam om onszelf te helpen herinneren dat wij zelfs met macht, mens blijven en fouten kunnen maken. En dat als er fouten gemaakt zijn, men ze toe geeft en recht zet. Toch is dit de familielijn van de Masjie’ach.
De christelijke Messias is onbevlekt ontvangen. Maar de Joodse Masjie’ach kent een heel andere geschiedenis: G’ds wegen zijn ondoorgrondelijk. De ballingschap van het Joodse volk was begonnen met de verkoop van Joseef naar Egypte. Maar voordat het Goles zou beginnen, wilde G’d het licht van de bevrijding scheppen. Jehoeda en Tamar kregen Perets, de voorvader van de Davidische dynastie. Daar zou uiteindelijk de Masji’ach uit voortkomen.
De voorgeschiedenis van de Davidische dynastie moest weinig eervol zijn. De vereniging van Jehoeda en Tamar verdiende niet de schoonheidsprijs. Koning David stamde af van de Moabitische Ruth. Koning Salomon werd geboren uit Batsjeva. Door hun nederige oorsprong regeerden de Joodse koningen in bescheidenheid en onderdanigheid aan Hasjeem.
De geschiedenis van de Masjieach is moeilijk te begrijpen. Maar dit zijn G’ds wegen. Het lijkt duisternis. Maar alleen G’d kan licht scheppen uit duisternis.