Chanoeka inwijdingsfeest

Door: Rabbijn mr. drs. R. Evers

datum: 25 Kislev-2/3 Tevet
dit jaar: 8 december t/m 16 december 2012

Chanoeka staat niet in de Tora maar is een Joods feest, dat later ingesteld werd ter nagedachtenis aan het ‘Chanoeka-wonder’ bij de herinwijding van de tweede Tempel (165 v.d.g.j.) nadat Grieksgezinde heidenen er afgodenbeelden hadden geplaatst. Chanoeka betekent ‘inwijding’, staat ook wel bekend als ‘het feest van de lichtjes’, inwijdingsfeest of toewijdingsfeest en duurt acht dagen. De eerste dag van dit feest begint na zonsondergang van de 25e dag van de Joodse maand Kisleev (december). Het feest werd ingesteld in de tijd van de Griekse overheersing over Israel, in het midden van de tweede eeuw voor de burgerlijke jaartelling. De luchter of lamp die wordt aangestoken heet Menora of Chanoekia.

DREIGING VAN OORLOG, VERNIEUWING EN VERDIEPING VAN ONS CULTURELE EN RELIGIEUZE ERFGOED

Toen de dreigende oorlog in Israel enkele weken geleden op het laatste nippertje werd afgeblazen, voelde ik een bevrijding. Het was geen redding want de bedreiging duurt helaas voort. Maar het voelde als een bevrijding dat wij eens niet daadwerkelijk grootschalig naar de wapens moesten grijpen om onze nationale veiligheid te waarborgen.

Wij vieren aanstaande motsaee sjabbat, zaterdagavond voor de 2176e keer Chanoeka. Met Chanoeka en Poeriem vieren we wonderbaarlijke reddingen en overwinningen. Op beide feestdagen zeggen wij een soort dankgebed. Op Chanoeka is dit het Halleel, op Poeriem lezen wij de rol van Ester.

Halleel, dankgebed

Onze Wijzen vragen zich af (B.T. Pesachiem 117a): ”Dit Halleel dankgebed, wie heeft dit oorspronkelijk gezegd?”. En het antwoord luidt: de Profeten hebben ingesteld dat Israël dit danklied zou uitspreken bij elke crisis: ”Wanneer ze ervan bevrijd worden, zeggen ze het over hun verlossing”.

Wij zeggen dus Halleel wanneer G’d ons bevrijdt. Op Poerim lezen we echter geen Halleel omdat het lezen van de Megilla, de rol van Ester tegelijk een danklied is en bekendheid geeft aan het wonder (pirsoem hanees).

Maar twee keer in de historie

Aan de andere kant is de verplichting van een speciale feestdag, die voor eeuwig in acht genomen moet worden, na de afsluiting van de Tora maar twee keer in de geschiedenis voorgekomen: Chanoeka en Poerim. Wat is het unieke van deze dagen?

Waarom zijn alleen Chanoeka en Poerim vereeuwigd tot feestdagen? Militaire overwinningen of wonderen zijn op zich onvoldoende voor het instellen van nieuwe feestdagen!

Het antwoord zou kunnen zijn dat het hele volk bedreigd en verlost werd. Ook dit is echter te weinig.

Feestdagen zijn Mo’adiem – dagen van ontmoeting met G’d en vernieuwing van het verbond met Hasjeem. Uiteindelijk gaan onze Jamiem toviem, feestdagen over de band, die bestaat tussen Am Jisraeel en Hasjeem, G’d. Onze Wijzen (B.T. Sjabbat 88a) vertellen ons dat de Bnee Jisraeel de Tora wederom accepteerden in de tijd van Achasjwerosj en nu uit vreugde en liefde!

Hetzelfde gebeurde ook in de dagen van Mattitjahoe. Ook met Chanoeka werd het verbond met Hasjeem vernieuwd.

Vergeven en vergeten

De Tora leert ons te vergeven en te vergeten. Ook onze agressors zijn men­sen. Gedurende Pesach lezen wij niet heel Halleel – lezen wij geen uit­bundig dankgebed voor onze bevrijding uit Egypte – omdat wij niet vrolijk kunnen zijn om de ondergang van onze tegenstan­ders.

Wij moeten het kwaad losmaken van de dader teneinde onze goede gevoelens niet voor altijd te verminken.

De glorieuze opdracht van het Joodse volk rechtvaardigt geen blijvende haatgevoelens tegen (gewezen) politieke of religieuze tegenstrevers. De Misjna (Sjabbat 6:4) stelt, dat niemand onnodig wapens op Sjabbat mag dragen en dat een overtreder verplicht is hiervoor een zondoffer te brengen.

Rabbi Eliëzer meende echter, dat wapens voor een man sieraden zijn, waarmee hij op Sjabbat zonder bezwaar kan uitgaan. Maar alle andere Geleerden antwoordden hem: ‘Wapens zijn ons slechts tot schande, zoals er gezegd is (Jesjaja 2:4): Zij zullen hun zwaarden versmeden tot kouters en hun lansen tot snoeimessen; het ene volk zal het zwaard niet opheffen tegen het andere en men zal zich niet meer trainen voor de oorlog’.

De mensheid verkeert in een tergend langzame evolutie, waarin hij stap voor stap en met veel vallen en opstaan zijn vermogen tot rede en liefde ontwikkelt. Oorlog en geweld zijn slechts symptomen van onze onvolmaaktheid en existentiële gebro­kenheid, symptomen van een strijd met onszelf, die in eerste instantie op het slagveld van de eigen psyche gestreden moet worden.

Laat mij eindigen met de hoop en de wens, dat ook de mensheid als geheel eens het niveau van internationale volwassenheid zal bereiken.

Chanoeka sameach!!! Een vrolijke Chanoeka.

 

 

 

Reacties zijn gesloten.