“Geen scherpe scheiding tussen spiritualiteit en realiteit”

Vorige week, 12 december / 28 kislew, overleed mevrouw B. Aronson-Kesten, jarenlang medewerkster op het kantoor van het Opperrabbinaat, waar zij velen persoonlijk of telefonisch te woord heeft gestaan. Zij is de volgende dag in Jeroesjalajiem begraven. Rabbijn E.M. Maarsen, met wie zij jarenlang samenwerkte, schrijft het onderstaande te harer nagedachtenis.

Voor mij ligt de tefillo, het gebedenboek, waar mijn oog valt op een door ons dagelijks uitgesproken dankgebed – eloukaj nesjomo sjenosatto bi tehouro hi -”Mijn Gd de ziel die U mij rein hebt gegeven”.

Aan deze zinsnede en de verdere tekst van dit stuk liturgie moet ik denken wanneer ik een karakterschets probeer te formuleren van de bijzondere persoonlijkheid die ons ontvallen is.

Ik heb het voorrecht gehad vele jaren met haar te mogen samenwerken in een relatie die meer lijkt op lerares-leerling dan secretaresse van het Opperrabbinaat voor Nederland.

Zij was een uitermate begaafde persoonlijkheid die, voor zover ik weet, zes talen in woord en geschrift beheerste, en door haar kosmopolitische opvoeding en achtergrond veel kennis bezat over joodse religie en cultuur in de ruimste zin des woords.

Door deze intellectuele gaven was zij jarenlang het gezicht van het Rabbinaat en een ieder die met haar in contact kwam, hetzij ambtelijk hetzij in de privésfeer, kwam onder de indruk van deze kwaliteiten.

Intelligentie en bekwaamheid zijn geschenken, een reine nesjomo is echter iets waar de mens die deze ziel van de Allerhoogste in bruikleen krijgt, tijdens zijn leven aan moet werken.

Bij mevrouw Aronson zoals zij in mijn herinnering zal  blijven voortleven, was geen scherpe scheiding tussen spiritualiteit en realiteit. Er bestond een volmaakte synthese die haar bijzonder karakter vormde.

Eén van deze karakter eigenschappen die ik hier wil memoreren is, dat in de vele gesprekken die wij in de loop der jaren met elkaar voerden, van haar kant nog nooit één woord lesjoun hora’, roddel en kwaadsprekerij over haar lippen kwam. Dit is bijzonder voor iemand die beroepsmatig dag in dag uit in contact staat met mensen van allerlei kunnen.

Grote verdiensten heeft zij gehad gedurende de Tweede Wereldoorlog, waar zij als jonge vrouw gedwongen afscheid moest nemen van haar ouderlijk huis in Berlijn en haar geliefde broer, een dappere oorlogspiloot die het leven liet in de Engelse luchtmacht.

Nog vandaag de dag leven er buiten Nederland mensen, die in de oorlog toevertrouwd waren aan haar liefdevolle moederlijke zorg.

Met haar echtgenoot, de heer Dolf Aronson, heeft zij het geluk mogen smaken een joods huis te bouwen –lesjeim oe letiferes- die een trots vormde voor joods Amsterdam. Een huis van permanente gastvrijheid, naastenliefde en ware Gds-vrucht.

Moge in de wereld van de absolute waarheid voor haar de berocho in vervulling gaan: “Geprezen U Gd die in de dode lichamen een ziel terugbrengt”.

Rabbijn E.M. Maarsen

Reacties zijn gesloten.