Parsja Kie tisa 5773

(SJEMOT/EXODUS 30:11 – 34:35)

KIE TISA (als je neemt).
• Er vindt een volkstelling plaats, waarbij arm en rijk ieder een halve sjekel betaalt.
• Betsaleel wordt aangesteld als architect.
• Op Sjabbat mag er niet aan het Heiligdom worden gewerkt.
• Mosjee is 40 dagen op de berg en ontvangt de Stenen Tafelen.
• Het volk denkt dat Mosjee niet terugkomt en eist van Aharon dat er een zichtbare god gemaakt wordt.
• HaSjeem is woedend en wil het volk doden en uit Mosje een nieuw volk geboren laten worden.
• Mosje gooit de Stenen Tafelen stuk en voltrekt samen met de stam Levie – die niet aan de afgodendienst heeft meegedaan – de doodstraf aan 3000 afgodendienaren.
• Mosje houwt nieuwe stenen uit waarop G’d nog eens de Wet schrijft: vernieuwing van het Verbond tussen G’d en Israël.

Kie tisa is de 21e parsja van de Tora.
Kie tisa bestaat uit 14 parsjiot, afdelingen,
waarvan 10 open en 4 gesloten zijn,
telt 139 pesoekiem, verzen,
2002 woorden,
7424 letters en
is hiermee de 10 na langste parsja.
Kie tisa bevat 4 ge- en 5 verboden.

VERDIEPING I: Maak het niet te bont
Het verbod om melk en vlees te mengen blijft een onbegrijpelijk voorschrift: ”Je mag het bokje niet koken in de melk van zijn moeder” (Ex. 34:26). Dit verbod komt drie maal voor in de Tora. Deze `drieluik’ wordt uitgelegd als: je mag het niet koken; je mag het niet eten; je mag het niet genieten.

Wanneer melk en vlees samen worden gekookt, mogen we niet genieten van het mengsel en het zelfs niet aan de hond geven. De Joodse praktijk gaat nog verder.

De gevolgen van deze drie korte zinnen zijn enorm voor het Joodse huishouden. Er ontstaan gewoon twee volledig gescheiden keukens. Sommige spijswetten lijken begrijpelijk. We mogen geen roofdieren eten omdat wij hun eigenschappen niet willen overnemen. De mens wordt wat hij eet, nietwaar? Maar het verbod melk en vlees te mengen lijkt onverklaarbaar. Sommigen leggen het uit als wreedheid om het kind in de moedermelk te koken. Maar volgens mij is er meer.

Een Sefardische Rabbijn heeft eens de volgende mystieke, Kabbalistische uitleg gegeven. Hij wijst ons op het feit dat G’d het universum heeft geschapen met de bedoeling dat de mens deze materiële wereld zou heiligen. G’d heeft zich teruggetrokken uit Zijn schepping en is onzichtbaar. Dit leidde tot een grote G’dsverduistering. Maar G’ds vonken zijn overal aanwezig, ook in de meeste grove, fysieke, aardse en materiele dingen.

De bedoeling van de hele Schepping is nu dat de mens de G’ddelijke vonk in alles wat hij tegenkomt, ontdekt, die naar buiten brengt en openbaart. De mens heeft de opdracht om dat G’ddelijke licht terug te brengen in de materiële wereld. Wij noemen dit: het vestigen van G’ds Koninkrijk op aarde. Hoe gebeurt dat praktisch? Bij ons gebeurt dat door het uitvoeren van de geboden uit de Tora, door het lernen en het davvenen (bidden).
Door het doen van de mitsvot (geboden uit de Tora) met fysieke objecten worden deze objecten weer verbonden met het Oneindige Licht en verheven boven hun puur materiële dimensies. Hierdoor openbaart men G’ds Aanwezigheid in de wereld. Dit kunnen we niet met onze eigen ogen zien of wetenschappelijk bewijzen maar dit is wel het hoofddoel van de Tora. De materie kan daardoor weer contact krijgen met het Opperwezen en kan weer terug naar zijn oorspronkelijke Bron.

Maar er is hier een probleem: hoe meer materiëel, grof en fysiek de onderdelen van de schepping ontwikkeld zijn, des te moeilijker maken ze weer contact met G’d. Hoe meer het lichaam centraal staat, hoe verder de dingen van G’d verwijderd zijn.
Na de mens zijn zoogdieren het hoogst ontwikkeld in materiële zin. Maar het dier is niet begiftigd met een menselijke ziel. Hij kan dus niet in contact komen met geestelijke werelden of met G’d. Het dier kan niet boven de natuur uitkomen.

Te veel dier zou wildgroei betekenen. Teveel lichaam verbreekt de band met de Oorsprong. Een dier wordt moet niet nog meer materie worden dan het al is.

Dierlijk vlees moet niet buiten zijn proporties groeien. Voor de groei van het dier is moedermelk onmisbaar. Alle ingrediënten zijn daarin aanwezig. Uiteraard moet een dier gezond opgroeien.
Melk zorgt voor groei. Dat is goed. Maar na een gezonde groei moet het niet (kunstmatig) weer vermengd worden door melk en vlees samen te koken. Daarom is het niet alleen verboden om melk met vlees te eten maar ook om het te genieten. Het is te lichamelijk voor contact met het G’ddelijke in de wereld. En dat was niet de bedoeling van de Schepper.

VERDIEPING II:
’Want deze man Mosje, die ons uit het land Egypte heeft gevoerd, wij weten niet wat er van hem geworden is. Toen zei ik tot hen: wie heeft goud? Rukt het af! Ze gaven het mij en ik wierp het in het vuur en dit kalf kwam er uit’ (32:21 – 24). Aharon wist niet dat er een gouden kalf uit zou komen.
Maar waarom heeft Aharon het goud in het vuur gegooid? Heeft hij niet meegewerkt aan een mogelijk ernstige misstap?
Aharon voelde dat men een groot probleem hadden met de afwezigheid van Mosje. Mosje was meestal in staat om het verdeelde volk tot een eenheid te brengen. Nu het erop leek dat Mosje nooit meer zou terugkomen, verloren ze hoop en verbrokkelde hun eenheid. Zij zochten een middel om weer een eenheid te worden. Aharon dacht dit te kunnen bereiken door een groot eenheidsproject te entameren.

Hij vroeg iedereen om goud bij te dragen. Hij wilde hiermee één grote baar goud creëren door een symbolische eenheidsgift samen te smelten tot een klomp goud, die al hun gaven verbond. Aharon was de ideale persoon om eenheid te smeden: ‘Wees van de leerlingen van Aharon, die vrede najaagt’ (Avot 1:12). Aharon doorzag de onzekerheid van het volk, probeerde de oorzaak te helen en hoopte dat de symptomen vanzelf zouden verdwijnen.

Aharon stond perplex toen er een kalf uit het vuur kwam. Dit wordt toegeschreven aan de macabere krachten van zwarte magie van de vagebonden die meegetrokken waren uit Egypte. Vreemde elementen in een hechte groep kunnen vaak voor geweldige onenigheid zorgen. Aharons symbool van nationale eenheid werd gestoord door kwade krachten van verdeeldheid en haat. Aharon nam hun gouden sieraden aan. Maar deze waren vergeven van de slechte intenties. En zo werd de eenheid van Aharon het struikelblok voor eeuwen.

G’d heeft Aharon beloond voor zijn goede bedoelingen. Hij zou tot in lengte van dagen het hoofd zijn van de priesterlijke stam, die de offers mocht brengen voor het Joodse volk. Het is de taak van de hogepriester om heel Israël tot een eenheid te smeden en te richten op de godsdienst. G’d beloonde hem voor eeuwig omdat Aharon via het gouden kalf had gehoopt hen weer te richten op de Eenheid van G’d.

Wat is het verschil tussen monotheisme en afgoderij? “De Joden wisten dat al deze beeldjes niets betekenden, maar zij misbruikten de afgoderij om verboden relaties toe te staan” (Sanhedrien 63b). Iemand die zijn schuldgevoel wil sussen, zoekt een simpele oplossing. Hij stelt een autoriteit over zich aan die de teugels zo laat vieren, dat alles door de beugel kan. En wanneer deze `autoriteit’ maar voldoende aanzien heeft, is zo ongeveer alles toegestaan. Wat kan beter als “god” dienen dan een beeldje dat ethische standaarden dicteert, die we zelf verzonnen hebben? Het verschil tussen Tora en afgoderij is zeer basaal. Volgens de Tora schiep G’d de mens en gaf Hij hem opdrachten hoe zich te gedragen. In de afgoderij creëert de mens zijn eigen goden en dicteert hij wat hij graag wil horen.

HAFTARA: Jechezkeel 36
Zeg dan tegen het volk Israël: “Dit zegt Hasjeem: Ik zal ingrijpen, niet voor jullie, volk van Israel, maar voor Mijn heilige Naam, die jullie ontwijd hebben bij de volken waar jullie gekomen zijn. Mijn grote Naam zal Ik weer aanzien verschaffen. Ik zal zuiver water over jullie uitgieten om jullie te reinigen van alles wat onrein is, van al jullie afgoden”. Het thema is Kiddoesj Hasjeem, heiliging van G’ds Naam. Zuivering geschiedt door water vermengd met as van de rode koe.
De rode koe als verzoening
Alhoewel de para adoema (de rode koe) een onbegrijpelijke mitswa (gebod) is, geeft Rasji (1040-1105) aan het einde van Numeri hoofdstuk 19 hiervoor toch een aantal verklaringen uit het werk van Rabbi Mosje Haddarsjan. De rode koe werd voornamelijk gebracht als verzoening voor het gouden kalf: gelijk de Joden hun gouden neusringen hadden afgelegd voor het kalf van hun eigen bezit, zo zouden zij deze rode koe ook ter verzoening moeten brengen uit hun eigen vermogen. Het brengen van de rode koe kan men vergelijken met de zoon van een dienares, die het huis van de koning bevuild heeft. Men zegt dan: laat zijn moeder (de rode koe) komen en het vuil van het kind (het gouden kalf) wegruimen. Zo doet de rode koe verzoening voor het gouden kalf.
Volmaakt rood, zonder juk
De koe moet rood zijn, vanwege de vers “Als jullie zonden zo rood mochten zijn als karmozijn, zo wit als sneeuw zullen zij worden” (Jesaja 1:18). De koe moet rood zijn omdat ook overtredingen rood worden genoemd. Maar de koe moet tevens volledig zijn. Waarom moet hij volledig rood zijn? Omdat het Joodse volk volmaakt moet zijn en door het gouden kalf behept werd met gebreken: “Laat de volmaakte rode koe komen en verzoening doen voor de Joden zodat ze weer naar hun volmaakte toestand terugkeren”.
De rode koe mocht geen juk gedragen hebben, als tegenwicht voor het wangedrag van het Joodse volk, dat het juk van G’d had afgeworpen bij het gouden kalf. De eerste rode koe moest door Elazar, de priester, geprepareerd worden omdat het Joodse volk zich verzameld had rond Elazars vader Aharon, de hogepriester, om het gouden kalf te maken. En, verklaart Rasji verder, omdat Aharon het gouden kalf gemaakt had, werd deze dienst van de rode koe niet aan hem overgelaten: ”want een aanklager, die meegewerkt heeft aan een overtreding, kan geen verdediger worden, is niet de geschikte persoon om als bemiddelaar tot verzoening te fungeren”.

Reacties zijn gesloten.