(BEMIDBAR/NUMERI 13:1-15:41)
• De verspieders keren na 40 dagen terug.
• Het Joodse volk moet 40 jaar in de woestijn blijven.
• Sommigen van het volk, met spijt over hun houding, trekken toch op maar worden smadelijk teruggeslagen.
• Instructies over uiteenlopende offers en gewijde gaven die gebracht zullen worden als het volk in het land gevestigd is.
• Iemand (Tselofchod?) sprokkelde hout op Sjabbat.
• De mitswa van Tsietsiet (kijk-draden) volgt.
Sjelach lecha is de 37e parsja,
bestaat uit 10 afdelingen
waarvan 7 open en 3 gesloten zijn,
telt 119 verzen,
1540 woorden,
5820 letters en is
de 27 na langste parsja.
Bevat 3 mitsvot, 2 geboden en 1 verbod.
Verdieping I: GELOOF IN JEZELF
Het volk wilde het land Israel van te voren laten bekijken. Van iedere stam ging er een vorst mee om Israel bespionneren en daarna verslag uit te brengen aan het volk.
De spionnen keerden na veertig dagen terug. Tien van de twaalf spionnen wilden niet optrekken, omdat het volk daar te sterk was. Ze vreesden, dat vrouw en kinderen krijgsbuit zouden worden. G’d zag dit als ontrouw van het volk en wilde het volk vernietigen maar Mosjé weet dat door gebed te voorkómen. Voor elke dag van verkennen moest het volk echter een jaar in de woestijn blijven. Alle mensen boven de twintig zouden Israel niet bereiken, behalve de twee goede spionnen Kaleev en Jehosjoea, die G’d niet afvielen. Sommigen van het volk, met spijt over hun houding, trokken toch op maar werden totaal verslagen.
De fout van de spionnen wordt op veel verschillende manieren uitgelegd.
• We kunnen het als een gebrek in emoena, G’dsvertrouwen, opvatten.
• Of misschien waren de spionnen bang in Israel onder een nieuwe leider hun titel stamvorst te verliezen.
• Zeer plausibel is ook, dat de Joden het in de woestijn geweldig naar hun zin hadden. Ze kwamen daar niets tekort. Ze leerden de hele dag Tora en wijdden zich aan goede zaken. Ze stonden niet te trappelen om de hele dag te staan sappelen op Israels velden: gewoon moeten werken en tòch vroom blijven! De spionnen meenden, dat dat onmogelijk was. Maar dàt is nu juist het Jodendom: gehecht blijven aan het Jodendom en toch met beide benen op de grond!
• Mogelijk is ook dat de spionnen hun eigen capaciteiten onderschatten: “We zagen reuzen. In onze ogen waren we als sprinkhaantjes en dat waren we inderdaad ook in hun ogen.’” Zodra wij onszelf zien als nietige beestjes, zijn we ons leven niet zeker. De verspieders bekeken zichzelf nog steeds als geminachte slaven uit Egypte. Dit gebrek aan identiteitskracht is dodelijk!
Verdieping II: De houtsprokkelaar
“De Israëlieten waren net in de woestijn en troffen een man aan, die op Sjabbat hout aan het sprokkelen was” (15:32). Of hout sprokkelen werkelijk de overtreding was, wordt in de Talmoed (o.a. Sjabbat 96b) bediscussieerd: misschien werd hier het draagverbod of het plukverbod bedoeld. Hoe het ook zij: het is negatief bedoeld. Het was de Joden net gelukt om als volk in zijn geheel de eerste Sjabbat in de geschiedenis te houden. Een tweede Sjabbat zat er echter niet meer in. De man werd ernstig gewaarschuwd maar hij was niet te stuiten. Wie was deze man? Volgens sommigen was dit Tselofchod, de vader van de vijf dames, die later een deel in het land Israel zouden claimen.
Zijn houtsprokkelen, dragen of oogsten kwam deze man duur te staan. Maar dat kon hem niets schelen. Hij wilde aan iedereen duidelijk maken hoe heilig de Sjabbat is en hoe zwaar dus de overtreding daarvan telt. Dit was inderdaad een belangrijke les voor alle generaties!
Verdieping III: Tsietsiet – kijkdraden
• Het woord ‘Tsietsiet’ kan slaan op de uiterlijke vorm van de draden, die als “haarlokken” van de hoeken van de kleding afhangen.
• Of het woord Tsietsiet ziet op de functie van de draden als `kijk’-draden (van de stam ‘tsiets’, zien).
• De hemelsblauwe draad wordt met blauwe verf van de Chalazon- slak uit de Adriatische zee, gekleurd.
• Tsietsiet hebben herinnerende kracht: de gematria, getallenwaarde van het woord Tsietsiet is het 600. Tezamen met de 8 draden en de 5 knopen krijgt men het getal 613. Door de Tsietsiet worden we aan alle 613 geboden herinnerd.
• Tsietsiet laten ons ons hart en onze ogen niet `verspiedend volgen’. Hart en ogen zijn de spionnen van het lichaam omdat zij ons tot averot, overtredingen aanzetten: `het oog ziet, het hart begeert en het lichaam doet de overtreding’.
Exodus en Tsietsiet
Waarom staat de Exodus bij de Tsietsiet? G’d wil geen religieuze fraude: “Ik maakte in Egypte onderscheid tussen eerstgeborenen en later geborenen. Ook zal Ik onderscheid maken en hem straffen, die een draad met een onechte hemelsblauwe kleur aan zijn kledingstukken hangt, en zegt: “Dit is het voorgeschreven blauw.” Hier wordt een eerste verband tussen de uittocht uit Egypte en de mitswa (gebod) van de Tsietsiet gelegd.
Op de hoek
Maar er is meer. Tsietsiet worden op de hoeken van de kleren aangebracht. “Op de vleugels (hoeken) van hun kleren” correspondeert met: “En ik droeg u op arendsvleugelen” (Sjemot/Ex. 19:4) bij de Exodus. Tsietsiet moeten aan de 4 hoeken worden aangebracht en niet aan een kledingstuk met 3 hoeken en niet één dat 5 hoeken heeft. 4 hoeken komen overeen met de 4 uitdrukkingen van verlossing bij de Exodus: “Ik zal wegvoeren, redden, verlossen en nemen.“
8 draden
De 8 draden aan elke hoek corresponderen met de 8 dagen totdat het Joodse volk het `lied van de zee’ zong aan de Schelfzee.
Waarom de uittocht uit Egypte alleen bij Tsietsiet vermeld wordt?
Alle details van de kijk-draden corresponderen met gebeurtenissen bij de Exodus: 4 hoeken tegenover 4 uitdrukkingen van bevrijding, op arendsvleugelen en de hemelsblauwe draad herinnert de plaag van de eerstgeborenen, de laatste stap richting de bevrijding. De kleur duidt op het tijdstip van de plaag, zoals die hier op aarde plaatsvond. Maar let ook op de besluitvorming in de Hemel. G’d besloot de Joden te bevrijden in de verdienste van het bloed van de besnijdenis en van het Pesachoffer.
Dat laatste vond plaats in de namiddag vóór de avond van de Tiende Plaag. Het woord ‘hemelsblauw’ duidt op de kleur van de Hemel tegen de avond. Waarom staat bij de tsietsiet een hint over een Hemelse beslissing? Het woord ‘petiel’ = draad duidt op iets wat van boven naar beneden hangt. Hier ligt een hint naar een verband met het Hemelse gebeuren. Alles wat hier op aarde gebeurt wordt eerst Boven goedgekeurd.
7e en 8e dag
In feite vond de splitsing van de Rietzee plaats op de 7e dag na de uittocht uit Egypte. Toch zijn er 8 draden tegenover 8 dagen. We tellen al vanaf het allereerste begin, vanaf de 14e Nisan, het slachten van het Pesachoffer, tot het laatste stukje van de bevrijding, de splitsing van de Rietzee. Pas toen was Israël echt bevrijd en werd ook Egypte’s einde aan de oever van de zee duidelijk.
Tsietsiet omspant symbolisch de hele uittocht uit Egypte. Daarom wordt de uittocht uit Egypte vermeld bij het voorschrift van de kijk-draden, tsietsiet (voorgaande is gebaseerd op een verklaring van de Lubawitscher Rebbe, Rabbi Menachem Mendel Schneursohn).
HAFTARA: Jehosjoea hoofdstuk 2
Jehosjoea, de zoon van Noen, stuurde van Sjittiem er in het geheim 2 spionnen op uit….Toen ze in Jericho waren gekomen, trokken ze in bij een vrouw van lichte zeden, Rachav”.
Jehosjoea bin Noen wilde geen herhaling van het debacle van de verspieders in de tijd van Mosje. Hij gaf ze een zeer beperkte opdracht mee. Ze moesten alleen Jericho en omgeving verkennen en alleen de gevoelens van de Kena’anieten peilen. Jehosjoea was continu bang, dat de Joden gezondigd hadden waardoor ze de G’ddelijke bescherming kwijt zouden raken. Als de Kena’anieten bang zouden zijn, zou dat voor Jehosjoea een teken zijn, dat G’d hen tijdens de verovering zou beschermen.
“In het geheim’’ (cheresj) heeft dezelfde stam als pottenbakken (cheres) of doofheid en betekent, dat de spionnen zich moesten voordoen als pottenbakkers om met de huisvrouwen in contact te komen om zo achter de gevoelens van de bevolking te komen of zich als doof voor te doen zodat iedereen zijn geheimen in hun bijzijn zou bespreken.
Jehosjoea stuurde maar 2 spionnen: Kalev en Pinchas. Beiden waren totaal toegewijd aan G’d, vaderland en het Joodse volk. De tijd was kort en niemand wist van deze missie, zodat publieke bemoeienis de zaak niet kwaad kon doen.
Wat hadden Kaleev en Jehosjoea te zoeken bij Rachav? Alle edelen kwamen bij haar thee drinken. Zo was Rachav ‘s lands best geinformeerde vrouw. Bovendien zou niemand vermoeden, dat deze twee mannen Joodse verspieders waren omdat iedereen wist, dat Joden zich niet inlieten met ontucht. G’d stuurde deze twee tsadikkiem naar haar toe om haar te helpen met haar gioer, bekering tot het Jodendom. Rachav was nu 50 jaar. 40 jaar eerder – op haar tiende – had ze reeds van de splitsing van de Schelfzee, gehoord. Ze wilde altijd al Joods worden maar omdat ze zich niet kon onttrekken aan haar omgeving en geen contact had met Joden, was dat tot op heden niet gelukt. Nu greep ze haar kans.
Rachav verstopte Kaleev en Pinchas onder het stro op het dak toen de soldaten van de koning van Jericho aanklopten. Ze vertelde van de angst van de Kena’anieten en dat ze alle hoop al hadden opgegeven, zeker nadat ze gehoord hadden van de overwinning op Sichon en Og. Uit dankbaarheid voor haar zelfopoffering om hen te redden, beloofden Kaleev en Pinchas, dat ze haar en haar familie zouden sparen bij de verovering van Jericho. Omdat zij in doodsnood verkeerden en dit hun enige hoop op hulp was, mochten zij een dergelijke belofte namens het Joodse volk doen.