Parsja Korach 5773

(BEMIDBAR/NUMERI 16:1-18:32) 
• Korach, Datan en Awiram en nog 250 man rebelleren tegen het leiderschap van Mosjé en Aharon.
• G’d wil de hele gemeenschap vernietigen maar laat alleen de aanstichters verdwijnen. De hele gemeenschap neemt dit Mosjé en Aharon kwalijk.
• G’ds woede ontbrandt en er breekt een plaag uit. Zeer velen sterven.
• Op bevel van G’d brengt elke stam een staf met de leiders naam naar het Heiligdom. De volgende morgen bloeit de staf van Aharon, waarmee zijn priesterschap is bevestigd.
• Kohaniem en Levieten worden verantwoordelijk gesteld voor de goede gang van zaken in het Heiligdom. De taken worden vastgelegd.
• De eerstgeborenen van mensen en van reine dieren zijn voor de Kohaniem. De eerstgeboren jongens bij de mensen moeten gelost worden, evenals de eerstgeboren ezel.
• De stam Levie krijgt geen land maar ontvangt de tienden van het volk. Hiervan geven zij weer een tiende aan de Kohaniem.

Korach is de 38e parsja.
Korach bestaat uit 13 afdelingen
waarvan 7 open en 6 gesloten zijn,
telt 95 pesoekiem, verzen,
1409 woorden,
5325 letters en is de 39 na langste parsja.
Korach bevat 9 mitsvot, 5 ge- en 4 verboden.

VERDIEPING “Korach, de zoon van Jitshar, de zoon van Kehat, de zoon van Levi, en Datan en Aviram, zonen van Eliav en On, de zoon van Pelet, zonen van Ruben namen” (Numeri 16:1).

Ik wil deze week verklaringen van de Midrasj op Korachs hoogmoed doornemen. Maar daartoe is eerst een goed begrip van de doelen en diepgang van de Midrasj-literatuur nodig.

1. Gebruik van de kennis: bij Midrasj gaat het niet om afstandelijke kennis. De Midrasj wil ons bij de Tora betrekken. Eeuwenoude waarden en normen worden vertaald naar deze tijd (actualisatie) en uitgevoerd in de praktijk door deze waarden en normen te praktiseren in de dagelijkse realiteit (realisatie).

2. Doel van de kennis: hierbij gaat het de leerling uiteindelijk om levensheiliging. Verantwoordelijkheid tegenover G’d en medemens staat centraal.

3. Gemeenschapsbetekenis van de kennis: Midrasj is niet `zitten met een boekje in een hoekje’. Het gaat om gemeenschappelijk ervaren kennis, die samen met anderen beleefd en gepraktiseerd moet worden.

4. Ziel van de kennis: de halacha geeft de structuren van de Joodse belevingswereld maar de Midrasj geeft de ziel en de diepgang ervan weer.

5. Vervulling van de wereld door G’dskennis: bij het leren van de Midrasj gaat het om een holistisch, harmonisch geheel van G’dservaring, niet gericht op winstbejag maar doordrenkt van gevoel van verantwoordelijkheid voor de Messiaanse vervulling van het werelddoel.

6. Zachtmoedigheid en bescheidenheid: Midrasj-studie is bedoeld als karakterverfijning en geestesveredeling van de student.

Letter en geest
Het Jodendom kan omschreven worden als een ‘wetsreligie’. In de loop der eeuwen zijn de meeste grondbeginselen van het Jodendom op een vrij juridische en legistische wijze uitgewerkt in leefregels voor de dagelijkse praktijk. De methode, die hierbij werd gehanteerd, was de Talmoedische hermeneutiek (uitlegkunde). Maar geest van de wet is hierdoor geenszins ondergesneeuwd.

Midrasj is uitzoeken
Het Hebreeuwse woord voor hermeneutiek is midrasj van de wortel D-R-SJ, die ‘navorsen’ betekent. De midrasj kan gezien worden als een geïnte¬greerd informatiesysteem, dat ons in staat stelt de Tora-informatie van de berg Sinaï, in steeds weer nieuwe levenssituaties te verwerken in het licht van de doelstellingen en normen van de Tora.

Het accent bij de midrasj ligt op de juiste levenswandel, de halacha (van de stam H-L-CH, die ‘gaan’ betekent). Aan de hand van de midrasj proberen wij de juiste levenswandel aan de ‘Tora en traditie’ te ontlenen.

Maar er bestaat ook een meer verhalende midrasj, de midrasj aggada, de de achtergronden en diepere, zedelijke betekenis uitlegt van bijvoorbeeld de verhalen uit de Tora.

Zoeken naar diepte
Midrasj, in de wettische of verhalende zin, blijft zoeken naar diepte. Dit vorsen – een levenslange arbeid – is soms een subjectief, soms een objectief gebeuren.
Soms wordt voorname¬lijk gelet op de letter van de tekst of de wet, in andere gevallen overheerst de geest en diepere bedoeling. Het geheel van informatie, die de Joden ontvingen bij de berg Sinaï kan gevat worden in de term traditie. Traditie heeft meestal een negatieve bijklank: ouderwets, conformistisch, sleur of dode letter.

Inspiratie en leiding
Voor ons is traditie geen statisch maar een dynamisch gegeven: geen klakkeloos overleveren en overnemen van bepaalde gegevens, maar een voortzetting van ervaringen, die het volk in de loop van de geschiedenis heeft opgedaan en waarin de religieuze creativiteit van een geheel volk zich heeft ontplooid en nog steeds uitdrukt, gesteund en geleid door een ‘Onzichtbare Hand’ van G’ddelijke inspiratie (vgl. B.T. Pesachiem 66a).

Voor de Midrasjgegevens citeer ik een bekende Nederlandse Rabbijn, Rabbijn T. Tal.

Nederigheid: het basisingrediënt van elke religie
Korach zondigde omdat hij hoogmoedig was. Eenvoud en bescheidenheid zijn de grootste Joodse deugd. In de Talmoed (Sota 4b, 5a en 5b) worden twee bladzijden geheel aan nederigheid gewijd. Ik grijp hier en daar een enkele opmerking:
Rav Avira zei vaak in zijn lessen: “Ieder mens, die overmoedig van geest is, gaat zijn eeuwige on¬dergang tegemoet”.
Rav Hoena en Rav Chisda bespraken eens de pasoek, het vers Jesjaja 57: 19. Volgens dit profetenwoord, zei de een, zal G’d de nederige mensen tot Zich opheffen. Of, zei de ander, G’d zal Zijn heerlijkheid aan hun zijde plaatsen.

Het bewijs hiervoor: bij de wetgeving van de Tora ging G’d al die hoge bergen en machtige heuvelen voorbij. G’d koos de relatief nederige Sinaï en daalde daarop af.
Laat ieder mens, riep Rav Joseef toen uit, voor zich een les leren uit die G’ddelijke gedachte, die alle hoge bergen voorbijging, om op de bescheiden Sinaï neer te dalen, en alle hoge bomen liet staan, om bij de nederige doornstruik aan Mosjee te verschijnen.

Korach was trots
Trots is al helemaal verkeerd: R. Elazar zei: Wie trots is, zal geen deel hebben aan de techijat hametiem, de opstanding van de doden.
Rav Chija bar Asji citeerde een uitspraak van Rav: Een geleerde behoort een achtste deel van een achtste trots te hebben. Nee, zei hierop Rav Nachman bar Jitschak, ook dat niet! Zelfs een beetje trots is al verkeerd. Er staat toch duidelijk geschreven (Spreuken 16: 5): ‘Een gruwel voor de Eeuwige is hij, die hoogmoedig is?’

Trots gelijk een afgodendienaar
R. Jochanan zei: Wie trots is, is gelijk een afgodendienaar. Hij is ook gelijk een G’dloochenaar. Dat bewijst de Tora reeds (Deut. 8:14): “Als uw hart hoogmoedig zal worden, en u de Eeuwige, uw G’d vergeten zult”.

Dezelfde gedachte staat in Bava Batra 10b en 78b: “Wie overmoedig is, erft de hel” en in Sanhedrien 105b en 106a: “Het nederige riet staat aan het water. Als men het afsnijdt, groeit het weer aan. Elk takje heeft zijn wortel in de grond. Al komen alle winden van de wereld, het buigt zich even in de stormen, maar, is de storm voorbij, dan staat het direct weer rechtop, even vast in de grond als te voren. Niet zoals de trotse cederboom. Hij is niet aan het water geplant. Hakt men hem af, dan blijft hij verminkt. Met weinig wortels staat het machtige gevaarte in de grond. Als er storm opsteekt dan kan hij lang weerstand bieden. Maar een sterke storm uit het zuiden werpt hem omver en hij valt om zich nooit weer op te richten.”

Korach was niet bescheiden
De leer van de zachtmoedigheid, anivoet, is heel oud in het Jodendom. Het wordt in de Psalmen en Profeten zeer regelmatig aangeprezen. Zachtmoedigheid staat in nauw verband met nederigheid, dat een van de belangrijkste eigenschappen is om religieus te zijn.
Zachtmoedigheid is welwillendheid tegenover hoog en laag. Een zachtmoedig mens bedwingt zijn woede, houdt van vrede en trekt zich bescheiden terug, waar hij niet noodzakelijk vooraan moet staan. Hij haat eerzucht. Zachtmoedigheid wordt constant in de Talmoed opgehemeld.

HAFTARA: Jesjaja 66: 1-24
De profeet fulmineert tegen uiterlijke schijn en onoprechte vroomheid. Het belangrijkste is totale eerlijkheid. Ook hier citeer ik Rav Tal:
Sjevoe’ot 36a: ‘Uw NEE, en uw JA bindt u als een eed. Wanneer men, voegde Raba hier aan toe, met versterkende herhaling zegt: ‘Ja, Ja! Nee, Nee!’ dan is het wettelijk verbindend, alsof men had gezworen.”

Bava Metsia 49a: Er staat geschreven (Lev. 19: 36): “Een oprechte Hin (vloeistofmaat) zult U hebben.” Waarom wordt dit nog eens extra gesteld? Is dit gebod niet reeds opgesloten in het gebod van een oprechte Efa (inhoudsmaat)? Hin betekent ook Ja. Dit wijst U op uw ‘Ja’ en uw ‘Nee’. Uw ‘Ja’ is een oprechte en eerlijke ‘Ja’, uw ‘Nee’ is een oprechte en eerlijke ‘Nee’. Dat wil zeggen, verklaart Abaji, dat je niet met dubbele tong mag spreken.

Makkot 24a: ‘De waarheid te spreken, die in zijn hart is’ (Psalm 15: 2), zoals R. Safra eens deed. Rav Safra, zo wordt verteld in de Sje’eltot van Rav Achaï, had eens een sieraad te verkopen. Toen hij juist bezig was met het lezen van Sjema, kwam iemand binnen en riep hem toe dat hij een bepaalde prijs voor het sieraad wilde geven. Toen de bieder geen antwoord kreeg, bood hij een hogere prijs omdat hij dacht dat Rav Safra uit onvrede met het lage bod hem geen antwoord wilde geven. Toen Rav Safra klaar was met Sjema, zei hij tot zijn klant: “U kunt het sieraad krijgen voor die prijs, die U mij het eerst hebt genoemd. Ik antwoordde u niet, omdat ik het Sjema las. Maar in mijzelf had ik het u verkocht voor het eerste bod. Meer mag ik niet van u nemen.”

 

Reacties zijn gesloten.