Parsja Devariem 5773

(Devariem/Deuteronomium 1:1 – 3:22)

DEVARIEM (Woorden):
• Mosje geeft standjes over het verleden en memoreert de overwinningen op de Emori en Chesjbon om het volk vertrouwen te geven voor de verovering. Het doel is G’ds wetten nakomen in het land.
• Vijf weken voor Mosjé’s petira (overlijden) gaf G’d opdracht om het hele volk te verzamelen, alle details van de Tora nogmaals door te nemen en alle twijfelpunten op te lossen. Iets meer dan een maand later zou Mosje overlijden. Mosjé meende dat het juist was om zijn halachische verhandeling vooraf te doen gaan door harde woorden. Zonder Jirat Sjamajiem (G’dsvrees) zullen de geboden niet goed nagekomen worden.
• Mosjé vertelt, dat hij niet meer in staat was om het volk alleen te leiden en dat hij de leiders van de stammen als rechters over het volk heeft aangesteld op G’ds bevel. Rechters moeten zich onderscheiden door Torakennis en andere kwaliteiten. Het is verboden om een rechter aan te stellen om de verkeerde redenen (rijkdom, charisma of relaties). Rechters moeten eerlijk en onpartijdig zijn en mogen de partijen niet vrezen. Mosjé bleef de hoogste autoriteit voor moeilijke zaken.
• Het volk wordt aangespoord niet te vrezen voor de toekomst. Mosjé waarschuwt de blunders van de vorige generatie niet te herhalen. Zij huilden dat hun kinderen wezen zouden worden maar deze kinderen staan nu op het punt het Land binnen te gaan.
• Mosjé vertelde ook van de tragische gevolgen van de pogingen om het land tegen G’ds wil binnen te trekken. Het werkt niet zonder G’ds hulp en het kan niet mis gaan met G’ds hulp.
• Het volk ging naar het noorden en krijgt de opdracht om niet te vechten met het volk van Esau. Ze mochten alleen water en voedsel kopen voor op reis. Ook het land Moaw was een erfdeel voor de afstammelingen van Lot. Verder worden er verschillende volkeren genoemd in verschillende landen in de regio.
• Achtendertig jaar had men door de woestijn getrokken totdat G’d gebood het land van Ammon en Moaw door te trekken zonder strijd. Maar Edom en Ammon/ Moaw zouden de strijd aanbinden. Sichon werd vrede aangeboden maar hij verwierp het. Zijn land werd veroverd. Og, koning van Basjan, werd ook veroverd.
• Mosjé gaf deze landen aan Re’oeween, Gad en half Menasje. De overwinningen ten oosten van de Jordaan gaf weer moed. Mosjé herhaalt uiteindelijk instructies voor de twee en een halve stam: pas na verovering van Israël zullen ze terug mogen keren naar hun families en steden. Mosjé gaf opdracht aan Jehosjoe’a om niet bang te zijn aan de westkant van de Jordaan.

Devariem is de 44e parsja, 1e van het 5e Boek.
Devariem bestaat uit 5 afdelingen
waarvan 1 open en 4 gesloten zijn,
telt 105 pesoekiem, verzen,
1548 woorden,
5972 letters en
is de 32 na langste parsja.
Bevat 2 verboden.

VERDIEPING I: Deraasje en geloofsopvoeding in de Joodse traditie
Mosje houdt een zeer lange deraasja (speech) voor het Joodse volk om hen op te voeden. Zijn leerlingen waren als kinderen voor hem. Hij wilde zijn kinderen/leerlingen behoeden voor al het kwaad als gevolg van immoreel, asociaal gedrag. Hij gaf zijn afscheidsles. En wat gaf Mosje Rabbenoe zijn leerlingen/kinderen mee?

Daar zijn (en onze) kinderen de toekomst vormen, heeft een goede religieuze educatie (in het Hebreeuws: chinoeg) absolute topprioriteit. Wij kunnen ons verbond met G’d alleen via onze leerlingen en kinderen voortzetten. Dat deed Mosje via chinoeg.
Religieuze kernbegrippen uit het Hebreeuws worden in het Nederlands meestal verkeerd vertaald. Ook het woord chinoeg vertalen als religieuze opvoeding doet absoluut onrecht aan de diepgang van het Tora-ideaal van chinoeg omdat chinoeg eigenlijk “inwijding” betekent: de inwijding in ons Joodse cultuurgoed, de tradities, levensbeschouwelijke aspecten, de praktijk en de religieuze beleving. Het verschil tussen chinoeg en maatschappelijke opvoeding is groot. Zo groot zelfs, dat ik er elke keer weer over verbaasd sta hoe beide vormen van doorgeven van tradities schijnbaar zo naadloos in elkaar overlopen.

Principiële inhoudelijke verschillen
Chinoeg en profane opvoeding zijn twee principieel verschillende bezigheden. Bij dit onderscheid maak ik mij schuldig aan oversimplificatie. Ik doe dit echter bewust, omdat ik de tegenstellingen zo duidelijk mogelijk wil aangeven.
Opvoeding in de seculiere wereld is maatschappijgericht. De belangrijkste opdracht hierbij luidt: “hoe zorgen we ervoor, dat ons kind een gerespecteerde plaats in de maatschappij verovert?”. Kinderen moeten goede manieren leren, met mes en vork eten, niet vloeken, met twee woorden spreken, zich niet vies maken, zich netjes gedragen tegenover ouderen, sociaal kunnen omgaan met hun leeftijdsgenootjes en goede cijfers halen op school. Later moeten de kinderen een goede en bij voorkeur lucratieve baan kunnen krijgen en zoveel sociale vaardigheden hebben verworven, dat ze gerespecteerd zullen worden door hun medemensen.

Chinoeg daarentegen is in eerste instantie theocentrisch, religieus getint en op G’d gericht, hoewel het intermenselijke aspect zeker niet verwaarloosd wordt. Het is in onze on-Joodse omgeving eerder gericht tegen de maatschappij dan op de maatschappij. Voor onze omgeving zijn de meeste riten, symbolen en waarden, die wij onze leerlingen/kinderen bij willen brengen, vreemd en vaak volstrekt onbegrijpelijk. Chinoeg richt zich voornamelijk op ons wezen, onze individuele religieuze ontplooiing en is niet gericht op maatschappelijk succes.

Geloofsopvoeding
Mosje voelde zich genoodzaakt tot een zeer stevig onderhoud met zijn kinderen/leerlingen omdat hij het gevoel had dat chinoeg constant `chizoek’, ondersteuning en verversing nodig heeft.
(Dit geldt ook tegenwoordig. Onze mentale assimilatie aan onze seculiere omgeving speelt hierbij een belangrijke rol. Nog nooit heeft de mens zo dicht bij de vervulling van zijn dierbaarste wensen gestaan als vandaag. Onze wetenschappelijke ontdekkingen en technische verworvenheden stellen ons de dag in het vooruitzicht, waarop voor allen, die willen eten, de tafel gedekt zal staan. De mens heeft een nieuwe wereld geschapen.
Maar naar zichzelf kijkend, wat kan hij dan zeggen? Hebben we gerealiseerd wat we in aanleg zijn – een `beeld van G’d’? Het stellen van de vraag brengt ons in verlegenheid…)
Chinoeg-ondersteuning en -verversing blijven continu nodig want, ook nu nog:

• Seculiere opvoeding is maatschappijgericht, wordt bepaald door de gegeven omstandigheden van de moderne aardse realiteit en bereidt voor op de grote maatschappij van sociaal aanzien en financieel succes. De zingeving van het individuele bestaan en de omgang met de wezenlijke waarden van het leven komen niet of slechts marginaal aan de orde.
• `Chinoeg’ is wijding en levensheiliging. Chinoeg betekent leerlingen of kinderen inwijden in het culturele erfgoed van de Tora. Chinoeg is nauwelijks gericht op het nut en de noodzaak van de seculiere praktijk. Chinoeg wil onze kinderen tijdloze en bovenaardse idealen bijbrengen. Wij nemen aan, dat ieder mens gevoel voor het G’ddelijke in de wereld heeft. Chinoeg wil bij dit mens-aspect aansluiten, dit ontplooien en zingeven.
• Chinoeg moet leiden tot duidelijke antwoorden – subjectief en objectief – op wezensvragen naar de zin van het Joodse bestaan en moet de leerlingen inwijden in de essentiële waarden van het religieus-maatschappelijk leven, die vaak strijden met de waarden van de ons omringende wereld. In Chinoeg tonen we de volgende generatie, dat de Tora voor ons een levenszaak en -taak is. Het gaat om de communicatie van het enthousiasme, liefde voor en gehechtheid aan de religie.
• In dit opvoedingsproces is een eenheid in denken, voelen en praktiseren een conditio sine qua-non.
En dit gaat altijd door…

HAFTARA: Jesjaja hoofdstuk 1 Chazon Jesjajahoe
Mosje Rabbenoe had duidelijke visioenen met grote transparantie in een `aspaklaria me’ira’ en kon de toekomst en het Hemelse gebeuren helder schouwen. Ook de eerste Profeten, die wij de nevie’iem risjoniem noemen hadden een veel helderder overzicht dan de latere Profeten, die de newie’iem acharoniem genoemd worden. Hoe verder wij van de Openbaring op de berg Sinai afstaan, hoe troebeler ons beeld wordt.

Vader en zoon: Niet alleen Jesjaja maar ook diens vader Amots was een nawie, een profeet. Dit wil niet afdoen aan de grootheid van Jesjajahoe, die op eigen kracht toch een bijzonder hoog profetisch niveau bereikte. Jesjajahoe was bijzonder nederig en deemoedig, waardoor hij uitzonderlijk dicht bij Hasjeem stond. In de Joodse bronnen wordt hij in dit opzicht vergeleken met Mosje. Hun nederigheid stond garant voor hun nabijheid tot het Opperwezen.

Adel: Jesjajahoe was een neef van koning Amatsija. Jesjajahoe was niet bang voor de adel en de elite en kon hen ongenadig toespreken. Hij werd ook niet vernederd zoals later Jirmijahoe omdat hij banden had met het hof.

Vier koningen: We lezen de laatste strafprofetie, het visioen dat Jesjaja, de zoon van Amots, had over Jehoeda en Jeroesjalajiem, toen Oezzia, Jotam, Achaz en Chizkia over Jehoeda regeerden. Deze haftara wordt meestal door de Rabbijn voorgelezen. Jesjajahoe was een inwoner van Jeroesjalajiem en wist als geen ander wat er in zijn tijd mis was en waarin zijn tijdgenoten faalden.

Tijd: Jesjajahoe leefde gedurende vier koningen omdat zij niet erg lang regeerden terwijl Jesjajahoe 120 jaar oud werd. Hij sprak zijn profetieen ongeveer 150 jaar voor de choerban habajit, de verwoesting van de eerste Tempel uit.

De naam: Het visioen heet in het Hebreeuws chazon omdat het een `hard’ visioen was (er bestaan verschillende termen voor een visioen zoals dibboer, massa, newoea etc. die alle een verschillende nuance uitdrukken) over het wangedrag van het Joodse volk: “Ik heb mijn kinderen opgevoed en grootgebracht. Ze zijn echter tegen Mij in opstand gekomen. Een rund erkent zijn meester, een ezel herkent zijn voederbak. Israël mist echter elk inzicht, Mijn volk leeft in onwetendheid”.

Onduidelijk: Naast hardheid in verband met de verwoesting van het Beet hamikdasj heeft het woord `chazon’ ook een bijbetekenis van `onduidelijk visioen’. Profeten worden nogal eens onderverdeeld in `ro’iem’ helder zienden en `choziem’ minder helder zienden. Een helder zicht heet `aspaklaria me’ira’. Minder helder zicht heet `aspaklaria sje’ena me’ira’. Dit duidt op verschillende niveaus van profetie en verschillende gradaties van transparantie.

Reacties zijn gesloten.