Sjemini Chag Ha’atseret en Simchat
SIMCHA EN SIMCHAT TORA – vreugde en vreugde der Wet
Soekot heeft een sterke band met het seizoen van inzameling. Soekot heet ook chag ha’asief, het feest van de inzameling van de oogst: “Maar op de 15e dag van de zevende maand, zullen jullie het feest van Hasjeem zeven dagen vieren, wanneer jullie de opbrengst van het land inzamelen” (Lev. 23: 39).
Tijdens Soekot zijn we nog niet helemaal los van het aardse. Wij bewegen ons nog onrustig heen en weer tussen het gevoel `ani we’afsie od’ – “ik heb het helemaal gemaakt, alles heb ik met eigen handen gecreeerd” en het gevoel, dat “Hasjeem ons gezegend heeft in al ons graan en alles wat wij doen” (Deut. 16:15). De intieme exclusiviteit met HaSjeem ontbreekt nog. Zo was het ook vroeger. Tijdens Soekot werd er geofferd voor alle volkeren.
SIMCHAT TORA – Vreugde met de Tora – is bovenverstandelijk
Vreugde der Wet of Vreugde met de Tora is niet alleen weggelegd voor grote Geleerden. Tijdens Simchat Tora vieren we alleen en exclusief onze blijdschap met de Tora. Dat is de inhoud van deze laatste feestdag van de Joodse maand Tisjri.
Simchat Tora herinnert ons aan het feit, dat wij eigenlijk alleen de Tora nog als ons centrale Heiligdom over hebben. Twee millenia lang hadden we geen Tempel noch enige offerdienst. Toch heeft de Tora ons bijeengehouden tot op de dag van vandaag.
Sinds de verwoesting van de Tempel heeft de wereld in veel opzichten aan spiritualiteit ingeboet. Maar er is een dag, helemaal aan het einde van de cyclus van alle tesjoeva (inkeer), feesten en offers, waar wij even helemaal alleen zijn met het Opperwezen. Dat is Sjemini Chag HaAtseret, de 8e dag van Soekot, die verder geen symboliek kent van de Soeka (loofhut) of de arba’at haminiem (de plantenbundel met zijn vier soorten die vier soorten mensen, vier life-styles of attitudes tegenover het Jodendom symboliseren) en culmineert in de 9e dag, die wij Vreugde der Wet noemen.
Op Simchat Tora zijn we alleen met G’d en Zijn geschenk aan het Joodse volk, de Tora, die uiteindelijk ons transportabele vaderland heet en ons overal in onze gang door het goles, het galoet, de ballingschap begeleid heeft.
De 9e dag van Soekot is een climax van simcha, een moment van intense vreugde. Daarom hebben onze Geleerden deze vreugdevolle periode willen verbinden met het eindigen en het weer opnieuw beginnen van de Tora.
Ik laat Tenach, de Bijbel, geparafraseerd aan het woord (I Koningen 3: 5 e.v.).
[Even enige historische achtergrond. Het gaat hier om Koning Salomo’s wijsheid. Door de dochter van Farao te trouwen, werd Salomo de schoonzoon van de koning van Egypte. Salomo liet Farao’s dochter in de Metsoedat David, de Davidsburcht wonen, totdat hij klaar zou zijn met de bouw van zijn eigen paleis, het Beet hamikdasj, de Tempel en de muur rondom Jeruzalem].
“Die nacht verscheen Hasjeem, G’d aan Salomo. Hij mocht vragen wat hij wilde. Maar Salomo liet zich niet verblinden door praal en pracht en antwoordde G’d: “U was erg goed voor mijn vader, Koning David”. Salomo, die toen pas twaalf jaar oud was, begreep, dat zijn vader David zo een speciale plaats innam, omdat David een oprecht mens was, G’d altijd trouw bleef en G’ds geboden naleefde. Salomo was dankbaar, dat hij zijn vaders plaats op de troon mocht bekleden.
Toch voelde Salomo zich als een klein kind, dat niet goed wist wat hij moest doen, hoewel hij de spirituele erfenis van zijn vader David als troonopvolger goed aanvoelde. Het Joodse volk was enorm gegroeid. Salomo overzag de massa van zijn onderdanen en meende dat het Joodse volk zo talrijk was geworden dat het bijna niet meer geteld kon worden!
G’d verscheen hem in een nachtelijk visioen en vroeg Salomo wat hij graag wilde. Hij had voor rijkdom, roem en prestige kunnen kiezen maar hij vroeg G’d alleen om een verstandig hart, zodat hij in staat zou zijn het Joodse volk goed te regeren. Hij wilde graag onderscheid leren maken tussen goed en kwaad. Salomo realiseerde zich dat hij grote wijsheid nodig zou hebben om zo een groot volk te kunnen regeren. G’d was tevreden met Salomo’s verzoek om wijsheid.
G’d antwoordde hem, dat, omdat Salomo gevraagd had om wijsheid bij het regeren en hij niet gevraagd had om een lang leven, rijkdom of heerschappij over zijn vijanden, Hij hem wijzer zou maken dan alle mensen voor hem en na hem. Salomo zou ook de zaken krijgen waar hij niet om gevraagd had, zoals rijkdom en aanzien. Salomo zou de wijste, rijkste en beroemdste man in de geschiedenis worden. Als Salomo Zijn G’d trouw zou blijven en G’ds wetten en geboden zou blijven gehoorzamen gelijk Koning David deed, zou G’d hem ook een lang leven geven. Toen Salomo wakker werd, begreep hij dat G’d in een droomvisioen tot hem had gesproken.
Salomo keerde terug naar Jeruzalem en ging het Beet hamikdasj, het heiligdom binnen. Toen hij daar voor de Arke van het Verbond met Hasjeem, G’d stond, bracht hij vele offers, waarna hij een feestelijke maaltijd klaar liet maken voor al zijn dienaren. Dit gebeurde op Soekot.
Salomo was zo blij met zijn wijsheid, dat hij daar onmiddellijk een groot feest voor aanrichtte, hoewel hij nog niet of nauwelijks gebruik had kunnen maken van zijn grote inzicht.
Wij verheugen ons ieder jaar met onze G’dgegeven chogma, wijsheid. Wij zijn zo blij met het eindigen en het beginnen van de Tora, dat we dat heugelijke feit aangrijpen voor een enorm uitbundige simcha, vreugde. Satan, de eeuwenoude aanklager in het Hemelse Tribunaal, voelt zich machteloos en krachteloos bij zo een uitbarsting van vreugde over de Tora, door jong en oud, dom en geleerd, kansarm en kansrijk, van adel of zonder betekenisvolle komaf.
Dat is het geheim van onze vreugde met de wet. Heeft U ooit in Holland gehoord, dat iemand danste met het burgelijk wetboek? Maar wij zijn uitzinnig blij met de Tora omdat wij beseffen, dat het de Bron is van G’ddelijke wijsheid, die zijn weerga niet kent.
Eenheid in verscheidenheid
We lezen over Sjemini Atseret, de achtste dag, die eigenlijk alleen voor het volk Israël bedoeld is. Maar bestaat er wel zoiets als een exclusieve religie, uitverkorenheid? G’d is universeel en schiep het heelal. Vele mensen proberen op een of andere manier contact te maken met het `Al’ van de kosmos. Het lijkt paradoxaal maar Soekot heft alle tegenstrijdigheden op. Gedurende het Loofhuttenfeest nemen we vier plantsoorten. De Tora kent twee helden: de Tora-geleerden en de mensen, die veel goede daden verrichten. Sommigen doen beide, anderen doen beide niet. Andere groepen doen één van beide. Goede daden zijn duidelijk herkenbaar en worden daarom vergeleken met geur, terwijl smaak een heel persoonlijke ervaring is. Daarom wordt smaak vergeleken met Tora-leren, met kennis. Dat is een heel subjectief gebeuren, waarin iedereen verschilt. Toch vormen al deze verschillende mensen een eenheid. Dit is echter eenheid in verscheidenheid.
Intieme kedoesja-injectie
Maar op Simchat Tora, het laatste moment van de cyclus van Jamiem toviem, feestdagen, is de vreugde van G’ds nabijheid hoger. Het is geen simcha `lifnee Hasjeem’ – voor Hasjeem meer – zie Lev. 23:40 – maar vreugde in HaSjeem Zelf.
In de Pesikta van Rav Kahane vergelijkt Rabbi Aleksandri deze exclusieve gebeurtenis met een Koning, die een chatoena, een trouwpartij voor zijn zoon maakt. Zeven dagen lang maakt de Koning zich te sappel met allerlei gasten uit binnen- en buitenland maar zodra alle hoogwaardigheidsbekleders de deur uit zijn, zegt de Koning tegen zijn naaste vriend, dat hij eindelijk even tijd heeft voor een intiem samenzijn met hem. Dat is de essentie van die laatste dag, die in de Tora een `Atseret’ slotfeest heet en bij ons Simchat Tora, de Vreugde der Wet. Met die intieme kedoesja-injectie moeten we het hele jaar voort!
HALACHA: Hosjana Rabba, Sjemini Atseret en Simchat Tora
De vijfde dag van Chol Hamo’eed is Hosjana Rabba. Het is dan de gewoonte om de hele nacht daarvoor wakker te blijven en Tora te leren volgens de Tikkoen Leel Hosjana Rabba. De reden is dat op die feestdag over het water beslist wordt, want het hele leven van een mens is hij afhankelijk van water. Deze dag is de laatste dag van het feest; alles is afhankelijk van de afsluiting. Bij Sjachariet steekt men wat extra kaarsen aan in sjoel, zoals op Jom Kippoer en de Chazzan draagt een kittel.
Het is een Minhag die is ingesteld door de Profeten, dat iedereen op deze dag een speciaal bundeltje Aravot neemt, naast de Aravot die bij de Loelav horen. Wanneer de meerderheid van de bladeren is afgevallen is de Arava niettemin toch koosjer, zolang aan iedere tak maar minstens één blaadje zit. Het is een mooie Mitsva om vijf takken te nemen, die men aan elkaar bindt met een blad van de Loelav.
Bij Ta’anè Emoeniem (Antwoord de gelovigen), legt men de Loelav en Etrog neer en neemt men deze speciale Aravot op want dan gaat men om water bidden. Nadat de Hosjanot beëindigd zijn, wuift men met deze Aravot en slaat er vijfmaal mee op de grond.
HAFTARA: Jehosjoea hoofdstuk 1
In de parasja lazen we: “Zo stierf Mozes, de dienaar van Hasjeem…De Bnee Jisraeel luisterden naar Jehosjoea ben Noen, omdat hij vervuld was van de geest van wijsheid sinds Mosje hem de handen had opgelegd. Daarmee deden de Bnee Jisraeel wat Hasjeem Mosje opgedragen had” (Deut. 34: 5-9).
Om direct na afsluiting van de Tora verder te gaan met het eerste hoofdstuk van Nach, dwz. Newie’iem – Profeten- en Chetoewiem – Geschriften lijkt een logische keus. Zo laten we duidelijk zien, dat de Joodse geschiedenis doorgaat als een levende realiteit en niet gestopt is bij het overlijden van Mosje, de grootste Joodse leider, die wij ooit hebben gehad. De haftara sluit zo nadeloos aan bij de parasja temeer daar reeds eerder in Dewariem (Deut. 31:7 en 23) Jehosjoea al moed wordt ingesproken door Mosje.
Maar dit is niet altijd zo geweest. De Talmoed geeft aan dat de haftara van deze Sjabbat eigenlijk de tefilla, het gebed had moeten zijn van koning Salomo bij de inwijding van de eerste Beet Hamikdasj, de Tempel.
Toch is deze haftara zeer gepast bij de periode. Aan het einde van de Tora worden Mosje’s voortreffelijke kwaliteiten beschreven: “Nooit stond er meer onder Israël een profeet op als Mosje, met wie Hasjeem zo vertrouwelijk omging. Door hem heeft Hasjeem wonderen laten zien aan Farao en heel zijn land. Van Mosje’s daden waarmee hij overal enorme indruk maakte, is heel Israël getuige geweest”. Het leiderschap van Jehosjoea was veel gewoner dan dat van Mosje. De overgang van Mosje naar Jehosjoea is te vergelijken met de overgang van Jom tov naar door de weekse dagen, die wij meemaken na afloop van Simchat Tora. Er gebeurden nog veel wonderen ook naar het overlijden van Mosje maar qua diepgang en frequentie was dit niet te vergelijken met de wonderen uit de tijd van Mosje. De periode van Jehosjoea begeleidde de Joden van een bovennatuurlijk bestaan in de woestijn met manna, water uit de bron van Mirjam en de Ananee hakawod, de wolken van G’ddelijke Majesteit naar een bestaan als boer in Israel.
Jehosjoea was al aangesteld tijdens het leven van Mosje zodat Am Jisraeel geen moment zonder leider zat. Jehosjoea had Mosje nooit een moment alleen gelaten en heeft zo kunnen genieten van de overweldigende kennis van zijn Rebbe. Jehosjoea had meer dan wie dan ook dag en nacht contact met Mosje. Hij kon precies leren hoe een Joodse leider en profeet zich gedroeg, ook in zijn prive-leven. Daarom was Jehosjoea de meest aangewezen persoon om Mosje op te volgen.
Chag same’ach!