(BEREESJIET / GENESIS 6:9 – 11:35)
• Na Adam was corruptie, afgodendienst en onzedelijkheid gemeengoed.
• G’d besluit een geweldige vloed over de aarde te brengen.
• Noach krijgt opdracht een grote ark te bouwen.
• De regen duurt veertig etmalen en bedekt de hoogste bergtoppen. Na een tijd begint het water te zakken. Noach zendt een raaf en een duif uit om te zien of de aarde weer bewoonbaar is.
• G’d belooft nooit meer de wereld te verwoesten. De regenboog wordt het teken van die belofte.
• Noach plant een wijngaard en wordt dronken. Hij ligt naakt in zijn tent en Cham ziet hem. Hij vertelt het aan zijn broers Sjeem en Jafet, die met een deken over hun schouders achteruit de tent inlopen.
• Noach vervloekt Kena’an, de zoon van Cham.
• Na een tijd willen de mensen een toren bouwen die tot in de hemel reikt. Door de spraakverwarring verspreidt men zich over de aarde.
Noach is de 2e Tora-parsja,
bevat 18 afdelingen
waarvan 5 open en 13 gesloten,
telt 1860 woorden, 6907 letters, en is de 12 na langste parsja.
Bevat geen mitsvot, geboden.
In de 26 generaties tot Avraham ging er veel mis. Hoe kwam dat het zowel tussen mens en G’d en op intermenselijk vlak niet goed ging? Omdat men geen oog had voor morele discipline.
Levensduisternis
Hoewel wij geschapen zijn door G’d en een G’ddelijke ziel hebben, leven we op deze aarde in een duisternis door onze lichamelijke beperkingen en onze materiele omgeving.
Wij kennen vaak de gedragsregels niet waardoor wij spirituele verlichting kunnen opdoen.
Richten op geestelijke perfectie
De enige lichtbron die helder genoeg is om onze levensduisternis te verdrijven en sterk genoeg is als baken om ons te richten op het pad van een stijgende geestelijke lijn is de Tora met haar mitsvot (de geboden).
In de mitsvot geeft de Tora de mens aan wat G’d van hem verlangt. Koning Salomo zei het al: Ki neer mitsva veTora or – “Het gebod is als een lamp en de Tora is als een licht”.
Het woord neer (lamp) symboliseert het begrip mitsva en or (licht) is een symbool voor de Tora.
De verlichting van een olielamp is niet zo puur en abstract omdat het voortkomt uit olie en de pit van de lamp zelf. Het schijnt niet zo helder omdat het beperkt is vanwege zijn afhankelijkheid van deze materiele substanties.
Een mitsva is te vergelijken met een lamp. Een mitsva kan niet abstract uitgevoerd worden omdat het afhankelijk is van materiele omstandigheden en de menselijke conditie. Men kan de mitsva, het gebod van het matsa eten met Pesach niet vervullen tenzij men tarwe heeft om het te matses te bakken en een mond heeft om het te eten. Hoewel het licht van een mitsva een spiritueel licht is, kan het, doordat de mens in het uitvoeren ervan beperkt is door de fysieke dimensie, niet zo fel en puur zijn als absoluut licht. Tora, echter, wordt licht genoemd omdat het totaal abstract is. Tora is pure wijsheid en is niet afhankelijk van materiele substantie; haar verlichting is absoluut.
Naast de Tora en haar mitsvot beschreef Koning Salomo nog een derde levensleidraad (Spreuken 23) “כִּי נֵר – מִצְוָה, וְתוֹרָה – אוֹר, וְדֶרֶךְ חַיִּים – תּוֹכְחוֹת מוּסָר” “De wegen van morele discipline zijn het pad des levens”?
Morele discipline
De wegen van morele discipline liggen niet duidelijk aangegeven in de eigenlijke geboden van de Tora. Ethische concepten en moreel gedrag zetten de mens aan tot discipline. Morele discipline heet derech chajiem, het pad van het leven.
Morele discipline is als een pad. Met morele discipline bereikt de mens zijn spirituele doel. Discipline (moesar) is synoniem met leven (chajiem) omdat de ziel – onze nesjomme – alleen door discipline wordt beschermd. Onze ziel, onze spirituele essentie is eeuwig, terwijl ons lichaam vergaat. Discipline beperkt de menselijke lusten, zodat de mens zelfs in deze materialistische wereld wordt geleid door zijn innerlijke spirituele krachten.
Bronnen van moesar
“Rabbi Jehoeda zei: Als je vroom wil zijn, moet je voorschriften van seder nezikien volgen (voorzichtig zijn in zaken die anderen schade zouden kunnen berokkenen);
Rabba zei: Je moet je houden aan de zaken die in de Spreuken der Vaderen, Avot behandeld worden (zaken met betrekking tot ethisch en gedisciplineerd gedrag);
Weer anderen zeiden: Je moet je houden aan de voorschriften, die besproken worden in Berachot (omtrent zegenspreuken)” (B.T. Bava Kama 30a).
Deze verschillende zienswijzen geven drie soorten menselijke perfectie weer, die we alledrie nodig hebben:
(1) been adam lechawero, correctheid in de omgang met anderen,
(2) tikoen hanefesj, vervolmaking van de eigen persoon en
(3) been adam laMakom, zuiverheid in de relatie met de Schepper.
Volgens Rabbi Jehoeda wordt vroomheid zichtbaar in degene, die zijn medemens noch direct noch indirect schade berokkent, noch schade toebrengt aan andermans bezit (hoewel barmhartigheid en liefdadigheid werkelijk verdienstelijk zijn en aangemoedigd moeten worden, zijn zij niet persé een indicatie van vroomheid.)
Rabba zei: “Je moet je houden aan de ethische regels” omdat Rabba gelooft dat zelfperfectie het hoofddoel is van vroomheid. Voortreffelijke ethiek en smetteloos gedrag zijn symbolen van die perfectie, aldus Rabba, omdat de mens zonder deze ingrediënten geen persoonlijke vervulling kan bereiken.
Volgens de anderen “moet je de voorschriften van Berachot volgen” omdat zij van mening zijn, dat de basis van vroomheid ligt in het perfectioneren van de relatie tussen de mens en zijn Schepper. Het is daarom belangrijk dat men de voorschriften van de zegenspreuken goed kent om zo in staat te zijn G’d op de juiste wijze te prijzen voor alle zegeningen die men ontvangt.
Uiteindelijk kan gesteld worden dat er geen werkelijk meningverschil bestaat tussen Rabbi Jehoeda, Rabba, en de “anderen”, omdat perfectie pas wordt bereikt als in elk van deze drie gebieden de hoogste graad van vroomheid is bereikt. De mens, bestaande uit drie elementen: goefo – zijn lichaam, nafsjo – zijn ziel of morele zelf, en sichlo – zijn intelligentie, moet er naar streven elk van deze elementen tot perfectie te brengen.
Volgens Rabbi Jehoeda is het doel van vroomheid het perfectioneren van de menselijke ziel. Hij stelt, dat de meest wanstaltige vorm van slechtheid is het direct of zelfs indirect schade berokkenen aan een ander. Iemand schaden wordt als pure immoraliteit beschouwd. In tegenstelling tot andere zonden waaraan men nog een bepaalde vorm van plezier kan ontlenen, kan een ander mens schade berokkenen alleen gezien worden als een daad van totale verloedering.
Koning Salomo zei het met deze woorden: nefesj rasja ivta ra – “De ziel van de slechten verlangt naar kwaad” (Spreuken 21:10). Het toppunt van slechtheid is kwaad doen puur en alleen om kwaad te doen. Daarom stelt Rabbi Jehoeda dat hij die rekening houdt met zijn medemens en zijn bezit het hoogst niveau van moraliteit heeft bereikt en een zuivere ziel heeft.
Rabba vindt, dat vroomheid te vinden is in de totale controle over en de discipline van het fysieke deel van de mens zelf. Daarom stelt Raba: “Hij die vroom wil zijn dient zich te houden aan de lessen van Avot”. Enkel door strikte discipline en correct gedrag, de essentie Avot (Spreuken der Vaderen), kan men innerlijke volmaaktheid bereiken.
De “anderen” stellen, dat vroomheid zich manifesteert in het perfectioneren van de relatie met het Opperwezen. Het uitspreken van de passende zegenspreuken maakt dat de mens zich meer bewust wordt van G’ds goedheid en van zijn afhankelijkheid van Hem. Zo ontwikkelt de mens een gevoel van “nabijheid” tot G’d (voorgaande is een bewerking van `Perspectief’ van Rabbi A. Davis met toestemming van de auteur).
HAFTARA: Jesjaja 66: 1-24
18-24: Maar Ik, ondanks hun daden en hun gedachten, komt de tijd om alle volken en talen bijeen te zamelen; komen zullen zij en Mijn glorie aanschouwen.
Ik zal hen met een wonder tekenen: overlevenden onder hen zal Ik naar de volkeren sturen…opdat zij Mijn Heerlijkheid onder de volkeren zullen bekend maken…En tot kohaniem (priesters) en leviten zal Ik Mij ook van onder hen kiezen, zegt Hasjeem…
Want zoals de altijd nieuwe hemel en de nieuwe aarde die Ik steeds maak voor Mij blijven bestaan, zo zegt Hasjeem,
zo blijven uw nageslacht en uw naam voor Mij bestaan.
En zo zal het zijn, van nieuwe maansdag tot nieuwe maansdag,
van Sjabbat tot Sjabbat,
zal al dat leeft komen om zich voor Mij neer te buigen’, zegt Hasjeem.
Apocalypse now? Nu niet direct. Maar het proces is wel gaande en het heeft invloed op iedereen. Hoe vallen de stukjes van de puzzel ineen?
Het Jodendom gaat ervan uit dat de wereld vanuit één materieel punt werd geschapen. Dit materiële punt was de funderingssteen op de Tempelberg, waar eens de Heilige Ark met daarin de Stenen Tafelen en de Tora-rol van Mozes gelegen hebben.
Vanuit dit materiële punt dijde het heelal uit, totdat G’d de ongeremde groei van de materie een halt toeriep.
In de Messiaanse tijden, die omstreeks het jaar 6000 na de Schepping (we leven nu in 5774) zullen aanvangen, breken er één of twee millennia van ongebreideld zielsgenot aan.
Gehuisvest in een aards omhulsel van vlees en bloed zullen de zielen ten volle kunnen genieten van G’ds uitstraling, zoals die reeds nu potentieel in de wereld aanwezig is.
Maimonides zegt aan het einde van zijn reusachtige codex, dat het enige verschil tussen nu en de tijd van de Messias zal zijn, dat wat nu potentieel aanwezig is, dan realiteit zal zijn geworden.
De mensheid zal kunnen genieten van de intense alomtegenwoordige aanwezigheid van het Opperwezen. Geen groter genot bestaat er, geen grotere beloning kunnen wij ons voorstellen. Aan het einde van het zevende of achtste millennium zal de wereld weer verder ineenschrompelen en verdwijnen in het Opperwezen.
Zo ziet de Eindtijd vanuit het Jodendom eruit. Ik denk dat er geen positiever eindbeeld mogelijk is dan de gedachte, dat de hele wereld, het totale universum, weer volslagen op zal gaan en een éénheid zal gaan vormen met G’d.
G’ds éénheid weerspiegelt zich in de éénheid tussen de mensen. Wanneer de éénheid tussen de mensen gestalte krijgt, wordt G’ds éénheid steeds helderder en duidelijker.
En dat is een teken van de Messiaanse tijden.