(BEREESJIET / GENESIS 12:1 – 17:27)
Lech Lecha is de 3e parsja van de Tora, bevat 126 pesoekiem (verzen) en 1 mitswa: de Briet-Mila.
LECH LECHA (ga (voor jezelf)
• G’d beveelt Avram zijn geboortegrond te verlaten en belooft hem tot een groot volk te maken.
• Wegens een hongersnood daalt hij af naar Egypte, waar zijn vrouw Sarai geschaakt wordt door de Egyptenaren. G’d zendt ziekten zodat Sarai ongedeerd blijft.
• Daar er te veel vee is geeft Avram zijn neef Lot de keus waar hij zich zal vestigen. Hij kiest voor de vruchtbare grond richting Sedom.
• Na een oorlog redt Avram de krijgsgevangen Lot.
• Avram krijgt een visioen, dat zijn nakomelingen 400 jaar onder een vreemd juk gebukt zullen gaan, maar dat ze rijk aan bezit zullen weerkeren in hun land.
• Na tien jaar huwelijk heeft Sarai nog geen kinderen. Daarom vraagt ze Avram een kind bij Hagar te verwekken. Er komt ruzie en Hagar vlucht de woestijn in. Haar zoon heet Jisjmaeel.
• G’d geeft Avram de opdracht zichzelf en alle mannen en jongens in zijn huis te besnijden. Avram heet in het vervolg Avram en Sarai Sara. Daarna belooft G’d het echtpaar een zoon, ondanks hun leeftijden: 100 en 90 jaar!
VERDIEPING Pirkee Avot over de tientallen van de Schepping tot Avraham
Avraham heeft de wereld veel nieuws gebracht. Deze keer wil ik een aspect benadrukken, dat ook in Pirkee Avot, de Spreuken van de Vaderen wordt toegelicht: Avrahams goede oog. Hij bekeek G’ds wereld zowel in religieuze als in sociale zin positief.
Pirkee Avot (5:22) stelt: “Wie de volgende drie eigenschappen heeft hoort tot de volgelingen van onze vader Avraham en wie drie tegengestelde eigenschappen heeft is een volgeling van de slechte Bilam. Wie een welwillende levensbeschouwing heeft, een nederig gemoed en een bescheiden natuur is een volgeling van onze vader Avraham.
Wie een kwaadaardige levensbeschouwing, een trots gemoed en een onbescheiden natuur heeft is een leerling van Bilam.
Wat is het verschil tussen de volgelingen van onze vader Avraham en de volgelingen van Bilam? De volgelingen van Avraham genieten in deze wereld en erven de wereld die komen zal, maar de leerlingen van Bilam erven Gehinnom – de hel – en zinken weg in een onuitputtelijke diepte van vernietiging, want er is gezegd: ‘En U, G’d laat ze wegzinken in de onuitputtelijke diepte van vernietiging, de mensen die leven van doodslag en bedrog komen niet toe aan de helft van hun dagen, maar ik, ik vertrouw op U’ (Ps. 55:24).
Deze uitspraak heeft universele strekking en heeft niet alleen betrekking op het Joodse volk. Met deze drie eigenschappen – een welwillende levensbeschouwing, een nederig gemoed en een bescheiden natuur – kan iedereen zich identificeren als leerling van Avraham. Het gaat hier om de lessen van Avraham in de eenheid van G’d, de G’ddelijke openbaring en het belang van fatsoenlijk gedrag. Er staat niet: “Wees van de leerlingen van Mosje”, omdat men zich dan aan de hele Tora moet houden.
Bilam was een profeet en een zeer wijs man. Omdat hij echter onder invloed stond van een kwaadaardige levensbeschouwing, een trots gemoed en een onbescheiden natuur, gebruikte hij zijn gaven voor slechte doelen. Deze eigenschappen zijn de bron van al het slechte. Iemand met deze eigenschappen zal altijd de fout ingaan, ongeacht andere goede eigenschappen.
Een goed oog betekent dat men niet jaloers is. De eer van een vriend is hem even dierbaar als de eigen eer, men heeft voldoende aan wat men bezit. Dit wordt geïmpliceerd in Avrahams opmerking: “En ik zal niks nemen van wat van jou is” (Genesis 14:23). Avraham was bescheiden: “Wat ben ik behalve stof en as” (Genesis 18:27). Een bescheiden geest is duidelijk te zien bij Avrahams ontmoeting met de Chitieten: “En hij boog voor de mensen van het land, zelfs voor de kinderen van Chet” (ibid. 23:7). Hij toonde geen trots, al beschouwden ze hem als een prins van G’d.
VAN SCHEPPING TOT DE SINAI STAAT 10 CENTRAAL
Bij de Schepping van de wereld deed G’d tien uitspraken waarmee het universum tot stand kwam. Waarom schiep G’d de wereld niet met een uitspraak? Om slechte mensen, die de wereld vernietigen, die door tien maal spreken is geschapen te meer te straffen en om de oprechte en goede mensen, die de wereld in stand houden rijk te belonen.
Er was een aparte uitspraak voor elke scheppingshandeling om het belang en de schoonheid van alles wat bestaat te benadrukken. Degene die een deel van de natuur verwoest, maakt iets van gewijde waarde kapot. Ieder die iets aan de wereld verbetert, maakt iets van grote waarde beter (Rambam). Bovendien is het veel kwalijker om iets te verwoesten dat in verschillende dagen werd geschapen dan iets te vernietigen dat binnen één dag geschapen werd (Bertinoro).
De wereld werd geschapen in tien G’dspraken, zodat wij bewust worden van de grootheid van de mens, die het sluitstuk van de schepping vormt. De mens is het doel en hoogste schepsel van het hele universum. Alles dat voorafging aan de schepping van de mens werd vervolmaakt door de creatie van de mens.
Volgens Rabbi Jitschak Meïr, de Gerer Rebbe, was de functie van de tien plagen om de tien Scheppingsuitspraken te veranderen in de Tien Geboden. De tien beproevingen van Avraham leidden uiteindelijk tot de Tien Geboden.
Met tien beproevingen werd Avraham op de proef gesteld en hij doorstond ze alle om te laten weten hoe groot zijn liefde voor G’d was.
Deze tien beproevingen waren:
(1) Hij was gedwongen om dertien jaar onder de grond te schuilen toen Nimrod hem wilde doden;
(2) Hij werd door Nimrod in een brandende oven gegooid;
(3) Hij moest vertrekken uit zijn geboorteland;
(4) Hij moest uit het land vluchten door hongersnood;
(5) Zijn vrouw Sara werd ontvoerd door Farao;
(6) Hij moest strijden tegen een aantal koningen om zijn neef Lot te redden;
(7) Er werd hem verteld hoe zijn nakomelingen als slaven zouden lijden onder vier koninkrijken;
(8) Hij moest zichzelf en zijn zoon besnijden (hij was toen 99 jaar oud en Jisjma’eel was 13 jaar oud);
(9) Hij moest Jisjma’eel en Hagar wegsturen, en
(10) Hij moest Jitschak offeren (Rasji).
Avraham moest deze beproevingen doorstaan om aan de mensheid zijn grote liefde voor G’d te tonen. Daarom werd hij de aartsvader van het Joodse volk.
Het verband tussen de ‘tientallen’ leert ons, dat ons begrip van het ontstaan van het universum een enorme invloed heeft op ons gedrag. Wanneer we geloven in een oermaterie kan men niet aannemen, dat het leven een uiteindelijk doel heeft. De wereld is toevallig ontstaan als resultaat van een interactie van vele krachten die over een tijdsspanne van miljarden jaren langzamerhand alle levende wezens het aanzien heeft gegeven. Daarmee vervallen ook absolute morele criteria.
Wetten zijn slechts het gevolg van afspraken tussen de mensen, die veranderd kunnen worden wanneer de maatschappij dit nodig acht. Deze atheïstische Weltanschauung is bijzonder ‘prettig’ omdat er geen hogere autoriteit bestaat dan de mens zelf.
Volgens de Tora ontstond de wereld op uitspraak van G’d. G’d gaf ons instructies voor het functioneren van een menselijke maatschappij onder een absolute morele wet. Het staat de mens niet vrij om deze wetten af te schaffen. Vanaf de Schepping leek G’d de wereld – in moderne termen uitgedrukt – op de automatische piloot te besturen. Maar met de tien plagen toonde G’d dat Hij achter het stuur zit. Hierdoor kunnen wij spreken van absolute ethische waarden zoals de Tien Geboden (voorgaande is een bewerking van Pirkee Avot van Rabbi A. Davis, verkrijgbaar bij het NIK, met toestemming van de auteur).
HAFTARA: Jesjaja hoofdstukken 40 en 41
“Wees niet bang, worm Ja’akov, mensen van Israel, Ik heb u geholpen, zegt Hasjeem, Uw verlosser is de Heilige van Israel (41:14).
Het Joodse volk is bescheiden en ingetogen. Daarom zijn bij G’d geliefd. Zij zien zichzelf als een eenvoudige worm, en zijn – zeker in goles, de ballingschap – machteloos tegenover de overmacht aan volkeren.
Maar in een ding schuilt de kracht van het Joodse volk: hun mond. Gelijk een aantal wormen samen met hun mond grote bomen kunnen vellen, kunnen de Bnee Jisraeel door hun tefillot (gebeden) veel ten goede bewerkstelligen.
Maar het woord heeft nog een tweede, een historische, betekenislaag. We gaan in de geschiedenis terug tot Joseef, die na het overlijden van Ja’akov besluit hem te balsemen om hem na een lange reis in Israel, in de spelonk de Machpela, te kunnen begraven.
G´d verwijt Joseef gebrek aan emoena, geloof in de grootheid van zijn vader. Ja´akov was een ongekende tsaddiek. Het lichaam van grote tadikkiem ontbindt niet en valt niet ten prooi aan wormen. Door dit gebrek aan emoena, geloof in de grootheid van zijn vader, leefde Joseef korter dan al zijn broers. Hoewel hij de een na jongste zoon van Ja´akov was, stierf hij als eerste.
“Degenen, die op G’d hopen, zullen zich sterken, zij zullen vleugels krijgen als adelaren. Zij zullen rennen en niet vermoeid raken, zij zullen gaan zonder moe te worden” (40:31). In de tijd van de uiteindelijke verlossing zullen we begrijpen waar alles goed voor was. Vliegend zullen we terugkeren naar Israël. Onze kracht blijkt in de loop van de geschiedenis onze aanhankelijkheid aan de Tora te zijn geweest. Daarin zijn we ernstig te kort geschoten. Aan het eind van de geschiedenis zal alles recht getrokken worden.
Hasjeem, G’d, staat nog steeds aan het roer: “Zwijg tegenover Mij, o eilanden, laat de volkeren hun krachten bundelen, laten zij naderen, dan kunnen zij spreken. Samen zullen wij tot een rechtzaak naderen” (41:1). De profeet brengt voorbeelden uit de geschiedenis die laten zien hoe Hasjeem gerechtigheid over de wereld brengt: “Wie heeft opgewekt uit het Oosten, overal waar hij ging heeft hij gerechtigheid geproclameerd. Wie heeft volkeren in zijn hand overgegeven en hem laten heersen over koningen?” (41:2). De profeet spreekt hier over Avram, die vanuit het Oosten werd opgewekt om het G’dsgeloof in de wereld te verspreiden. Avram werd vanwege zijn geloof vervolgd maar uiteindelijk gaf G’d hem al zijn vervolgers in zijn macht. Dit slaat op de oorlog tegen de vier koningen in de parsja. Een van hen was Nimrod of Amrafel, die Avram eerst probeerde te doden door hem in de vuur oven te gooien. Later won Avram een oorlog tegen hem. Het kan verkeren…