Als je in Aalten uit de trein stapt, doemt rechts van je een groot gebouw op, een kalverslachterij. Het is een van de drie Joodse landmarks van Aalten, dorp in de Achterhoek. Op de gevel staan drie letters: KSA. Kropveld Schipstal Aalten. Bram Kropveld werd in Aalten geboren. In 1988 verkocht hij zijn bedrijf en de letters KSA werden: Kalverslachterij Aalten. De slachterij kwam in handen van de VanDrie Groep, de grootste kalverslachter ter wereld. Ze hebben er zelfs nog kosjer slachters aan het werk gehad, voor export naar Israel. Sinds 1 januari 2013 staat de fabriek leeg. Er wordt voortaan in Apeldoorn geslacht.
Een paar weken geleden was ik op de herdenkingsbijeenkomst voor Bram Kropveld in het nabij Aalten gelegen Winterswijk. Daar functioneert de sjoel nog als zodanig. Bram Kropveld is dit najaar in Winterswijk overleden en begraven in Israel, op de Olijfberg te Jeruzalem. Niet in Winterswijk, niet in Aalten, maar front row zodra de herleving der doden zich voordoet.
Vanaf het station passeerde ik in de Stationsstraat het tweede van de drie Joodse landmarks in Aalten: de synagoge. Sinds een jaar of 25 is het meer een museum dan een bedehuis. Alleen toen de kosjer slachters in Aalten waren, was de sjoel weer even sjoel en gebruikten de slachters het negentiende eeuwse gebouwtje voor hun godsdienstoefeningen. De ‘laatste Jood van Aalten’ maakte minje. Voor het eerst in jaren.
Aan de buiten-zijmuur van de sjoel hangt een plaquette. Met daarop de namen van de uit Aalten weggevoerde Joden. De steeg die uitkomt op de Stationsstraat wordt met een extra lantaarn verlicht, zodat de aandacht van de passant lopend van het station naar het dorpshart, gevestigd wordt op de namenlijst.
Het derde landmark was het doel van mijn komst naar Aalten. Sinds 1820 ligt aan de Haartsestraat de Joodse begraafplaats. Maar alhoewel het doel, was het niet mijn bestemming; ik was op weg naar het Raadhuis van Aalten. In het belang van de Joodse begraafplaats.
Want bij ‘de laatste Jood van Aalten’ klimmen de jaren en er komt een moment dat hij de begraafplaats niet meer kan onderhouden; niet meer kan snoeien, een paar keer per jaar van bladeren ontdoen, … . Kedot zeiden de Joden van Achterhoek en Liemers als ze hun begraafplaats bedoelden, een verbastering van Guter Ort. Goede plek? Ja, net zoals de begraafplaats in het Hebreeuws het Huis der Levenden wordt genoemd.
Er is iets merkwaardigs aan de hand in Aalten. Zowel de gemeentelijke begraafplaatsen als alle bijzondere, dat zijn kerkelijke, begraafplaatsen zijn in beheer en onderhoud bij de gemeente. Alle begraafplaatsen? Nee, één begraafplaats valt daar buiten. Om, zoals de burgemeester het verklaart, historische redenen. En dus vond ik mijzelf terug in de Raadzaal van de gemeente Aalten, mede omvattend Bredevoort en Dinxperlo. Om te pleiten voor het in beheer en onderhoud nemen van het Huis der Levenden.
De burgemeester heeft een donkerblauw krijtstreep kostuum aan; de Raadsleden komen in combinatie, vest of trui naar de vergadering. De Aaltenaren spreken in mijn oren allen met de zelfde tongval. Net zoals de ‘laatste Jood van Aalten’. In hun onderlinge tongval doet hij in de volgende bewoordingen een beroep op de Gemeenteraad.
De gemeente beheert en onderhoudt de bijzondere begraafplaatsen. Dit heeft de gemeente Aalten van vrijwel alle van oorsprong (tot kerkgenootschappen behorende) bijzondere begraafplaatsen overgenomen. Het College van Burgemeester en Wethouders voelt er niet voor om nog meer verplichtingen in de sfeer van beheer en onderhoud van begraafplaatsen op zich te nemen. En adviseert de Raad dus om ons verzoek niet in te willigen.
Het beheer en onderhoud van alle bijzondere begraafplaatsen met uitzondering van de Joodse begraafplaats, heeft u in de loop der jaren tonnen, zo niet miljoenen gekost en … de oorspronkelijke stichters van de begraafplaatsen dergelijke forse bedragen bespaard. Dit geldt niet voor de stichters van de Joodse begraafplaats aan de Haartsestraat.
Wel stelt B&W voor om van gemeentezijde bemiddeling aan te bieden, zodat de Joodse begraafplaats in Aalten door de totstandkoming van een burgerinitiatief verder wordt onderhouden.
Hierin zien wij een welkome opening en wij willen dit aanbod graag aanvaarden. Wij hebben goede hoop dat Aalten, indachtig het Gelderse begrip “noaberschap”, opnieuw er in zal slagen zich jegens de Joodse bevolking, niet meer levend, maar in Aaltense grond nog wel aanwezig, zich van zijn beste kant te laten zien.