Het moet in 2003 zijn geweest dat ik een ontmoeting had met Arik Sharon. In het kantoor van de premier, we zaten in de vergaderzaal met de bekende lichtbruine leren stoelen waar de ministerraad bijeen komt. Arik Sharon werd geflankeerd door zijn adviseur Dov Weisglas, die door de grote lijnen voor Sharon in te vullen hem veel detailwerk uit handen nam. Het was de tijd dat Sharon bezig was met zijn terugtrekkingsplannen voor Gaza en dat de roadmap to peace met zijn medewerking in de stijgers werd gezet.
Ruben Vis
Welkom in de eeuwige en ondeelbare hoofdstad van de staat Israel en het Joodse volk
zo verwelkomde hij zijn gasten. Arik Sharon toonde zich dominant. Duidelijk de ex-generaal die zijn stempel drukt, die de koers bepaalt. Hij maakte een ferme maar ook vermoeide indruk; een man met een missie maar duidelijk strijdend om zijn omgeving (lees: de Israelische bevolking) met zich mee te krijgen. En klaarblijkelijk ook strijdend met zijn blijkbaar ongezonde leefstijl.
De hoogste Israelische bewindspersoon die in principe alle gegevens die hij nodig heeft, in een handomdraai tot zijn beschikking heeft, had voor ons eigenlijk maar één onderwerp.
Hoeveel joden wonen er in Zwitserland, hoeveel joden wonen er in België.
Sharon ging de tafel rond, herhaalde bij iedereen zijn vraag en noteerde de aantallen op een briefje. Waarop hij de optelsom maakte en concludeerde hoe groot het potentieel aan aliya-kandidaten bedroeg. Sharon was duidelijk. Israel heeft meer joden nodig. Ook na de massa-immigratie uit de voormalige Sovjet-landen moesten er meer joden naar Israel komen.
Zijn oproep in 2004 aan Franse joden om naar Israel te emigreren, leidde er toe dat president Chirac hem niet wilde ontmoeten tot dat hij zijn woorden terugnam of minstens een bevredigende uitleg had gegeven. In Le Monde liet hij vervolgens optekenen dat zijn invitatie niet alleen de Franse joden gold, maar voor alle joden waar ook ter wereld was bedoeld. Minder dan een maand voor de terugtrekking uit Gaza in augustus 2005 volgde dan uiteindelijk een ontmoeting tussen Sharon en Chirac in het Elysée in Parijs.
Tekenend was ook de nauwelijks geïnteresseerde reactie op het geschenk dat een van onze delegatieleden voor Sharon had meegenomen. Mij was al opgevallen dat een deelnemer uit de Oekraïne een doosje met zich meezeulde. Toen ik hem voor dat Sharon de vergaderzaal betrad vroeg wat dat voor een doosje was, zei hij dat het matzes waren. Vreemd antwoord, dacht ik, of ik heb het misschien niet goed verstaan. Wie geeft er matzes aan de premier van Israel. Het leek mij een totaal misplaatst geschenk.
En toen werd het doosje aan Sharon aangeboden. “We hebben een matzefabriek opgericht in Oekraïne, mijnheer de minister-president”, hoorde ik naast mij vol trots zeggen. Na zijn rondje langs de tafel ter inventarisatie van de potentiële Israel-gangers was de reactie van Sharon voorspelbaar. Liefst zag hij de Oekraïense joden in Israel matzes eten. Het doosje werd door Sharon aangenomen en gauw terzijde gelegd.
Sharon maakte nog twee opmerkingen die ik niet licht zal vergeten.
In 2000 bracht paus Johannes Paulus II een bezoek aan Israel. Sharon vertelde ons dat hij toen hij minister van buitenlandse zaken was (1998-1999) de paus had uitgenodigd. Dit gebeurde op 26 april 1999 in een persoonlijk gesprek in het Vaticaan.
Israel, zei Johannes Paulus II tegen Sharon, is het heilige land voor meerdere religies. Maar alleen voor u, alleen voor het Jodendom, heeft het een dubbele betekenis. Het is naast Terra Sancta ook Terra Promessa, het Beloofde Land.
Dit is een bijzonder land, in dit land ligt onze geschiedenis, hier liggen onze wortels, zo hield Sharon ons vervolgens voor.
Het land van de Bijbel is het zelfde land als het land waar om wij ons zo keihard inzetten. De plaatsen die in de Tenach staan genoemd zijn nog steeds de zelfde plaatsen. Har Tavor is nog steeds Har Tavor; Har Carmel is nog steeds Har Carmel. Daarom hebben wij het recht hier te leven en te wonen.
Tegelijk maakte hij duidelijk dat er vrede moest komen met de Palestijnen, waarbij hij zijn voorwaarden op tafel legde. De invulling daarvan liet hij aan Dov Weisglas over.