VERDIEPING I: De Tora vormt de ziel en het universum het lichaam
We zijn op weg van Seideravond, waar we de Uittocht uit Egypte vieren, naar Sjawoe’ot, het Wekenfeest waar wij de Tora en de Tien Geboden ontvingen.
Bij de Schepping van de wereld deed G’d tien uitspraken waarmee het universum tot stand kwam. Volgens Rabbi Jitschak Meïr, de Gerer Rebbe en auteur van de Chisoesjee HaRim, was de functie van de tien plagen om de tien Scheppingsuitspraken te veranderen in de Tien Geboden.
Het verband tussen de ‘tientallen’ leert ons, dat ons begrip van het ontstaan van het universum een enorme invloed heeft op ons gedrag. Wanneer we geloven in een oermaterie en de evolutietheorie kan men niet aannemen, dat het leven een uiteindelijk doel heeft. De wereld is toevallig ontstaan als resultaat van een interactie van vele krachten die over een tijdsspanne van miljarden jaren langzamerhand alle levende wezens het aanzien heeft gegeven. Daarmee vervallen ook absolute morele criteria. Wetten zijn slechts het gevolg van afspraken tussen de mensen, die veranderd kunnen worden wanneer de maatschappij dit nodig acht.
De mens als hoogste autoriteit?
Deze atheïstische levensvisie is bijzonder ‘prettig’ omdat er geen hogere autoriteit bestaat dan de mens zelf. Maar volgens de Tora ontstond de wereld op uitspraak van G’d. Hasjeem gaf ons instructies voor het functioneren van een menselijke maatschappij onder een absolute morele wet. Het staat de mens niet vrij om deze wetten op te heffen of af te schaffen.
Geen automatische piloot
Vanaf de Schepping leek G’d de wereld – in moderne termen uitgedrukt – op de automatische piloot te besturen. De mensen vergaten hun hogere roeping. Maar met de tien plagen toonde G’d dat Hij achter het stuur zit. Met de jetsiat Mitsraim, de Exodus werd een volk geschapen, dat de partner zou worden van de Sjabbat. Hierdoor kunnen wij spreken van absolute ethische waarden zoals de Tien Geboden.
Aards en geestelijk verenigen
Het is onze taak om het fysieke en spirituele te verenigen en het fysieke aspect van ons bestaan te verheffen tot iets spiritueels: “Ware het niet voor Mijn verbond dag en nacht, dan zou ik de wetten van Hemel en aarde niet geschapen hebben” (zegt G’d, Jeremia 33: 25). De Tora wordt een verbond genoemd. Zou het Joodse volk de Tora niet hebben geaccepteerd dan zou de wereld zoals wij die kennen niet in zijn huidige vorm hebben bestaan.
Ziel van de wereld
De Tora is de ziel van de wereld. Het universum leeft omdat de Tora het zijn spirituele vervulling geeft. Pas nadat de fysieke wereld gecreerd was, wordt er gesproken van kedoesja en zegen: “En G’d zegende de zevende dag en heiligde die” (Genesis 2:3). Het woord vajechoeloe wordt in verband gebracht met het zelfstandig naamwoord klie, voorwerp of instrument. De fysieke wereld zou het vehikel voor de ziel worden. Ziel en lichaam zouden de instrumenten worden voor de uitvoering van G’ds Scheppingsplan.
De Tora is een verbond
De Tora wordt een verbond genoemd. Een verbond tussen twee partijen regelt hun relatie en definieert deze: “Want het is een teken tussen Mij en jullie om te weten, dat Ik G’d ben, die jullie heilig” (Exodus 31: 12-13). Erkenning van G’d als bron van kedoesja is essentieel voor het voortbestaan van het Joodse volk. Maar het weten van het hoe en het waarom van de Sjabbat is hierbij onmisbaar. Kennis is hierbij onmisbaar. Kennis en bewustzijn zijn de essentie waarin mens en dier verschillen. Alleen de mens is in staat om de tien scheppingsuitspraken te veranderen in de waarden en normen van een wereld, die in het teken staat van de Tien geboden.
Sjabbat voor de jamiem toviem
Sjabbat gaat vooraf aan de jamiem toviem, de feestdagen. Sjabbat heet `techila lemikra’ee kodesj’ – de inleiding op de heilige uitroepingen, de jamiem toviem.
De jamiem toviem zijn afhankelijk van de Joodse kalender en deze wordt vastgesteld door mensen. Sjabbat is daarentegen de zevende dag, die automatisch aanbreekt zonder menselijke bemoeienis. De mens werd niet alleen in staat gesteld om deze feestdagen te erkennen, te voelen en te houden maar ook om deze zelf vast te stellen en uit te roepen. Wij hebben die spirituele kracht van de Sjabbat nodig, die de brug vormt tussen kedoesja en het aardse.
Sjabbat eist kennis van G’ds plan met de wereld. Sjabbat stelt ons via haar kedoesja in staat om ons dit besef eigen te maken omdat wij op deze zevende dag van de week op een hoger niveau leven en functioneren.
Hoger niveau leven
Het is wellicht daarom dat wij Sjier hasjiriem (het Hooglied) op deze allerheiligste dag Sjabbat in Pesach lezen. Alleen op Sjabbat hebben wij de geestelijke rust om ons in de verheven en onlichamelijke aspecten van dit Hooglied te verdiepen.
Alleen wanneer wij omgeven zijn met de hoogste graad van wijding en kedoesja kunnen wij aanvoelen, dat Sjier hasjiriem het verlangen van onze nesjomme (ziel) naar een hogere vorm van leven en liefde weerspiegelt. Aardse liefde, tussen man en vrouw of tussen ouders en kinderen, is slechts een zwakke afspiegeling van de Hemelse liefde, die de basis vormt van al het geschapene.
VERDIEPING II: Kriat Jam Soef, het splijten van de Rietzee
We vieren deze week de Sjabbat op de vijfde tussendag van Pesach. Wij trokken uit Egypte en waren op weg naar de kriat Jam Soef, de splijting van de Rietzee op de zevende dag Pesach, dat het begin vormde van de volledige bevrijding. Niet voor niets zongen de Joden de sjierat hajam – het lied van de zee
Niet over de hele lengte
Meestal neemt men aan dat de Rietzee over de hele lengte van de zee spleet, van de ene oever tot de andere oever en dat de Joden zo hun vrijheid verwierven.
Niettemin is Maimonides (1135-1204) in zijn verklaring op de Misjna (Pirké Awot 5:4) van mening dat bij de tien wonderen van de keriat Jam Soef het vijfde wonder hieruit bestond dat de zee zich in twaalf wegen splitste naar het aantal stammen. In totaal waren er dus twaalf doorwaadbare plaatsen in de Jam Soef.
Deze doorwaadbare gangen hadden echter de vorm van een halve cirkel. De Joden kwamen dus aan dezelfde kant uit de Jam Soef als zij er in gegaan waren. Dit is ook de mening van de Tosafisten (B.T. Erechien 15 s.v. kesjeem).
Het water stond ons tot aan de lippen
De Midrasj (Sjemot Rabba 21:9) vraagt naar de oplossing van een schijnbare tegenstrijdigheid. In Sjemot 14:22 staat geschreven: “En toen kwamen de Bné Jisraëel in de zee op het droge”. De Midrasj vraagt: “Indien men in de zee aankwam, waarom heet het dan `op het droge’? Als het droog was, waarom heet het dan zee?”. Hieruit leert men dat de zee pas spleet toen ze tot aan hun lippen in het water stonden. Een belangrijke gedachte! Men moet durf en opofferingsgezindheid tonen. Daarzonder gaat het niet in het Jodendom!
Eerst optrekken, dan splijten
Sjemot 14:15-16: “Spreekt tot de kinderen Israëls dat zij op zullen trekken en jij (Mosje) verhef je staf en neig je hand over de zee en splijt hem”. In eerste instantie staat er, dat de Joden moesten optrekken en pas daarna, dat Mosje zijn hand moet uitstrekken over de Jam Soef.
De Maharasja, Rabbi Sjemoe’eel Edels (16e eeuw, Polen) legt uit, dat hier de opvatting van Gemara (B.T. Sota 36b) wordt gevolgd. Rabbi Meïr placht te zeggen dat toen de Joden bij de zee stonden, de stammen met elkaar wedijverden. De één riep dat hij als eerste de zee in zou springen en de ander zei dat hij dat zou doen. Uiteindelijk sprong de stam Benjamin als eerste in de zee. Toen werden de hoofden van de stam Jehoeda zo kwaad dat ze hen bekogelden met kluiten.
Daarom staat er bij de mensen met groot G’dsvertrouwen, die zo in zee sprongen: “En zij zullen optrekken”. Maar voor de andere stammen gold, dat Mosje eerst zijn hand over de zee moest uitstrekken voor zij erin konden springen.
Terug naar zijn oorspronkelijke kracht
Vlak na de splitsing van de Jam Soef staat er geschreven (Sjemot 14:27): “En Mosje neigde zijn hand over de zee en de zee keerde terug tot zijn kracht tegen het wenden van de ochtend”. Rasjie (1040-1105) legde uit, dat de zee weer zijn oorspronkelijke kracht herkreeg.
Dit is moeilijk te begrijpen. Het is toch logisch dat de zee zijn oorspronkelijke kracht herkreeg! Waarom moet de Tora dit expliciet vermelden? Rabbi Joseef Sja’oel Nathansohn, de auteur van de responsa-verzameling Sjo’eel Oemeesjiew, legt uit, dat het normaal is, dat wanneer een dam het water stuwt, het water weer met enorme kracht voortstroomt in zijn oorspronkelijke bedding, zodra de dam verwijderd wordt. Dit was echter niet het geval aan het einde van de keriat Jam Soef.
Toen Mosje opdracht kreeg om zijn hand over de zee te bewegen, kreeg de zee haar oorspronkelijke kracht terug zonder te ontaarden in een bruisende, kolkende watermassa, hoewel het water eerder aan de rechterkant en aan de linkerkant van de Bné Jisraëel een muur vormde.
Een totaal andere uitleg is ook mogelijk. Het kan zijn dat de Tora juist het omgekeerde wil benadrukken, dat hoewel de “diepe afgronden midden in de zee bevroren waren” en ijs slechts langzaam smelt, het water toch snel zijn oorspronkelijke kracht herkreeg om de Joden te hulp te schieten.
Hoe het ook zij, de Tora wil kennelijk benadrukken dat de natuurlijke toestand van alle elementen de meest gewenste is. Wanneer G’d de natuur even opheft, doet Hij dit zo min mogelijk ingrijpend. Het water keerde gewoon weer naar zijn natuurlijke toestand terug, zonder veel ophef.
Een belangrijke les in ons dagelijks leven. Het Jodendom moet onder de meeste gewone, alledaagse omstandigheden beleefd en uitgedragen worden. Wonderen zijn prachtig maar in het Jodendom draait het om het heiligen van de natuurlijke Schepping.
Van water naar droog en van droog naar water
In Sjemot 14:22 staat geschreven dat “de Bné Jisraëel in de zee kwamen op het droge”. Daarna staat het omgekeerde (Sjemot 14:29): “En de Bné Jisraëel gingen op het droge midden in de zee”.
Dit leert ons iets belangrijks. Wanneer we ons in een moeilijke situatie bevinden, staan we als het ware “midden in de zee”. Toch moeten we realiseren, dat hulp van Boven `keheref ajin’ – als in een oogopslag – gegenereerd kan worden. Het woelige water kan binnen de kortste keren weer “het droge” worden.
Aan de andere kant, wanneer de mens denkt dat hij sterk staat – met beide benen of zijn schaapjes op het droge, het lijkt alsof de ‘kracht van zijn hand hem deze macht heeft bezorgd’ – juist dan moet hij beseffen, dat het droge heel makkelijk in zee en onstabiliteit kan veranderen. Een belangrijke gedachte in onze tijd van verzekeren en herverzekeren!