(WAJIKRA/LEVITICUS 25:1-26:2)
BEHAR (op de berg): 25:1 – 26:2.
• G’d gebiedt een Sjabbatjaar (Sjemita) voor het Land: het 7e jaar mag het land niet bezaaid worden. Wat vanzelf opkomt mag men eten. Na 7 x 7 jaar is het 50e jaar een Joweel-jaar, waarin het land ook braak moet liggen. G’d zal zorgen voor overvloedige oogsten in de voorafgaande jaren.
• In het Joweeljaar worden slaven vrijgelaten en krijgt iedereen zijn/haar oorspronkelijke grondbezit terug. Op andere tijdstippen kan familie een slaaf terugkopen. De prijs van grond wordt berekend naar het aantal te verwachten oogsten.
• Je mag geen rente berekenen als je iemand geld leent.
• Een slaaf moet men menselijk behandelen; de heer mag hem niet met strengheid regeren.
Behar is de 32e parsja, 7 parsjiot, afdelingen waarvan 1 open en 6 gesloten zijn,
telt 57 pesoekiem, verzen, 737 woorden, 2817 letters en is de 50 na langste parsja. Bevat 7 ge- en 17 verboden.
VERDIEPING: HET ZEVENDE, SABBATICAL YEAR, HET SJEMITA-JAAR
Volgend jaar, het joodse jaar 5775 (2014-2015), dat eind september begint, zal weer een Sjemita-jaar zijn, het zevende jaar of Sabbatical year. De Joodse boer verdient niets omdat het land braak moet liggen maar hij kan dit positief oppakken door het Sjemita-jaar economisch goed voor te bereiden, zich te verheugen in de mogelijkheid om zich eens een jaar totaal te kunnen verdiepen in de Tora en niet te hoeven werken en het feit, dat het land herstelt door braakliggen.
Het Sjemita-jaar geldt alleen in Israel. Niet buiten Israel. Maar ook hier in Nederland hebben we veel te maken met Israelische producten. Het Sjemita of Sabbatical year geeft aanleiding tot vele vragen. Hieronder volgen er enkele.
Vraag: hoe berekenen we het Sjemita-jaar?
Antwoord: Volgens Maimonides bestaat er een oude traditie over vraag wanneer het Sjemita-jaar precies valt. Als men wil weten welk jaar een Sjemita jaar is, deelt men het aantal jaren vanaf de Schepping, de Joodse jaartelling door zeven. Als het getal door zeven deelbaar is, is het een Sjemita jaar. Als de breuk echter een rest heeft, is de rest het getal van het jaar in de zevenjarige Sjemita-cyclus. Neem bijvoorbeeld dit jaar, het jaar 5774 na de Schepping. Als men dit deelt door zeven geeft de rest een 6. Dit betekent dat 5774 het zesde jaar is van een Sjemita-cyclus en geen Sjemita jaar.
Vraag: Wanneer begon het eerste Sjemita-jaar?
Antwoord: Het Sjemita begon vanaf het moment dat de Bnee Jisra’eel, de Joden Israël binnen trokken, het land veroverden en verdeelden. De intocht was in 2488 na de Schepping, 1312 v.d.g.j.. De verovering en verdeling duurden 14 jaar. Dit was gereed in 2502 na de Schepping. Pas toen begonnen de Bnee Jisra’eel zeven jaar te tellen. Eenentwintig jaar nadat de Joden Israël binnengetrokken waren, begon het eerste Sjemita-jaar in Erets Jisra’eel. Het Sjemita-jaar loopt van 1 Tisjri tot en met 29 Elloel. Ongeveer midden in het Joodse jaar valt Toe bisjvat, 15 Sjevat. 15 Sjevat is inderdaad Rosj Hasjana (nieuwjaar) voor de boomvruchten met het oog op het afzonderen van tienden (ma’aseer). Maar 1 Tisjri is Rosj Hasjana voor de Sjemita aspecten, ook voor boomvruchten.
Vraag: Wat zijn de verboden werkzaamheden in het Sjemita-jaar?
Antwoord: volgens de Tora zijn er twee verboden werkzaamheden aan aardvruchten, die van jaar tot jaar gezaaid worden (zoals groente, graan en peulvruchten): zaaien en oogsten. De Tora geeft twee verboden met het oog op boomvruchten: snoeien en oogsten. Ook ploegen is volgens de Tora verboden maar hierbij geeft de Tora geen expliciet verbod. De Tora gebiedt alleen te stoppen met ploegen. Volgens de Tora is ook planten verboden. Dit staat niet duidelijk in de Tora maar wordt afgeleid via de redenering, dat het planten van bomen valt onder het begrip zaaien (beide zijn groeibevorderend).
De Chagamiem (Wijzen) hebben het aantal verboden werkzaamheden uitgebreid. Ook alle andere landbouwactiviteiten zoals water geven, bemesten, het wegwerpen van stenen uit het veld en het bespuiten van de vruchten zijn verboden.
Vraag: Wat is het verschil tussen werkzaamheden uit de Tora of verboden door de Wijzen?
Antwoord: De werkzaamheden, die verboden worden in de Tora mag men zelfs niet doen om het veld of het geboomte in stand te houden. Werkzaamheden die door de Chagamiem verboden zijn, zijn alleen verboden als ze dienen om de gewassen te verfraaien en te verbeteren. Maar als het alleen gaat om het in stand houden van het gewas zijn deze werkzaamheden toegestaan. Door de Rabbijnen verboden werkzaamheden zijn dus toegestaan als zij schade aan het veld of het geboomte kunnen voorkomen. Zo is het toegestaan om een veld te besproeien wanneer geboomte dood zou gaan vanwege de droge aarde. De Chazon Iesj (20e eeuw) paskent (beslist) dat het toegestaan is om rabbinaal verboden werkzaamheden te verrichten als de vruchten dat jaar niet zouden groeien en het de vruchten kwantitatief of kwalitatief zou schaden indien de rabbinaal verboden werkzaamheden niet gedaan zouden worden.
Vraag: Speelt hier ook mariet ha’ajin – verkeerde indruk een rol?
Antwoord: Een aantal werkzaamheden zijn door de Chagamiem verboden vanwege de verkeerde schijn of verkeerde indruk. Wanneer men een stenen muur wil bouwen in een voorhof mag men geen stenen verzamelen van de bouwgrond omdat de mensen zullen menen dat het de bedoeling is om de grond klaar te maken voor de landbouw. Het verwijderen van stenen wekt de verkeerde indruk dat men hier landbouwwerkzaamheden verricht, hoewel men alleen maar voorbereidingen treft voor de bouw van een muur.
Vraag: Hoe zit het met besproeiing ?
Antwoord: Een van de werkzaamheden, die de Chagamiem hebben toegestaan, in geval van schade , is het besproeien van velden die niet genoeg regenwater krijgen. De Chazon Iesj leidt uit de hetter (dispensatie) van een veld dat niet voldoende regenwater krijgt af, dat alle werkzaamheden die door de Chagamiem verboden zijn, toegestaan zijn wanneer dat schade aan de velden voorkomt. De procedure om tot een hetter, dispensatie te komen, verloopt als volgt. Of en zo ja hoeveel schade er is, moet allereerst worden vastgesteld door een landbouwkundig expert, die toekomstige schade aan land of bomen kan schatten. Wanneer de schade voorkomen kan worden door werkzaamheden na afloop van het Sjemita-jaar moet men wachten op het einde van het zevende jaar. Als men voor het Sjemita-jaar de schade kan voorkomen, moet men dat zeker doen. Als het werk nu moet worden uitgevoerd, mag het alleen maar zo minimaal mogelijk worden uitgevoerd.
Vraag: Hoe zit het met een computergestuurd besproeiingssysteem?
Antwoord: Wanneer het hele sproeisysteem computergestuurd wordt en men met een computerprogramma de hele besproeiing van het zevende jaar kan regelen zonder dat daar een mensenhand aan te pas komt, is dat volgens sommigen toegestaan, tenzij dit leidt tot een valse voorstelling van zaken of een verkeerde indruk door de buitenwacht. Toch zijn er vele Poskiem (halachische beslissers) die ook een automatisch gestuurd besproeiingssysteem verbieden omdat wij het land moeten laten rusten tijdens het Sjemita-jaar.