(BEMIDBAR/NUMERI 19:1-22:1)
CHOEKAT (WET):
• Met de as van de rode koe is het mogelijk rein te worden na contact met een dode.
• Mirjam sterft. Er is geen water. Mosjé slaat met zijn staf op de rots. Er komt veel water uit. Mosjé en Aharon mogen het Land niet binnen.
• De koning van Edom wil het volk niet doorlaten en dreigt met geweld; daarom kiest men een omweg.
• Aharon sterft op de berg Hor. Hij wordt opgevolgd door zijn zoon Elazar.
• Weer verzet het volk zich tegen Mosjé, waarna giftige slangen veel slachtoffers maken. Ook hieraan weet Mosjé een einde te maken.
• Sichon, koning der Emorieten, en Og, koning van Basjan, voeren oorlog en verliezen hun land aan het Joodse volk.
Choekat is de 39e parsja, bestaat uit 6 open en 4 gesloten afdelingen,
telt 87 verzen, 1245 woorden, 4670 letters en is de 40 na langste parsja.
Bevat 3 mitsvot, geboden.
VERDIEPING: DE RODE KOE IN AL HAAR FACETTEN
Bij de voorschriften omtrent de rode koe zijn er veel vragen.
1. Waarom moest het een koe zijn?
2. Waarom moest de koe rood zijn?
3. Waarom mocht ze geen juk gedragen hebben?
4. Waarom moest de para adoema aan Elazar hakoheen gegeven worden en niet aan Aharon, hakoheen hagadol, de Hogepriester?
5. Wat symboliseert eets erez, het cederhout?
6. Wat symboliseert hysop, een zeer klein plantje?
7. Wat symboliseert sjeni tola’at, rode wol? Tola’at is een worm?!
8. Is er een verklaring voor het feit, dat de koheen die de rode koe prepareert zich moet wassen en reinigen?
9. Wat heeft de as van de rode koe voor reinigingswaarde in verband met het gouden kalf?
De rode koe is al vele eeuwen een raadsel, zelfs voor de grootste filosofen. Koning Salomo, die drie Bijbelboeken van Tenach – Prediker, Spreuken en Hooglied – geredigeerd heeft en elk voorschrift met 3000 parabels kon uitleggen – riep over de rode koe uit: ”Dit gaat mijn begrip te boven”.
De Tora zelf verklaart expliciet, dat dit voorschrift van het besprenkelen van onreine mensen met de as van de rode koe om hen te reinigen, een onbegrijpelijke wet is: “Omdat de Satan – de hinderaar – en de andere volkeren het Joodse volk plagen door te zeggen: ‘Wat betekent dit gebod, welke reden bestaat daarvoor?’.
Daarom schrijft de Tora daarbij ‘choeka’. Dit betekent: het is een besluit van Mij. Jullie hebben geen recht om op grond van jullie eigen oordeel te beslissen of jullie dit voorschrift acceptabel vinden of niet. Mijn besluit is daarboven verheven.”
Zeldzaam en onbetaalbaar
Een rode koe was zeer zeldzaam. Het Sanhedrien ging eens op weg om een rode koe te kopen. Ze boden de boer 400 zilverstukken. Hij ging accoord. De Geleerden zouden de volgende dag met het geld terugkomen. Maar onderwijl had de boer zich bedacht en wilde hij 500 goudstukken. De leden van het Sanhedrien gingen akkoord en zouden de volgende ochtend het dier komen halen. De boer wist, dat wanneer de rode koe een juk had gedragen, het ongeschikt was als zondoffer. Maar hij dacht, dat de leden van het Sanhedrien dit niet konden controleren.
De Geleerden onderzochten het dier de volgende dag voordat zij betaalden. Een koe, die ooit een juk heeft gedragen, is aan twee kenmerken herkenbaar. Er zijn twee haartjes in de nek, die gebogen blijven wanneer er ooit een juk op gelegd werd. Bovendien kijkt een koe die een juk heeft gedragen ietwat scheel. De Wijzen zagen direct, dat de koe ooit een juk had gedragen. “Houdt u de koe maar, wij hebben hem niet nodig”. De boer had vreselijk spijt van zijn bedrog en beroofde zichzelf van het leven.
De rode koe als verzoening
Alhoewel de para adoema (de rode koe) een onbegrijpelijke mitswa (gebod) is, geeft Rasji (1040-1105) hiervoor toch een aantal verklaringen uit het werk van Rabbi Mosje Haddarsjan.
De rode koe werd voornamelijk gebracht als verzoening voor het gouden kalf: gelijk de Joden hun gouden neusringen hadden afgelegd voor het kalf van hun eigen bezit, zo zouden zij deze rode koe ook ter verzoening moeten brengen uit hun eigen vermogen.
Het sprenkelen met de as van de rode koe kan men vergelijken met de zoon van een dienares, die het huis van de koning bevuild heeft. Men zegt dan: laat zijn moeder (de rode koe) komen en het vuil van het kind (het gouden kalf) wegruimen. Zo doet de rode koe verzoening voor het gouden kalf.
Volmaakt rood, zonder juk
De koe moet rood zijn, vanwege de pasoek, de vers “Als jullie zonden zo rood mochten zijn als karmozijn, zo wit als sneeuw zullen zij worden” (Jesaja 1:18). De koe moet rood zijn omdat ook overtredingen rood worden genoemd.
Maar de koe moet tevens volledig zijn. Waarom moet hij volledig rood zijn? Omdat het Joodse volk volmaakt moet zijn en door het gouden kalf spirituele gebreken opliep: “Laat de volmaakt rode koe komen en verzoening doen voor de Joden zodat ze weer naar hun volmaakte toestand terugkeren”.
De rode koe mocht geen juk gedragen hebben, als tegenwicht voor het wangedrag van het Joodse volk, dat het juk van G’d had afgeworpen bij het gouden kalf.
De eerste rode koe moest door Elazar, de priester, geprepareerd worden omdat het Joodse volk zich verzameld had rond Aharon, de hogepriester, om het gouden kalf te maken.
En, verklaart Rasji verder, omdat Aharon het gouden kalf gemaakt had, werd deze dienst van de rode koe niet aan hem overgelaten: ”want een aanklager (iemand, die meegewerkt heeft aan een overtreding), kan geen verdediger worden. Omdat Aharon – zij het totaal passief en zeer tegen zijn zin – de schijn had gewekt meegewerkt te hebben aan het gouden kalf, was hij niet de geschikte persoon om als bemiddelaar tot verzoening te fungeren”.
Reiniging door de as
De rode koe moest verbrand worden gelijk het gouden kalf uiteindelijk verbrand werd. De koheen (priester) neemt daarbij drie soorten: cederhout, hysop en karmozijnkleurige wol. De ceder is de hoogste van alle bomen en de hysop het geringste plantje. Dit is een hint voor de zelfingenomen trotsaard, die ingebeeld is en zondigt. Hij moet zichzelf vernederen als een hysop; dan zal hij verzoening krijgen.