Maandag 4 augustus, voor het begin van Tisja Be’av, heeft een gesprek plaatsgevonden op het Catshuis tussen het CJO (Centraal Joods Overleg) en de Nederlandse regering. Dit gesprek was op verzoek van het CJO, naar aanleiding van anti Joodse gebeurtenissen in de afgelopen weken. Het NIK was vertegenwoordigd door haar voorzitter.
Tijdens het gesprek heeft het CJO nogmaals de zorg gedeeld die er bij de Joodse gemeenschap leeft over toenemende vormen van antisemitisme in de Nederlandse samenleving. Het gesprek is afgesloten met een gezamenlijke verklaring die u in zijn geheel kunt lezen onder dit bericht.
Wij zijn verheugd dat de centrale overheid zich nu, juist nu, helder uitspreekt tegen elke vorm van discriminatie in het algemeen, en antisemitisme in het bijzonder. De regering heeft bevestigd dat er inmiddels heldere richtlijnen zijn voor burgemeesters wat betreft het niet tolereren van anti joodse uitingen tijdens demonstraties. Tevens is gesproken over het aanhouden van een verhoogd niveau van beveiliging bij joodse instellingen zolang dat nodig is.
Het belang is benadrukt om tolerantie te bevorderen via onderwijs programma’s en initiatieven tot ontmoetingen tussen de verschillende geloofsgemeenschappen. Tot slot zijn afspraken gemaakt over vervolg gesprekken ter evaluatie van genomen maatregelen en bespreking van hernieuwde initiatieven.
Jonathan Soesman, Voorzitter NIK
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING KABINET EN CJO
‘Maandagavond 4 augustus hebben wij, minister-president Rutte, minister Asscher, minister Opstelten en vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap (CJO (Centraal Joods Overleg), bestaande uit Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap ( NIK), Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom (NVPJ), Portugees-Israëlitisch Kerkgenootshap (PIK), Joods Maatschappelijk Werk (JMW), Stichting bij Leven & Welzijn (BI&W), Federatie Nederlandse Zionisten (FNZ) en het Centrum voor Informatie en Documentatie Israël (CIDI), op het Catshuis met elkaar gesproken over zorgen die wij delen over antisemitische incidenten die recent hebben plaatsgevonden in Nederland. Wij verwerpen antisemitisme en elke vorm van discriminatie. In Nederland is daarvoor geen plaats.
Het is heel goed invoelbaar dat mensen in Nederland uiting geven aan zorgen, verdriet en woede over wat elders in de wereld gebeurt. We zijn er echter met elkaar voor verantwoordelijk dat conflicten die zich elders in de wereld afspelen niet leiden tot oplopende spanningen en conflicten tussen bevolkingsgroepen in onze Nederlandse samenleving. Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van demonstratie zijn een groot goed. Maar laat helder zijn dat dit nooit mag leiden tot haat zaaien, discriminatie en geweld.
De Nederlandse overheid neemt alle beschikbare maatregelen om antisemitisme en discriminatie tegen te gaan, en minderheidsgroepen de benodigde bescherming te bieden. Voorafgaand aan recente demonstraties is nog eens duidelijk gemaakt dat antisemitische uitingen niet worden getolereerd. Een ieder die een bevolkingsgroep categoraal bedreigt of wegzet, moet rekening houden met verantwoording voor het Openbaar Ministerie of de rechter. Verder is recent extra capaciteit ingezet op de beveiliging van Joodse instellingen. Die bescherming zal blijven worden geboden zolang dat nodig is.
In navolging van verschillende initiatieven in gemeenten en met verschillende gemeenschappen zullen we het initiatief nemen met alle betrokken partijen – waaronder het zogenaamde ‘CAIRO overleg’ – om de oplopende spanningen tussen groepen te bespreken en waar nodig te interveniëren. We juichen het initiatief toe van de Raad van Moskeeën en de Unie van Marokkaanse Moskeeën Nederland om in moskeeën op te roepen tot tolerantie en zetten het gesprek graag voort. De Joodse gemeenschap vormt een onlosmakelijk onderdeel van Nederland, net als andere minderheidsgroeperingen. Wij zijn het erover eens dat de gesprekken tussen de vertegenwoordigers uit al deze gemeenschappen van grote waarde zijn.’