Parsja Ki Tisa 5775

(SJEMOT/EXODUS 30:11 – 34:35)
KI TISA (als je neemt). Er vindt een volkstelling plaats, waarbij arm en rijk ieder een halve sjekel betaalt. Betsaleel wordt aangesteld als architect. Op Sjabbat mag er niet aan het Heiligdom worden gewerkt. Mosjee is 40 dagen op de berg en ontvangt de Stenen Tafelen. Het volk denkt dat Mosjee niet terugkomt en eist van Aharon dat er een zichtbare god gemaakt wordt. HaSjeem is woedend en wil het volk doden en uit Mosje een nieuw volk geboren laten worden. Mosje gooit de Stenen Tafelen stuk en voltrekt samen met de stam Levie – die niet aan de afgodendienst heeft meegedaan – de doodstraf aan 3000 afgodendienaren. Mosje houwt nieuwe stenen uit waarop G’d nog eens de Wet schrijft: vernieuwing van het Verbond tussen G’d en Israël.

Ki tisa is de 21e parsja, telt 139 pesoekiem, verzen, 2002 woorden, 7424 letters en is hiermee de 10 na langste parsja. Ki tisa bevat 4 ge- en 5 verboden.

Verdieping I: Zalfolie – Sjemen mischat kodesj

“En u zult het maken tot heilige zalfolie, een mengsel van specerijen, een werk van een specerijenmenger; een heilige zalfolie zal het zijn” (30: 25).

Met deze zalfolie zalfde Mosje het Misjkan (de Tabernakel) en hij goot de zalfolie op het hoofd van Aharon en zalfde hem om hem te heiligen.

Rasji (1040-11050 legt hier uit, dat de Geleerden uit de Talmoed een meningsverschil hadden over de uitleg van deze pasoek (vers). Wat wil de Tora, waar ligt de nadruk op? Ligt de nadruk op de woorden “een mengsel van specerijen, een werk van een specerijenmenger” wat zou inhouden, dat de specerijen in de olie gekookt moeten worden (zodat specerijen en olie een geheel worden)

of ligt de nadruk op het einde “een heilige zalfolie zal het zijn” wat zou betekenen, dat de olie het belangrijkste ingredient zou zijn en de specerijen alleen een geur zouden moeten geven aan de olie?

Ik laat Rasji zelf aan het woord: “Rabbi Meir zegt, dat de specerijen in de Hien (5 liter) olie werden gekookt. Maar Rabbi Jehoeda zei hem: ”Het is immers niet eens voldoende olie om daarmee de kruiden te bestrijken, laat staan ze er in te koken. Hoe ging men te werk? Eerst weekte men de kruiden in water, zodat de kruiden doortrokken raakten van water en de olie er niet in zou trekken. Daarna liet men de olie over de kruiden heenstromen totdat de geur van de kruiden in de olie zou trekken. Daarna scheidde men de olie en de kruiden. Zo bleef er dus een geurige olie over”.

Rabbi Jehoeda is dus van mening, dat de olie geen gekookte eenheid met de specerijen moest worden. De olie moest olie blijven omdat daarmee gezalfd moest worden. Er kwamen alleen geuren in.

Maar Rabbi Meir legt de nadruk op het woord mengsel. Kruiden en olie moeten tot een vloeibare massa gemengd worden.

Men zou zelfs kunnen zeggen, dat Rabbi Jehoeda en Rabbi Meir strijden over de vraag wat het belangrijkste is: het proces of het resultaat? Het proces wordt beschreven als een mengsel maar het resultaat moet zalfbare olie worden. Rasji brengt beide meningen als even gezaghebbend en laat zien dat verschillende perspectieven tot verschillende uitleggingen leiden.

Wat is het geheim van deze zalfolie, die zo een belangrijke rol speelt? Ook de Joodse verlosser in de eindtijd heet niet de `Go’eel’ (bevrijder) maar Masji’ach – de gezalfde. De oorspronkelijke zalfolie van Mosje zou voor lange tijd meegaan. Wanneer de derde Tempel zal worden herbouwd, zullen wij dezelfde olie gebruiken, die Mosje gemaakt heeft bij de inwijding van de Tabernakel en de inauguratie van Aharon.

Het was maar een beetje olie wat Mosje had gemaakt. Toch ging het eindeloos lang mee en bleek onuitputtelijk. Waarom heeft G-d Mosje alleen maar opgedragen om twaalf log (5 liter) te maken? Kon Hij hem niet meer zalfolie laten produceren zodat men dat tot in lengte van dagen zou kunnen gebruiken?

Nee. Het ging om de kwaliteit en niet om de kwantiteit. Olie zorgt ervoor, dat de transmissie goed verloopt. Olie haalt eruit wat er in zit en brengt dat gesmeerd naar buiten. Olie zorgt ervoor, dat alles functioneert. Olie dringt door in de materie waarmee het in aanraking komt.

Maimonides stelt, dat er nauwelijks verschil is tussen het heden en de Messiaanse toekomst. Waarom is dat zo? Omdat alle ingredienten voor het Messiaanse tijdperk reeds nu aanwezig zijn. Ze zijn alleen niet zo zichtbaar. De olie symboliseert het naar buiten brengen van reeds aanwezige eigenschappen en fenomenen.

De kohaniem en het Misjkan werden niet geheiligd door de zalfolie. De zalfolie liet alleen zien, dat de priesters en de voorwerpen van het Heiligdom die kedoesja (heiligheid) bezaten. Daarom was een minimale hoeveelheid zalfolie voldoende. Het lijkt een beetje op het aansteken van de ene kaars met een andere. De aanraking van de volgende pit is maar even. Het brandpotentieel van iedere volgende kaars komt door de eerste `aansteek’-kaars naar buiten en wordt `opgepiept’.

Hetzelfde geldt voor de zalfolie. De zalfolie brengt de intrinsieke karaktereigenschap heiligheid slechts naar buiten. Deze kedoesja had G’d al in de genen gelegd. Ook de kinderen van de kohaniem en koningen (die ook gezalfd worden) hadden een erfelijke aanleg voor priesterschap of koningschap. De voorwerpen in de Tabernakel kregen kedoesja door de G’ddelijke opdracht en de intentie van de makers..

De zalfolie leert ons dat kedoesja er niet “ingestampt” kan worden. Het moet er al in zitten en kan door inspiratie opgewekt en naar buiten worden gebracht. Maar als het eenmaal in de ouderlijke genen zit, gaat het door naar de volgende generatie.

Het laat ook zien dat het koningschap in Israël, waar de Masji’ach de ultieme vervulling van zal zijn, niet alleen maar een sociale functie heeft. We kunnen het koningschap zien als een afspraak om het land zo efficiënt mogelijk te besturen. De monarch bekleedt als staatshoofd een aantal functies, die in elke maatschappij moeten worden vervuld.

De Davidische dynastie, waar de Masji’ach van af stamt, had een speciale status. Koning David was bijvoorbeeld de enige die mocht zitten in het Beet haMikdasj (de Tempel in Jeruzalem). Ook de Hogepriester, had zo een speciale status.

Koning David had meerwaarde: kedoesja. Meer dan de koningen van het noordelijke rijk Israël hadden. Het zuidelijke rijk Jehoeda, waar de Davidische koningen heersten en de Jeruzalemse Tempel stond, eiste een hogere vorm van kedoesja.

Afstammelingen van David en kohaniem mochten die zalfolie gebruiken. En – als enigen – mochten zij zitten in het Beet haMikdasj. Omdat zij een intrinsiek onderdeel vormden van de heiligheid van de Tempel.

Nadat de kohaniem en de heilige voorwerpen gezalfd waren, en de inwijdingsoffers waren gebracht, moest Mosje het offerbloed aanbrengen op het rechteroor, de rechterhand en de rechtervoet van de kohaniem.

Met het oor neemt men waarheid in zich op en leert men wijze lessen. Het oor is de ingang van hart en ziel. Wanneer het oor gewijd wordt, wordt daarmee aangegeven dat het enkel voor verheven doeleinden gebruikt mag worden.

De hand symboliseert daadkracht. Ook de hand dient verheven te worden om tsedaka (liefdadigheid) te geven en rechtvaardig te handelen. De heiliging van de voet tenslotte dient ertoe om het rechte pad te (blijven) bewandelen.

Hoewel deze lichaamsdelen door ons allemaal op gewijde wijze gebruikt moeten worden, wordt het in de symboliek van de inwijding van de priesters opgenomen om het belang van correct gedrag en de verheffing van het lichaam boven het dierlijke te benadrukken. De kohaniem zijn rolmodellen voor het hele Joodse volk.

Verdieping II: Sjabbat belangrijker dan Misjkan

“En jij, spreek tot de kinderen Israels als volgt: maar Mijn Sjabbatdagen zullen jullie in acht nemen” (31: 13).

Rasji legt hier uit, dat hoewel G’d Mosje opdraagt de Joden aan te sporen een Misjkan (Heiligdom) te bouwen, de Sjabbat hiervoor niet mocht wijken. Maar Rasji gaat verder: “Hoewel jullie gedreven en gejaagd bezig zijn met het bouwen, mag de Sjabbat hiervoor niet terzijde worden geschoven”.

G’d waarschuwt hier op twee niveau’s. Mosje moest de Joden direct waarschuwen omtrent de kedoesja (heiligheid) van de Sjabbat zodat hier geen misverstanden over zouden kunnen bestaan. Anders dan bij de normale leersessies was Mosje hier veel directer in contact met het hele volk vanwege het grote belang van de Sjabbat.

De Joden wilden het Misjkan maar al te graag bouwen omdat het een teken van vergeving van de zonde van het gouden kalf was. Niettemin overheerste de Sjabbat…

Reacties zijn gesloten.