De timing van de FC Utrecht supporters was pijnlijk perfect. Het is april en dus bijna 4 mei. Dan is Nederland net iets gevoeliger als het over de Holocaust, of beter gezegd, de Sjoa, gaat. Maar feit is dat de verschrikkelijke uitkramingen vanaf de Bunnik-side al jaren, nee decennia, te horen en te zien zijn in en rond de Nederlandse voetbalstadions. En de clubs, de voetbalbond, de overheden, ze doen er al even lang te weinig aan. Onaanvaardbaar. Het verbaal voetbalgeweld moet gestopt worden. Wanneer stelt de bedrijfstak betaald voetbal nu eindelijk een concrete daad.
Ruben Vis
In 1980 ging ik voor het eerst naar een wedstrijd van Ajax in Rotterdam (nee, niet in Amsterdam. Het was een uitwedstrijd voor de Amsterdammers). Mijn gymnastiekleraar was tevens keeper van Excelsior en had onze hele klas uitgenodigd voor de wedstrijd Excelsior-Ajax. Met de jongens van de klas stond ik achter het doel, er waren nog staantribunes. Vol overgave, ook door mijn klasgenoten, werd om me heen geroepen “’t Is een jood, ’t is een miet, ’t is een vuile Ajacied”. Mij ontging het verband tussen jood en miet en Ajacied. Een verband wat ik nog steeds niet vermag te zien. Maar daar, in die tijd, is de kiem gelegd. De jood en miet yell evolueerde naar sisgeluiden en het befaamde Hamas, alle joden aan het gas. Befaamd omdat we het in latere jaren ook van de straat en van demonstraties zijn gaan kennen.
Al tientallen jaren
De voetbalverwensing aan het adres van Joden is er dus een van al tientallen jaren. Niemand die de supporters in de stadions een halt heeft kunnen of willen toeroepen. Het is jarenlang getolereerd. Waarom? Ingrijpen tegen dit verbale geweld zou wel eens kunnen leiden tot fysiek geweld. En dat vinden de clubs erg. Want fysiek geweld leidt tot boetes, en andere bestraffingen die slecht zijn voor de positie op de ranglijst (puntenaftrek), het spelen van wedstrijden zonder supporters van de tegenpartij of afhakende sponsors die niet met geweld willen worden geassocieerd.
Bedrijfstak
De betaald voetbalsport is een bedrijfstak. De bedrijfstak treedt nagenoeg niet op tegen voetbal-antisemitisme. Terwijl het binnen de stadions net zo strafbaar is als er buiten. Het is niet alleen strafbaar, het is ook maatschappelijk onaanvaardbaar. Maar deze bedrijfstak neemt zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid en de daarbij behorende echte onmiddellijke maatregelen niet. Het kan allemaal maar worden uitgekraamd. Terwijl wij toch nog steeds leven in de schaduw van de bitterste vorm van antisemitisme die onze moderne geschiedenis kent. Nu was het FC Utrecht dat niet optrad. Bij de open dag van Feyenoord voor het seizoen 2014-2015 begon, waren er antisemitische leuzen te horen in de Kuip. Het werd zonder ingrijpen toegelaten.
Verbale geweldplegers
Harde kern supporters zijn noodzakelijk voor de echte voetbalsfeer in de stadions. Ajax ging na de opening van de Arena over tot het instellen van een sfeervak met supporters. Dergelijke supporters zijn de verbale geweldplegers waar nu ach en wee over wordt geroepen. FC Utrecht-Ajax of de open dag van Feyenoord, het zijn geen incidenten. Talloos zijn de filmpjes op Youtube waar luidkeels ‘Want het leven duurt maar even … alle Joden aan het gas’ joelende voetbalhooligans te horen zijn.
In de scheldwoorden Top-5
Decennia lang is niet ingegrepen door voetbalclubs bij antisemitische uitingen. Het voetbalantisemitisme is daardoor vrijelijk de straat en de virtuele Youtube wereld in gegolfd. Eind vorig jaar constateerde een trendwatcher dat het woord Jood in de top 5 van meest populaire scheldwoorden staat. Waarom? Omdat er zoveel Joden zijn waaraan men zich kan ergeren? Joden, het zijn er slechts een kleine 50.000, dus hoe vaak loop je er een tegen het lijf. En toch is iemand voor Jood uitschelden mateloos populair. Bijna net zo populair als ons aller tijdverdrijf: het aanmoedigen van de bedrijfstak die betaald voetbal heet. De bedrijfstak mag zich deze verantwoordelijkheid zeer zeker aanrekenen.