Juist op die plaatsen waar door de Tweede Wereldoorlog of door eerder vertrek op natuurlijke wijze, geen Joodse gemeenschap meer is, ben ik verantwoordelijk voor het beheer in de meest ruime zin des woords van een stukje locaal Joods Cultureel erfgoed, nl. de Joodse begraafplaatsen door heel Nederland.
Eduard Huisman,
consul-beheerder Joodse begraafplaatsen van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap
Het is in het jaar dat ik nu in deze functie bezig ben een van de meest veelzijdige die ik in mijn beroepsleven heb vervuld. Dat komt enerzijds omdat ik in een relatief kleine organisatie werk, met een groot landelijk speelveld. Anderzijds omdat het beheer op locatie A een totaal andere invulling heeft dan op locatie B. Dat komt onder meer door de leeftijd van de begraafplaats, de ligging in het land of in dorp of stad. Ook of het laag of hoog ligt, in veen of klei, dan wel op droge zandgrond of volledig omgeven door landbouw of weidegrond. Daarnaast is de houding per gemeente of gemeenschap op elke locatie totaal verschillend. Ook hier is onwetendheid vaak oorzaak van een bepaalde houding die met wat achtergrondinformatie meestal snel ruimte maakt voor begrip en acceptatie. Ik verwijs hen meestal allereerst naar de website van het NIK, naar het sub – begraafplaatsen.
Diverse Joodse begraafplaatsen hebben de status van Gemeentelijk – of Rijksmonument. Op zichzelf een mooie wetenschap, maar tegen de achtergrond van de grote bezuinigingen van de laatste jaren ook een punt van zorg en aandacht voor ons als NIK. Immers ons onroerend goed zal zolang de Masjiach niet is gekomen, jaarlijks onderhouden moeten worden . Een taak waar primair het NIK op sommige plaatsen gesteund door de burgerlijke gemeenten verantwoordelijk voor is. Echter structureel onderhoud aan omheiningen, metaheirhuisjes (baarhuisjes) matsewot (grafzerken) kunnen in veel gevallen niet worden afgerekend op het conto van de gemeente waarin zij liggen. In sommige gevallen is er dan een lokaal initiatief dat zich de zorg of opknapbeurt van zo’n locatie aantrekt.
Toch hebben we nog op te veel plaatsen die verantwoordelijkheid als NIK zelf en kunnen we elke vorm van financiële steun of steun in de vorm van het verzetten van werk goed gebruiken. Ideeën zijn welkom.
Gelukkig mag het NIK zich niet geheel eenzaam voelen bij het oplossen van dit steeds maar weer terugkomende onderhoudsprobleem. Eind juli 2015 heeft de reeds jaren opererende Stichting Boete & Verzoening op diverse Joodse begraafplaatsen in Twente en De Achterhoek weer een staaltje van vakmanschap en grote betrokkenheid getoond, wanneer het gaat om het opknappen van oude Joodse begraafplaatsen in deze regio.
Overwoekerde graven zijn weer van opschot en onkruid ontdaan. Graven worden schoongemaakt en opnieuw beletterd en daar waar noodzakelijk en wenselijk worden herstelwerkzaamheden aan toegangspoorten gedaan om het geheel weer een toonbaar en fris uiterlijk te geven. Een initiatief uit Protestants-christelijke hoek waar wij erg blij mee zijn. Een zaak die met woord en daad haaks staat op de eeuwenlange houding van de kerk jegens de Joden en het leed ons en onze voorouders aangedaan. Dit is de wijze waarop we, denk ik, in de maatschappij met onze buren moeten omgaan. Als ik kijk hoe ze eind juli jl. in Oost-Nederland bezig zijn geweest, dan kan ik alleen maar zeggen: Hartverwarmend, vakbekwaam en met een inzet en betrokkenheid waar je echt blij van wordt.