Parsja Ki Tavo 5775

(Dewariem/Deuteronomium  26:1 – 29:8)

KI TAVO (als je komt): Als het Land vrucht draagt, moet je de eerstelingen naar het Heiligdom brengen en een verklaring afleggen dat je alles aan G’d te danken hebt, dat je de geboden hebt uitgevoerd en de opgedragen tienden aan de rechthebbenden hebt gegeven.

Mosjé stelt nog eens dat G’d een wederzijdse afspraak met de Bné Jisraëel heeft gemaakt: Hij heeft Zich de Bné Jisraëel als volk genomen en het volk zal alle geboden nakomen.

Als het volk de Jordaan overtrekt, moeten grote stenen genomen worden die later op de berg Eval geplaatst zullen worden.

Op de stenen moet de hele Tora worden geschreven. Er moet op de Eval een altaar gebouwd worden dat niet met ijzer mag worden bewerkt.

Na het overtrekken van de Jordaan moet de helft van de stammen op de berg Geriziem staan en de andere helft op de berg Eval, terwijl de Levieten twaalf (zegeningen en) vloeken reciteren, waarop het volk Ameen moet antwoorden. Mosjé noemt dan de zegeningen die het volk deelachtig zal worden als ze de ge- en verboden in acht nemen, maar als ze dat niet doen dan komen de ergste vervloekingen over hen.

Ki Tavo is de 50e Tora-parsja, telt 122 verzen, 1747 woorden, 6811 letters, is de 15 na langste parsja en bevat 6 mitsvot, waarvan 3 ge- en 3 verboden.

VERDIEPING I: WIJ VINDEN G’D IN DEZE WERELD
Tisja beAv, Elloel, Rosj Hasjana, Jom Kippoer, Soekot (Loofhuttenfeest) en Simchat Tora (Vreugde der Wet) vormen één doorlopend proces. In de maand Av doen wij tesjoewa (komen wij tot inkeer) na de grote vernietiging vanuit diep verdriet. Met Rosj hasjana en Jom Kippoer, de Jamiem Noraiem (de ontzagwekkende dagen) doen wij tesjoewa uit vrees en ontzag. En met Soekot (het Loofhuttenfeest) culmineert de simcha (vreugde) in Simchat Tora, de vreugde met de Wet.

We begonnen de stijgende lijn vorige maand met Tisja beAv. Een terugblik op korte termijn en op lange termijn kan ons doen begrijpen hoever we verwijderd zijn geraakt van onze werkelijke roeping.

Op Tisja BeAv lazen we een klaagzang van Rabbi Eliezer Hakalir over de verwoeste `Tent’ (het Beth hamikdasj), de Tempel `waar U G’d naar verlangde’. Elk refrein hiervan eindigt met het woord `po’ (hier). `Hier’ betekent, dat het Jodendom zich concentreert op het hier en nu.

Hier en nu

Rav Wolbe citeert de Kuzari waar die schrijft, dat de koning van de Chazaren een interessante vraag had aan de rabbijn in zijn boek: waarom stellen de andere religies grote beloningen in het vooruitzicht in de Olam haba (de Toekomstige wereld) terwijl de Tora niet of nauwelijks spreekt over de sechar (beloning) die ons in de Wereld, die nog komen moet, wacht?

De rabbijn uit de Kuzari antwoordde hem daarop, dat de andere religies niets in deze wereld met zekerheid kunnen toezeggen. Ze verschuiven iedere beloning naar de Olam haba omdat geen mens ooit zal kunnen aantonen, dat dit niet waar is.

De Tora daarentegen hoeft niet te steunen op allerlei beloften voor een toekomstige beloning omdat G’d ons in de Tora zeker iets te vertellen heeft over ons aardse leven in het hier en nu.

Onze garantie is HaSjeems belofte: “Deze dag draagt HaSjeem, uw G’d u op de wetten en de rechtsregels na te komen. Neem ze precies in acht en voer ze met heel je hart en ziel uit. Met HaSjeem heeft u heden afgesproken, dat Hij voor u G’d zal zijn en dat jullie in Zijn wegen zult gaan en dat u u zult houden aan Zijn wetten, opdrachten en rechtsvoorschriften, en dat u aan Zijn roep zult gehoorzamen.

Ook HaSjeem heeft u vandaag beloofd dat u voor Hem een volk als een bijzonder eigendom zult zijn, zoals G’d u beloofd heeft, om al Zijn geboden in acht te nemen. Om u te maken tot lof, roem en pracht boven alle volkeren, die Hij schiep, om een volk te zijn dat  aan HaSjeem uw G’d gewijd is, zoals Hij gesproken heeft” (26: 16-19).

De Tora belooft ons, dat wanneer wij in het hier en nu HaSjeems mitswot vervullen, wij een band zullen hebben – en dat ook zullen voelen – met Hakadosj Baroech Hoe (G’d) in deze wereld van aardse realiteit.

En dat is nu precies wat wij hebben verloren aan het begin van het tesjoewa-proces met de choerban haBajit, de verwoesting van de Tempel. Hasjeems Sjechina (G’ds Aanwezigheid) was hier op aarde. Iedereen kon het zien, iedereen kon ervan getuigen, zelfs de Romeinen…

Na de choerban haBajit hebben we dat enige contact verloren en zijn wij al die hoge madregot (geestelijke niveau’s) kwijt, voorgoed.

De vernietiging van deze spirituele mogelijkheid tot contact met Hasjeem wordt steeds duidelijker bij het verstrijken van dit lange en bittere galoet omdat het voor ons steeds moeilijker wordt om ons voor te stellen hoe HaSjeem Zich met deze aardse wereld verbindt en Zich tussen de mensen bevindt.

In vorige generaties was het iedereen duidelijk, dat de werkelijke vervulling in ons leven uiteindelijk alleen gevonden kon worden in G’ds nabijheid. Maar deze heldere visie verdwijnt naar de achtergrond en vertroebelt steeds meer… Wij moeten weer spirituele voelhorens ontwikkelen om ons geloof meer te laten vollopen door de G’ddelijke uitstraling die de wereld vult en merkbaar werd in het Beth hamikdasj. Hoe dichter we bij G’d komen, hoe meer wij op Hem gaan lijken.

Louterende energie

Wij voelden de G’ddelijke aanwezigheid, de Sjechiena, toen we in het Beth haMikdasj verkeerden. Hiermee is het hele universum doordrongen. Hiernaar verlangt alles wat op de aarde is. Het geeft ons het gevoel van bestemming en vervulling. De G’ddelijke aanwezigheid is het enige antigif tegen het egoïsme. Geloof is de hoogste louterende energie, die ons de kracht geeft om te doen nog voor wij beseffen of begrijpen. De G’ddelijke aanwezigheid in het Beth hamikdasj stelde ons instaat om onszelf te overwinnen. Door het spirituele licht werd alle duisternis verdreven. Daar konden wij G’ds nabijheid voelen.

Ondanks alle eeuwen van galoet en vervolging is Klal Jisraeel zich nog steeds bewust van de nabijheid van de Sjechina hier op aarde.

Twee ontmoetingspunten

Tisja beAv heet een mo’eed (feest of ontmoeting). Er zijn feestdagen van nabijheid en feestdagen van verwijdering. Soms moeten we even stilstaan bij onze afstand om ons te realiseren hoe ver we verwijderd zijn van de ware opdracht van de Tora.

Tisja beAv heet een mo’eed omdat we ons nog steeds realiseren, dat Hasjeem hier dicht bij ons staat, vlak bij ons in het aardse gewoel en dat alles behasjgacha peratiet (G’ddelijke Voorzienigheid) is.

Het Beth hamikdasj is er niet meer. Maar op twee gebieden bestaat de Sjechina nog tastbaar voor onze ogen van vlees en bloed. Dat is

  1. in de vier ellen van de halacha, het lernen en
  2. in het Joodse huwelijk want als zowel man als vrouw hun gehele leven en samenzijn in dienst van Hasjeem, de Tora en het Jodendom stellen en `bekowed’ met elkaar omgaan, zoals de Rambam (Maimonides) beschrijft, is de Sjechina inderdaad tastbaar aanwezig.

Niet depressief en niet kwaad

Maimonides (1135-1204) stelt in zijn indrukwekkende codex (Iesjoet 15:19): “Onze Wijzen hebben ons opgedragen dat men zijn vrouw meer dan zichzelf moet eren en gelijk zichzelf moet liefhebben. Als de man voldoende financiën heeft, moet hij het geld aan zijn vrouw spenderen. Hij mag haar niet te veel angst inboezemen en moet rustig met haar spreken, niet triest zijn en niet kwaad”.

Maar aan de andere kant schrijft Maimonides ook dat de vrouw haar man speciaal moet eren en respect voor hem moet koesteren. Een ‘goede vrouw volgt de wensen van haar man op’. Sommigen verklaren dit meer gekunsteld als: `een kosjere vrouw is een vrouw die bij haar man een gevoel voor hogere zaken en een wil tot spiritualiteit opwekt’.

Absolute verplichtingen

Deze verplichtingen zijn niet wederzijds. Als de één de voorgeschreven gedragslijn niet nakomt, wil dat niet zeggen dat de ander daar ook van vrijgesteld is. Ook in het huwelijk geldt: “U zult uw naaste liefhebben als uzelf”. De Talmoed vertelt over verschillende slechte huwelijken van Tannaiem en Amoraiem, geleerden uit de Misjna en Talmoed. Rav (250 n.d.g.j.) had een vrouw die altijd precies het omgekeerde deed van wat hij verzocht. Wanneer hij linzen wilde, kookte ze erwten en wanneer hij erwten wilde, kookte ze linzen. Hun opgroeiende zoon had dat door en gaf altijd het omgekeerde van de wensen van zijn vader door aan zijn moeder. Op een bepaald moment kreeg Rav dit door. Hij verbood zijn zoon om onwaarheid te spreken.

Rabbi Chija (230 n.d.g.j.) werd erg geplaagd door zijn vrouw maar niettemin bracht hij haar altijd de prachtigste cadeau’s mee naar huis. Rav zag dat en vroeg zich af waarom hij zo vriendelijk was voor zijn onaardige vrouw. Toen antwoordde rabbi Chija: “Het is voldoende dat zij onze kinderen opvoedt en ons redt van de zonde”. Het belangrijkste is dat men zich altijd concentreert op de positieve eigenschappen van de ander.

VERDIEPING II: Bikoeriem – de eerste vruchten

Ieder jaar moesten de eerste vruchten – de Bikoeriem – naar de Tempel gebracht worden. Hierbij werd een speciale dankbetuiging uitgesproken door de boer.

De Tora maakt in deze dankbetuiging, die een stuk teruggaat in de Joodse geschiedenis, een opmerkelijke woordspeling. Er staat, dat de Egyptenaren ons slecht behandelden. Maar wanneer men het Hebreeuws goed analyseert, staat er eigenlijk dat de “Egyptenaren ons slecht maakten”. Rabbi Mosje Alsjiech (1521-1593) bespeurt hierin, dat Egypte met zijn decadente maatschappij een vreselijk slechte invloed had op het Joodse volk. Spirituele degradatie is het effect van een slechte omgeving, die ons zelfs in Israël vandaag de dag nog parten speelt.

Doordat wij omgeven worden door terroristische dreiging zijn wij gedwongen om naar de wapenen te grijpen. We verliezen onze hogere doelen uit het oog. De spirituele hoogte, die ons bij de Tora-wetgeving toegezegd werd, kunnen we nauwelijks meer realiseren door het constante gekletter van de wapens. Zo worden wij tegen onze zin in van een volk van het Boek tot een volk van het zwaard.

Ook deze beproeving zullen we doorstaan in het besef dat wij als “eerste volk” een licht voor anderen moeten zijn. Maar dit vereist wel, dat we ons de ‘Bikoeriem-gedachte’ eigen maken. We hebben een missie. Een mooie gedachte voor het nieuwe jaar. Alvast sjana tova!

Reacties zijn gesloten.