NITSAWIEM (staan voor): Mosjé verzamelt het hele volk en waarschuwt hen nogmaals zich aan de ge- en verboden te houden en afgodendienst en immoraliteit te verafschuwen. Het Verbond geldt ook voor hen die niet hier zijn.
Als dit overtreden wordt, zal G’d in Zijn woede het land zodanig treffen dat het lijkt op de verwoesting van Sedom en Amorra. De inwoners zullen verstrooid worden over andere landen. Maar als zij terugkeren tot G’d dan zal G’d hen verzamelen uit alle volkeren waarheen zij verbannen waren.
De geboden zijn niet bovennatuurlijk noch ver verwijderd, noch in de Hemel maar binnen je bereik. Hemel en aarde worden als getuigen opgeroepen dat Mosje het volk leven en dood, zegen en vloek heeft voorgelegd.
Nitsaviem is de 51e sidra, beslaat 40 pesoekiem, 657 woorden en 2575 letters, is een van de kortste sidrot en bevat geen mitsvot, geboden.
VERDIEPING I: ROSJ HASJANA (Joods nieuwjaar): Weg met de Dikke ik: G’d en het totaal staan centraal. Eenheid!
KEUZES
‘Zie, Ik heb vandaag vóór u geplaatst het leven en het goede, de dood en het slechte, en u zult het leven kiezen, opdat u en uw kinderen zullen leven’ (30:19). Het Jodendom is een religie van daden. Alleen kiezen voor het leven lijkt onvoldoende. Maar deze keuzemogelijkheid is eigenlijk een sympathiek gebaar van G’d. Wanneer wij voor het leven en het goede, de Tora en de mitsvot, kiezen, is dat al een verdienste. Hasjeem wil dat wij kleur bekennen. Kiezen voor het Jodendom is al een stap in de goede richting.
De goede intentie op zich is al belangrijk. Bemoedigend zo vlak voor Rosj Hasjana. Die intentie komt tot uiting in de gebeden van Rosj Hasjana, die voornamelijk spreken over G’ds Koningschap.
Op Rosj hasjana worden we niet alleen berecht. Centraal op Rosj hasjana staat het kronen van G’d tot Koning over de wereld. Zoals een aardse koning gekroond wordt onder trompetgeschal, kronen wij G’d tot Koning over het universum door het blazen op de sjofar. Er bestaat slechts één G’d, die ons allen geschapen heeft, en bij Wie wij vandaag rekening en verantwoording afleggen. Op Rosj Hasjana rekenen we af met de Dikke ik.
“Vajehie biesjoeroen Melech behitaseef rosjee am, jachad sjiwtee Jisraeel” – G’d werd Koning onder Israël toen alle hoofden van stammen en alle mensen zich verenigden. Bij G’ds kroning blijft onze onderlinge eenheid essentieel. G’ds Eenheid krijgt veel meer relief wanneer deze Eenheid weerspiegeld wordt in de eenheid tussen alle onderdelen van het Joodse volk. Een belangrijke gedachte voor het komend jaar.
VERDIEPING II: NIEUWJAAR: DOE EENS WAT MEER !
Op Rosj Hasjana vieren we de schepping van de mens. Na iedere reeks sjofartonen zingen we ‘hajom harat olam’ – vandaag ontstond de wereld. Maar in feite werd de mens op Rosj Hasjana gecreëerd. De Schepping van het universum was al vijf dagen eerder begonnen, op 25 Eloel. Rosj Hasjana was de zesde scheppingsdag.
De mens was van begin af aan bestemd voor hogere doelen. Daarom werd de aarde waarmee G’d de mens schiep uit de grond genomen, waar later de Tempel te Jeruzalem zou staan. De mens werd met extra zorg geschapen. Terwijl alle andere schepselen met één hand van Hasjeem zijn geschapen, heeft Hij de mens met beide handen geschapen. Naast Adam kwam Chava.
Bij de schepping van de vrouw gebeurde het voor het eerst in de geschiedenis, dat het ene menselijke wezen uit het andere menselijke wezen werd geschapen. De vrouw is dus het meest menselijke wezen op aarde. Toch ging het mis!
Alle ingrediënten van Rosj Hasjana, Jom Kippoer en de tussenliggende bekeringsdagen zien wij terug in het Scheppingsverhaal. Na de Schepping was er direct zonde en berouw.
De Midrasj (achtergrondinformatie) stelt, dat bij de creatie van Adam en Eva alle belangrijke onderwerpen van Rosj Hasjana en Jom Kippoer de revu passeerden: vlucht voor heiligheid, ondankbaarheid voor al het goeds, hoogmoed, gebrek aan precisie, verdeeldheid, begeerte, jaloezie, zondeval, spijt, berouw en tesjoeva, inkeer.
Adam en Eva waren door G’d Zelf geschapen en daarom perfecte mensen. Adam werd geschapen op vrijdag. Het eerste uur van de dag verzamelde G’d de aarde. Het tweede uur mengde G’d de verzamelde aarde; gedurende het derde uur vormde Hij de ledematen van de mens. Het vierde uur blies hij adem in zijn neus; het vijfde uur zette G’d Adam overeind. Het zesde uur liet G’d hem in slaap vallen en gedurende het zevende uur vormde Hij Eva en maakte Hij haar als een bruid op. Adam en Eva werden geschapen als volwassenen van twintig jaar. Gedurende het achtste uur bracht Hij hen in Gan Eden (Paradijs) en verbood hen te eten van de boom van kennis van goed en kwaad. Gedurende het negende uur kwam de slang tot Eva. Tijdens het tiende uur begingen Adam en Chava hun zonde. In het elfde uur werden zij veroordeeld en tijdens het twaalfde uur langzamerhand uit Gan Eden verdreven.
Hoe maken we het leuker?
We leven in een tijd, waarin er veel discussie is over de vraag hoe we het Jodendom aantrekkelijker maken. Doen we dat door zoveel mogelijk Joodse dingen en gedachten te doen of uit te dragen of moeten we het Jodendom reduceren. Sommigen vinden dat er te veel mitsvot (voorschriften) zijn. Vereenvoudiging zou de aantrekkelijkheid van het Jodendom verhogen.
Maar volgens verschillende Rabbijnen leren we uit de episode van de creatie van Adam, dat het onjuist is te menen dat wij door het verminderen van de voorschriften mensen dichter bij het Jodendom halen. Adam was door G’d Zelf geschapen. Hij had slechts een enkel verbod, dat ongeveer 3 uur geldig was, van vrijdagmiddag 15.00 uur tot Sjabbat. Toch is het zelfs hem niet gelukt deze ene mitswa (opdracht) te houden.
Hoeveel te meer geldt dit dan voor ons tegenwoordig. Juist om ons in staat te stellen om op ieder moment met Hem in contact te komen op iedere plaats heeft G’d ons z oveel mitswot (opdrachten) gegeven. Laten wij die niet reduceren om het Jodendom aan te passen aan elk wat wils! Rosj Hasjana leert ons juist er zo veel mogelijk aan te doen. In al onze levensaspecten moet de G’ddelijke boodschap doorklinken.
VERDIEPING III: Een eitse om vergiffenis te krijgen
Rosj Hasjana is niet alleen bedoeld voor goede voornemens voor het nieuwe jaar 5776 (2015-2016). We moeten ook nog vergiffenis zien te krijgen voor alles wat er mis ging in 5775 (2014-2015).
Rav Wolbe meent, dat er een goede eitse (raad) bestaat om vergiffenis te te bespoedigen of te verkrijgen. Chazal, onze Wijzen, leggen ons uit, dat Hasjeem ons beoordeelt en berecht naar de manier waarop wij anderen beoordelen, behandelen en bejegenen. Er is inderdaad een uitspraak van Rava, die dit illustreert.
Rava zei, dat wanneer men andermans chotspes en onaangenaamheden vergeet en er geen punt van maakt, G’d van al zijn of haar zonden ook geen punt maakt. Rava baseert dit op een pasoek (zin) “Hij vergeeft zonde en maakt geen punt van overtredingen”. Wie vergeeft G’d zijn zonden? Hij die andermans overtredingen door de vingers ziet”. Deze uitspraak is te vinden in de Talmoed Rosj Hasjana 17a.
Als we geen wraak nemen, niet terug beledigen of op welke manier dan ook even onaangenaam zijn als de agressor en het aangedane onrecht gelaten over ons heen laten komen, hebben we een pluspunt in de Hemel verdiend en onszelf – behalve veel intermenselijke ellende – ook Hemelse straf bespaard.
Deze Talmoedische uitspraak stelt de intermenselijke relaties centraal.
VERDIEPING IV: De mitswot gaan in onze genen zitten
“Want deze mitswa, die ik je vandaag gebied, is niet verborgen voor u noch ver van u. Het is niet in de Hemel…maar juist heel dichtbij u; in uw mond en in uw hart om het uit te voeren (30:11-14).
Over de uitleg van deze pasoek (vers) bestaat een machloket (meningsverschil) tussen Nachmanides (Ramban) en Rasji. Rasji stelt, dat hier gedoeld wordt op het leren van de Tora. Ramban meent, dat tesjoewa (inkeer) juist zo dicht bij ons is en onder handbereik ligt. Alle mitswot (opdrachten) uit de Tora zijn bedoeld om uiteindelijk (ook) lichamelijk uitgevoerd te worden. De Tien Geboden beginnen met iets hoog verhevens – `Ik ben de Eeu-wige, uw G’d – maar eindigen heel concreet en alledaags: `u mag niet stelen, moorden, echtbreken, jaloers zijn’.
Rav Wolbe stelt, dat onze mitswot ons dichtbij Hasjeem moeten brengen. Hoewel de mitswot doorgaans spirituele entiteiten zijn, worden ze onderdeel van onze genen, ons lichamelijk aspect. Dit zien we in een bekend Talmoedisch verhaal (Menachot 43b). Koning David stond eens in het badhuis en riep, dat hij hier zonder mitswot stond. Hij mocht daar zelfs niet Tora leren. Toen hij zich realiseerde, dat hij een briet mila had, ontspande hij zich. Waarom was Koning David zo in paniek? Men mag daar zelfs geen Tora leren? Davids paniek werd ingegeven door het besef, dat zijn mitswot kennelijk geen deel van zijn lichamelijke ik waren geworden. Toen hij echter aan zijn briet mila dacht, begreep hij dat het Jodendom niet allen doen is maar ook zijn. Zij worden deel van onze persoonlijkheid. Dan is G’d inderdaad niet ver meer af.