DE KRACHT OM TE VERANDEREN
De wereldberoemde Amerikaanse Rabbijn Yissachar Frand besprak onlangs het einde van Dewariem, het vijfde boek van de Tora, waarin Mosje terugblikt op de veertigjarige trektocht door de Sinai-woestijn en waarin hij veel van de eerste vier boeken van de Tora herhaalt.
Deze deraasja van Mosje duurde vijf weken, van 1 sjewat 2488 tot en met 7 Adar, zijn jaartijd (overlijdensdatum).
Aan het einde van het boek Dewariem dankte G’d Mosje voor het breken van de Loechot haberiet, de stenen Tafelen. Hasjeem (G’d) gaf hem een sjkoich (dank) voor iets dat erg moeilijk was voor Mosje. Misschien was dit wel de aller moeilijkste opgave voor Mosje Rabbenoe in zijn hele leven: het breken van de Stenen Tafelen.
Moeilijkste opdracht
Hoe weten we dat? Als we het leven en de carrière van Mosje in ogenschouw nemen had niemand kunnen bedenken dat Mosje Rabbenoe ooit deze heilige Loechot zou breken. In de laatste zin van de Tora staan de grote daden van Mosje samengevat: “En er stond niet nogmaals een profeet onder Israël op als Mosje, die G’d gekend heeft van aangezicht tot aangezicht, bij al de tekens en wonderen, die Hasjeem hem zond te verrichten in het land Egypte…en bij al die sterke macht en bij al die grote schrik, die Mosje verricht heeft voor de ogen van heel Israel”.
Op de woorden “bij al die sterke macht” verklaart Rasji, dat dit slaat op het ontvangen met zijn hand van de Tora in de vorm van de Stenen Tafelen, en
Op de woorden “die Mosje verricht heeft van de ogen van heel Israël” verklaart Rasji, dat dit slaat op het feit, dat Mosje de moed heeft gehad om de Stenen Tafelen te breken, zoals er geschreven staat “En ik brak ze voor uw ogen” waarna het Opperwezen Mosje dankte voor het breken van de Loechot haberiet. Dit zijn de laatste woorden van de Tora. Dit was Mosje’s grootste wapenfeit: het breken van de Tafelen.
Dit zijn de laatste emotionele woorden van de rouwrede van G’d over Mosje. Mosje staat daar in de laatste levensmomenten, hij overziet de contouren van het Heilige Land, terwijl G’d zijn goede daden beschrijft, wie hij was, wat zijn grootheid was.
Hoe werkt onze psyche?
Waarom was het breken van de Tafelen Mosje’s grootste daad?
Het laat ons zien hoe de psyche van een mens werkt. Het is uitermate moeilijk voor de meeste mensen om na een leven lang werken aan een groot project, op een cruciaal moment te zeggen, dat het hele project fout is, en dat men helemaal opnieuw moet beginnen. Het is vreselijk moeilijk om na vele jaren noeste arbeid te stoppen, terug te blikken, te besluiten, dat we fout zitten, afscheid te nemen van de afgelegde weg en helemaal opnieuw te beginnen.
Mensen leggen hun ziel en zaligheid in verschillende levensprojecten. Met veel bloed, zweet en tranen zijn ze jaren bezig iets op te zetten, hun hele carrière ligt in die zaak. Op een bepaald moment zien ze dat hun doel totaal verkeerd was. De meeste mensen kunnen na zo een inzicht de knop niet zo maar omdraaien en toegeven, dat ze de afgelopen tien, twintig of veertig jaar verkeerd bezig waren. Er zit teveel eigen inzet in dat project.
Mosje heeft zich met veel opofferingsgezindheid ingezet voor de Tora, voor het krijgen van de Loechot haberiet. Veertig dagen en veertig nachten was hij – zonder eten en drinken – boven op de berg Sinai om de ontvangst van de Tora voor te bereiden. Zonder eten en drinken!
Dansen voor het gouden kalf
Mosje daalt af van de berg Sinai en ziet het volk voor het gouden kalf dansen. Hij besluit hen de Loechot haberiet niet geven. Hij voelt dat het onjuist, onterecht en misschien zelfs oneerlijk is om hen de Loechot haberiet te geven. En hij vindt de kracht om de Loechot haberiet te breken: “Zij verdienen deze Loechot niet onder deze omstandigheden”.
Zijn hele leven en streven had hij in deze Loechot gestopt, zijn hele nesjomme, zijn hele Ik. Toch brak hij ze.
Moest hij dat doen? Nee! Hij had kunnen besluiten om de Loechot haberiet op een later tijdstip aan de Bnee Jisraeel te geven. Niet nu!
Mosje had hen kunnen zeggen: “Mijne heren, ik kan jullie de Loechot nu niet geven. Jullie moeten eerst tesjoewa doen, tot inkeer komen. Doen jullie voor de komende dertig dagen tesjoewa en daarna praten we verder”.
Maar Mosje besloot: “Nee, dit is volslagen verkeerd!”. Mosje was bereid om zijn grote levensproject in gruzelementen te gooien en weg te gaan.
Dit is misschien wel het moeilijkste wat een mens ooit kan beslissen.
De Tanna Rabbi Sjimon Ha’amsoeni
Rabbi Mordechai Gifter, de Rosj Jesjiewa van Telz, zei eens: “De Gemara vertelt, dat er ooit een Tanna (Misjnageleerde) leefde, die Rabbi Sjimon Ha’amsoeni heette. Rabbi Sjimon Ha’amsoeni had een bijzondere uitlegmethode van de Tora. Elk Hebreeuws woordje `et’ kon hij uitleggen. Nu staat er vele duizenden keren het Hebreeuws woordje `et’ in de Tora. Neem de eerste zin van de Tora: Bereesjiet bara Elokiem et hasjamajiem we’et ha’arets (in het begin schiep G’d de hemel en de aarde). Het Hebreeuwse woordje `et’ komt iets toevoegen. Iedere keer dat de Tora dat woordje bezigde kon Rabbi Sjimon Ha’amsoeni dat uitleggen.
Rabbi Sjimon Ha’amsoeni verklaarde de hele Tora op deze manier totdat hij aankwam bij de zin :”Et Hasjeem elokecha tira – De Eeu-wige, uw G’d, zult u vrezen” (Deut. 6:13). Toen begon hij te twijfelen aan zijn eigen uitlegmethode, die zij zijn leven lang gevolgd had.
Mag je iets anders vrezen, dan G’d? Een andere god? Onmogelijk! Dat kon hij niet bevatten. Wie kon men hier nog insluiten? G’d plus wie?
Wat deed Rabbi Sjimon Ha’amsoeni? Hij stopte direct met zijn uitleg. Hij stond op in het Beth hamidrasj, gaf een klap op zijn stender en zei: “Rabbotaj, mijne heren, ik heb de hele Tora verkeerd aan jullie uitgelegd, al die jaren zijn al mijn droosjes (explicaties) foutief geweest. Wie moeten we buiten G’d vrezen? Ik heb spijt van mijn leermethode en stop met deze wijze van uitleg. De meeste mensen lukt het niet om hun fouten toe te geven. Rabbi Sjimon Ha’amsoeni was hiertoe in staat.
Rabbi Akiva ziet een oplossing
Maar het verhaal van Rabbi Sjimon Ha’amsoeni heeft nog een staartje want de Talmoed voegt hier aan toe, dat Rabbi Akiva (1e eeuw) wel een uitleg kon geven aan ”Et Hasjeem elokecha tira – De Eeu-wige, uw G’d, zult u vrezen” (Deut. 6:13). Het woordje `et’ komt om toe te voegen, dat men naast G’d ook de uitleggers van Zijn woord, de talmidee chagamiem, de Geleerden, moet vrezen.
Rabbi Akiva zei aan zijn collega: “Wees niet zo snel met je afwijzing. Ook dit probleem kunnen we oplossen. Breng jouw lernen van de afgelopen halve eeuw niet in discrediet. Er kan iets toegevoegd worden aan de vrees voor het Opperwezen: degenen, die Zijn Tora uitleggen!”.
Rabbi Akiva wel en Rabbi Sjimon niet?
Rabbi Gifter vroeg zich af waarom Rabbi Akiva deze uitleg wel en Rabbi Sjimon Ha’amsoeni deze niet kon bevatten? Wat zag Rabbi Akiva meer dan Rabbi Sjimon Ha’amsoeni? Rabbi Gifter van Telz antwoordt, dat Rabbi Akiva Rabbi Sjimon Ha’amsoeni zag. Hij zag hoe een mens, gelijk Mosje Rabbenoe, uit pure G’dsvrees en oprechte eerlijkheid, zijn hele leven overhoop kon gooien, enkel en alleen om de waarheid te dienen. Dat was de grootheid van Rabbi Sjimon Ha’amsoeni. Zijn hele carrière werd geruïneerd. Toch had hij alles over voor de onvermijdelijke Emmet (waarheid).
En dit geldt als leidraad voor iedereen: kies voor de Emmet, de echte waarheid. Mensen hebben veelal de neiging om de hakken in het zand te zetten en niet te veranderen: “Ik heb het altijd zo gedaan, mijn vader deed het zo, mijn grootvader deed het zo en zo is het goed. Ik ga niets veranderen”. Maar er komt een moment dat het niet meer goed is. Grote mensen zijn in staat om zich om te draaien, hun horizon te verbreden en nieuwe beslissingen te nemen, die hun levens integraal veranderen.
Een collega van Rav Frand zat eens te praten met zijn ba’alee batiem (sjoelbezoekers). Het onderwerp kwam op alija maken, naar Israël gaan om daar te wonen. Sommigen vertrokken liever vandaag dan morgen maar vele Amerikaanse landgenoten maakten bezwaren. De een had nog een moeder waarvoor hij moest zorgen, de ander kon zijn parnose (bron van inkomsten) niet zo maar loslaten, een derde had problemen met het warme Israëlische klimaat en weer anderen vonden hun leven in de USA eigenlijk al lang best.
Iedereen heeft zijn `donuts’
Een van zijn ba’alee batiem kwam echter met een wat merkwaardige reden om in Amerika te blijven. Hij vond dat de kosjere bakker op de hoek zulke heerlijke donuts met jam maakte. Zoiets zou hij nooit in Israël vinden en daarom wilde hij in de USA blijven: ‘Rabbi ik kan geen alija maken. Ik kan zijn donuts niet missen”. Iedereen lachte om deze trivialiteit. Maar de waarheid is, dat iedereen op zijn of haar niveau zijn `donuts’ heeft. Iedereen heeft iets waarmee aan allerlei trivialiteiten uit zijn omgeving vast zit.
Iedereen heeft zijn kleine onhebbelijkheden, zijn gewoontetjes en `mesjogasen’ waardoor hij meent te moeten blijven wie hij is en waardoor hij nooit kan groeien in Jiddisjkeit. Voor iedereen komt er een beslissing waarbij hij denkt: “Dit kan ik absoluut niet opgeven, zelfs niet voor een mitsva, een gebod”.
Rav Frand vertelde over een essay van een proseliete (een vrouw die Joods was geworden). Ze beschreef hoe haar hele leven veranderde. Maar ze weigerde een rok te dragen. Tot ze op een gegeven moment haar kast open deed om haar broek te pakken, zichzelf in de spiegel zag en zich afvroeg: “Wie heeft hier de broek aan? Ik draag hier de broek! Ik beslis vanaf nu en niet meer mijn vriendinnen”. Het was moeilijk maar ze heeft het gemaakt.
Joden uit Europa
We wonen nog steeds in Europa, waar de Joden het meest geleden hebben. In de loop der eeuwen hebben heel veel Joden met een enorme mesiroet nefesj (opofferingsgezindheid) hun Jodendom verdedigd. Sommigen hebben zelfs hun leven gegeven voor hun Jiddisjkeit.
Millennia lang waren Joden bereid tot de grootste offers. Dat is onze erfenis. Tegenwoordig wordt ons niet vaak gevraagd om ons leven op te offeren voor ons geloof. Maar we moeten veel opgeven om onze Jiddisjkeit veilig te stellen.
Wij moeten onszelf in de ogen durven kijken: “Is dit juist of niet? Is dit eerlijk? Is dit oprecht? Bevordert dit onze Jodendomsbeleving of is dit een breuk met het verleden van het Joodse volk? Is dit een goed voorbeeld voor anderen? Leidt onze levensstijl tot een versterking of verzwakking van het Jodendom, in onze kleine kring of in breder verband?”.
En dit geldt voor vele beslissingen waarvoor geen kant en klaar antwoord bestaat in de Joodse bronnen. Dan zijn we aangewezen op onze nesjomme als kompas en mogen we ons niet laten bedotten door allerlei privé belangetjes die het Jodendom niet dienen.
Ik wens u allen een sjana tova oemetoeka, een goed en gezond jaar, hier en in Israël.
(Rav Y. Frand gaf toestemming om deze deraasja (toespraak) te vertalen en te publiceren.)