Parsja Bo 5776

(Sjemot/Exodus 10:1 – 13:16)                    

BO (kom)

  • De hovelingen van Farao zijn wanhopig. Toch blijft Farao weigerachtig. Wel wil Farao de mannen laten gaan, maar dat weigert Mosjé.
  • Daarna overvallen sprinkhanen het land. Wat er nog over was van veldgewas en bomen vreten de sprinkhanen aan. Desondanks volhardt Farao in zijn weigering.
  • Dan daalt een tastbare duisternis over het land maar ook dat verandert Farao’s houding niet.
  • Er volgt een uitgebreide instructie over het Pesachoffer (waarvan het bloed aan de deuren gesmeerd moet worden) en het wegruimen van het gezuurde (chameets).
  • Tenslotte sterven alle eerstgeborenen van Egypte van zowel mens als dier. Na deze verschrikkelijke gebeurtenis dringt Farao er bij Mosjé en Aharon op aan ogenblikkelijk te vertrekken.
  • Hierna volgen de geboden van Tefillien en het lossen van mens en dier.

Bo is de 15e parsja, telt 106 pesoekiem, verzen, 1655 woorden, 6149 letters en is 29e na langste parsja. Bo bevat 20 mitsvot, 9 ge- en 11 verboden.

VERDIEPING I: TEFILLIEN (GEBEDSRIEMEN)

Er bestaan twee namen voor tefillien:

Totafot is de benaming in de Tora:

  1. Totafot komt van het woord vier. De tefillien van het hoofd heeft vier kleine huisjes waar de vier parsjiot (afdelingen) over de tefillien in gestopt worden (Sanhedrien 4b).
  2. Totafot betekent ook spreken: wanneer men de tefillien ziet, begint men te spreken over het wonder van de Exodus uit Egypte (Rasji).
  3. Sommigen vertalen het als kroontje of sieraad (Tosafot Menachot 34b).
  4. Anderen vertalen als object om naar of mee te kijken. Het betekent dan zoiets als blikvanger, waardoor men aan de Exodus denkt of dat men door het dragen van tefillien een andere kijk op het leven krijgt (Tosafot Menachot 34b).

Tefillien is de naam in de Talmoed:

  1. Het woord tefillien komt van de stam `discussieren’ (Tosafot Menachot 34b). Met de tefillien komen we in contact met het Opperwezen.
  2. Sommigen stellen, dat het woord tefillien komt van de stam `afscheiden’ (Haketaw wehakabbala). Door het dragen van de tefillien leren we ons concentreren op het hogere en raken we los van foute gedachten (we leren een `reine mind’ te ontwikkelen).
  3. Anderen menen, dat het van de stam pelaot, wonderen komt: door het dragen van tefillien herinneren we de wonderen, die Hasjeem voor ons deed (Jafe lelev).
  4. Weer anderen zien hierin het woord `verbinden’. Door het leggen van tefillien raken we verbonden met Hasjeem (Jesodee Jesjoeroen).

Het zwarte huisje wordt `bajit’ (in getallenwaarde 412) genoemd omdat de beginletters van de parsjiot (afdelingen) samen in getallenwaarde ook 412 zijn (Gra). Een andere benaming voor het huisje is `ketsietsa’ (afsnijden) met het oog op de tefillien van het hoofd omdat daarin vier aparte huisjes zijn, die van elkaar `afgesneden’ worden.

Beide tefillien – die van de arm en die van het hoofd – worden altijd samen gelegd maar  als dit om de een of andere reden niet mogelijk is, legt men alleen die tefillien die kan. De arm-tefillien en de hoofd-tefillien zijn namelijk twee aparte mitswot (geboden). Raadpleeg uw rabbijn voor de vraag hoe dit exact moet.

De tefillien moeten direct aansluiten aan het lichaam. Er mag dus geen scheidende substantie zijn tussen de tefillien en het lichaam. Bij vragen, raadpleegt u uw rabbijn.

De riemen van de tefillien moeten aan de buitenkant zwart zijn en de zwarte kant moet steeds naar  de buitenkant gedraaid zijn (bron: Tefillien halacha oemaase Rav Zwi Kohen).

VERDIEPING II: ACHTERGRONDEN VAN DE TEFILLIEN

Tefillien hebben een bajit, een huisje. Het moge ons niet verwonderen, dat net zoals ons huis beschermd wordt door de sj-dalet-joed op de mezoeza, wij door de tefillien door diezelfde G’dsnaam beschermd worden:

  • de sjien op de hand,
  • de dalet in de knoop op het achterhoofd en
  • de joed in de knoop in de riem van de arm-tefillien.

De huisjes van de Tefillien zijn black boxes waar voornamelijk de parsjiot, de stukjes Tora, de joodse inhoud telt. De tefillien moeten zwart zijn. Zwart verandert niet zo gauw van kleur. Onze identiteit mogen we nooit opgeven of laten verwateren.

Eenwording

Tefillien zijn van koeienhuid gemaakt, van dezelfde materie als waarvan ons lichaam gemaakt is om te benadrukken, dat de boodschap van de tefillien, als in een huidtransplantatie, één moet worden met de mens.

613: de tefillien en alle geboden

Op de hoofdtefillien staan twee letters ‘sjien’, de ene met drie pootjes en de ander met vier. De letter sjien is in getallen-waarde 300. Twee sjiens zijn totaal 2 x 300=600. Sj-sj vormt het Hebreeuwse woord ‘sjeesj’ of zes. Samen met de zeven pootjes komen we uit op 613, het exacte aantal ge- en verboden van de Tora. Tefillien brengen op lichamelijke wijze onze eenheid met het Eeuwige tot uitdrukking. En dat  is een zechoet, een grote verdienste.

Vroomheid betekent hechting aan het hogere, het G’ddelijke in de wereld. Wij gaan nu heel diep afdalen in de geheimen van het Jodendom. De vraag, die de geleerden eeuwenlang heeft beziggehouden, heet het mysterie van het verband tussen lichaam en geest.

Hoe kan de aardse mens zich hechten aan het spirituele wat de wereld achter de schermen vult? Ieder mens heeft een nesjama (ziel), die de essentie van zijn persoonlijkheid vormt. Het interessante is, dat wij de essentie, waar alles om draait nu juist niet kunnen zien. In de natuurkunde geldt dit voor het fenomeen elektriciteit, in de psychologie geldt dit voor de stuurkracht, die wij ziel noemen. Wij kijken naar elkaar maar zien alleen de uiterlijkheid van het lichaam, de honderdduizenden haarcellen of miljoenen huidcellen van het gezicht. Als je vraagt wie wij zijn, antwoordt niemand dat wij twee ogen of twee oren zijn. Niemand definieert zijn wezen naar zijn of haar lichamelijke eigenschappen of kwaliteiten. Het gaat uiteindelijk om het onzichtbare achter het zichtbare. Bij de mens is dat de nesjama, de middelpuntvliedende kracht, die alles samenbundelt en samenhang verleent.

Vergelijking met een onbekende

De Talmoed brengt hier een vergelijking: net zoals achter het lichaam een nesjama zit, zit achter de wereld een G’ddelijk element. Een vergelijking met een onbekende, die echter invoelbaar duidelijk maakt waar het omgaat. Iedereen kan uit eigen ervaring getuigen, dat de persoonlijkheid uit meer dan alleen het lichaam bestaat. Maar de hoofdvraag blijft. Als het alleen om de nesjama (ziel) draait waarom bestaat deze aardse fysieke wereld dan? Waarom heeft G’d een materiële wereld geschapen? Wat is het verschil tussen geestelijk en fysiek? Het belangrijkste verschil tussen een spirituele en fysieke wereld is het begrip ruimte.

Onmogelijkheid twee tegengestelden te harmoniseren

Fysieke ruimte bestaat alleen in een aardse wereld. In het geestelijke domein bestaat een dergelijk begrip ruimte niet. In een spirituele wereld betekent nabijheid op elkaar lijken. Twee dingen kunnen op elkaar lijken wanneer ze spiritueel aansluiten. Twee dingen die verschillen, staan ver van elkaar af in geestelijke zin. In een spirituele wereld is het onmogelijk om twee tegengestelden bij elkaar te brengen. Omdat ze tegengesteld zijn, schuiven ze steeds van elkaar af. Toch kunnen geestelijke dingen aan materiële objecten gebonden worden, gelijk de ziel verbonden is met het lichaam. Twee tegengestelden kunnen samengebracht worden door hechting aan hetzelfde materiële voorwerp.

Alleen in de fysieke wereld kunnen tegengestelden met elkaar verbonden worden. De mens neigt tegelijkertijd tot het goede en het kwade. Spiritueel bekeken zijn dit twee antipolen. Zonder binding aan een aards object – in dit geval het lichaam – zouden ze nooit een eenheid kunnen worden. Verenigd in een lichaam kunnen ze samen opereren. Tegengestelden kunnen verenigd worden in één mens. G’d en de mensheid zijn twee totaal aparte werelden. Normaliter kunnen G’d en de mens elkaar niet bereiken. Een ongelooflijke kloof scheidt eindig van oneindig. Alleen in deze fysieke wereld kunnen G’d en mens samenkomen.

Tefillien is hiervan een goed voorbeeld

Sommigen vergelijken de tefillien met een ontvanger, een radio die Hemelse signalen uit de ether ontvangt. De wereld is vol straling maar alleen met speciale apparatuur kun je die straling zichtbaar maken. De analogie met de radio leert ons veel. De radio is gebouwd om een speciaal soort signaal te ontvangen. Elk detail is nodig. Zodra er maar één draadje loshangt, werkt de radio niet meer. Ook de tefillien moeten een spiritueel signaal opvangen. Daarom moeten ze precies afgestemd zijn op dit signaal. Wanneer er maar één voorgeschreven contact verbroken wordt, is er geen verbinding meer.

Men kan de vergelijking met de radio nog verder doortrekken. Om te begrijpen hoe een radio werkt, is een langdurige studie nodig. Toch kan zelfs een klein kind de radio aanzetten. Hetzelfde geldt voor de mitsvot. Men kan een leven lang studeren om hun betekenis te begrijpen. Maar het signaal kunnen we allemaal ontvangen, hoe weinig we ook weten van de Tora.

Waar het om gaat, is de verbondenheid, de liefde. Chessed is de vierde sefira in de leer van de 10 sefirot (sferen). Vier symboliseert de liefde, die bij ons zo centraal staat.

Het getal vier

Het getal vier neemt een belangrijke plaats in bij de tefillien. Er zijn vier perkamenten Tora-afdelingen in vier huisjes. Het huisje van de tefillien moet volledig vierkant zijn. De knoop in de tefillien van het hoofd heeft de vorm van een ‘dalet’, de vierde letter van het alfabet. De ‘sjien’ op de tefillien van het hoofd heeft vier poten. Het getal vier weerspiegelt de vier scheppingsstadia, die weer overeenkomen met de vier letters van de vierletterige naam van G’d. Olam chessed jibane, de wereld is gebouwd op chessed, de hoeksteen van het Jodendom.

Het getal zeven

Sjabbat staat centraal in het Jodendom. Zeven speelt een belangrijke rol. Er zijn zeven windingen om de arm, die corresponderen met de zeven Midot, de uitstralingen waarmee G’d de wereld leidt. Dit zijn de zeven stadia die G’d met Zijn schepping verbinden, die gerealiseerd werden in de zeven scheppingsdagen. Deze zeven G’ddelijke uitstralingen worden ook in de zeven armen van de Menora uit de Tempel weerspiegeld. De tefillien worden gemaakt van dierlijke producten. De mens wordt alleen maar door sublimatie van zijn dierlijke natuur verheven. Zeven is bovendien het getal van de aardse vervolmaking, spirituele perfectie, die het doel en streven van het Joodse leven vormt.

Kosjer bevestigt de band met het hogere

Jodendom leert ons de beperking van het materiele streven. `Treife’ mogen we niet eten of gebruiken voor de tefillien omdat het niet vatbaar is voor het Hogere. Alles uit de tefillien moet van kosjere dieren gemaakt zijn, omdat een teveel aan materie de band met G’d verbreekt.

Beperking van het Oneindige Licht

De vier perkamenten Tora-afdelingen moeten helemaal wit zijn, hetgeen duidt op het Oneindige Licht, de achtergrond van alles, dat de wereld aanzijn gaf. Maar voordat de wereld geschapen kon worden, moest dit G’ddelijke licht afgeschermd en beperkt worden. Dit heet `tsimtsoem’, G’ddelijke Zelfbeperking. Daarom heten de Tora-afdelingen zwarte letters op wit vuur. Het Oneindige Licht moest getemperd en gematigd worden om te resulteren in deze eindige wereld, die voor de mens begrijpelijk en beheersbaar is.

De vier huisjes in de hoofd tefillien staan tegenover de 4 zintuigen in het hoofd: zien, horen, ruiken, proeven. Het ene huisje in de tefillien van de hand staat tegenover het ene zintuig in de hand, het voelen.

 

Reacties zijn gesloten.