Parsja Besjallach 5776

BESJALLACH (bij het zenden).

Het volk gaat de woestijn in. Mosje neemt het gebeente van Jozef mee.
Overdag leidt G-d het volk met een wolkzuil, ’s nachts met een vuurzuil.
Farao krijgt spijt dat zoveel slaven weg zijn en achtervolgt hen met zijn krijgsmacht.
Mosje heft zijn staf en G-d splijt de zee.
De Egyptenaren volgen het volk maar toen ze midden in de zee waren, keerde het water terug.
Mosje zingt een danklied met de mannen en Mirjam met de vrouwen.
Na 3 dagen trekken klagen de mensen omdat er alleen bitter water is, dat Mosje echter in drinkwater weet te veranderen.
Na enige tijd klaagt men dat er geen eten is en bejammert men de vleespotten van Egypte.
G-d laat dan kwartels ‘invliegen’ in de avond en ‘dropt’ manna elke morgen, behalve op Sjabbat. Op vrijdag kon men een dubbele portie inzamelen. Eén kruik werd gevuld met manna als bewijs voor de komende geslachten.
Later is er weer geen water en het volk klaagt. Op aanwijzing van G-d weet Mosje water aan een rots te onttrekken.

Besjallach telt 116 pesoekiem, verzen, 1681 woorden, 6423 letters en is de 23e na langste parsja. Besjallach bevat 1 mitsva, techoem sjabbat, dat men niet meer dan 2000 el buiten de woonplaats mag lopen op Sjabbat.

Verdieping I: Nederigheid en tefilla

Als we de essentie van parsjat Besjallach proberen te vatten dan is het wel de kracht van tefilla, het gebed. Koud waren we uitgetrokken uit Egypte of we werden alweer achterna gezeten door de Egyptenaren. In doodsnood schreeuwden de Bnee Jisraeel tot Hasjeem. Hasjeem brengt ons soms in het nauw omdat Hij verlangt naar onze tefillot (gebeden).

Het belang van dawwenen kan niet genoeg benadrukt worden. Dawwenen kan niet zonder:

  • geloof en
  • nederigheid

Nachmanides (Ramban – Rabbi Mosje ben Nachman) schreef aan het einde van de vorige parsja (13:16), dat geloof het enige doel van de hele Schepping was en de basis vormt voor iedere mitswa (gebod) die wij doen: “Pas op met iedere mitswa want hiermee erkennen we onze Schepper. De bedoeling van alle mitswot (geboden) is dat we hiermee in Hasjeem (G’d) geloven en erkennen, dat Hij onze Schepper is. De hele bedoeling van de Schepping was dat wij Hasjeem zullen kennen en zullen weten, dat Hij ons geschapen heeft”.

Hasjeem, G’d kennen en erkennen, dat is de basis van ons geloof. Maar voordat een mens kan geloven, moet hij ook een bepaalde nederigheid voelen. Ook op dit gebied was Ramban actief. Hij heeft een prachtige brief aan zijn zoon geschreven waarin woede als hoogmoed wordt weggezet.

  • “Spreek altijd rustig met iedereen. Hierdoor wordt U nooit kwaad.
  • Woede is een slechte eigenschap, die tot zonde
  • Iedereen is hetzelfde voor Hasjeem, want G’d vernedert trotse mensen en wanneer Hij wil, geeft Hij laaggeplaatsten een betere positie. Zing een toontje lager. Dan zal Hasjeem je verheffen!
  • Daarom zal ik je nu uitleggen hoe je je altijd nederig kunt gedragen. Spreek te allen tijde zacht, met je hoofd gebogen, met je ogen naar beneden op de grond gericht en je hart gericht op Hasjeem.
  • Beschouw iedereen als groter dan jezelf. Als hij wijs is of rijk, moet je hem respect betonen. Als hij fysiek of geestelijk slecht bedeeld is, en je bent rijker – of wijzer – dan hij, zie jezelf dan als meer schuldig dan hij, en dat hij meer waard is dan jij, want als hij zondigt is dat in dwaling, terwijl jij opzettelijk zondigt en beter had moeten weten!

In al je daden, woorden en gedachten, beschouw jezelf altijd als staande voor Hasjeem, met Zijn Shechina boven je, want Zijn glorie vult de hele wereld. Spreek met angst en ontzag, als een dienaar, die voor zijn meester staat. Handel met schroom en terughoudendheid tegenover iedereen. Wanneer iemand je roept, antwoord dan niet luid, maar voorzichtig en zacht, als iemand die voor zijn meester staat”. Concluderend mogen we stellen, dat wij alleen zo oprecht voor G’d kunnen staan.

VERDIEPING II: MAN HOE? WAT IS HET? HET MANNA

“En ‘s ochtends was er een laag dauw rondom het leger. Toen de dauwlaag optrok, was er op de bodem van de woestijn iets fijns, iets afgeschilds, fijn als de rijp op de aarde. Toen de kinderen Israëls dat zagen, zeiden zij tot elkaar: ‘Wat is het?’. Want zij wisten niet wat het was. Toen zei Mosje tegen hen: ‘Dit is het brood dat G’d geeft tot eten’…Hij die veel had ingezameld, hield niet over, en hij die weinig had ingezameld, kwam niet te kort; zij hadden ieder naar wat hij at ingezameld” (16:13 e.v.).

Het fenomeen Manna blijft voor ons een moeilijk onderwerp. Maar wat is de betekenis van het woord Manna? Manna heeft drie betekenissen:

  • het woord Manna kan ‘íets dat klaar is om gegeten te wor­den’ betekenen en benadrukt het hapklare karakter van het Manna. In de woestijn hadden de Joden iedere dag vers en direct eetbaar voedsel, dat uit de Hemel `gedropt’ werd.
  • het woord Manna kan ook vertaald worden als schenking of cadeau, zoals in Misjloach Manot, de eetgeschenken die men elkaar stuurt op Poeriem. Deze vertaling benadrukt het dagelijkse geschenk, dat wij uit de Hemel ontvingen.
  • Uit de Toratekst blijkt echter, dat `Man’: `wat is dat?’ – een uitdrukking van ver­rassing is in het Hebreeuws. Maar als dat zo is, zou het niet `Man’ maar `Ma’ moeten zijn geweest, omdat het woord Ma in het Hebreeuws `wat?’ betekent. `Man’ in plaats van `Ma’ zou een Egyp­tisch woord zijn dat de Joden hadden meegenomen uit Egypte.

Maar wat was de verbazing van de Joden toen ze het Man voor het eerst zagen? Het Manna was iets heel nieuws, astronautenvoedsel dat totaal geabsorbeerd werd doorhet lichaam. Manna was anders dan de kwartels, die gewone vogels waren. Dit verklaart waarom de naam Man gehandhaafd bleef ook nadat de Joden de identiteit van het voedsel leerden kennen. De vraag Man hoe – wat is dat? kon continu gesteld worden omdat het Manna de smaak kreeg van de wensen van de consument. Je kon in het Manna proeven wat je wilde. Iedere smaak kon in je smaakpapillen worden gevoeld.

Uit de tekst blijkt verder een vorm van sociale gelijkheid. Hoeveel of hoe weinig men er ook van probeerde te verzamelen, het kwam altijd uit op een Omer per persoon. Niemand kon zich meer voe­len dan zijn buurman. In materieel opzicht was iedereen gelijk. Volgens deze visie moet men `Man hoe’ verklaren als `wie is er zo speciaal, dat hij zich beter voelt dan zijn buren’? Een eye-opener in onze concurrentiemaatschappij.

“G’d gaf jullie Manna te eten dat jullie noch jullie voorouders kenden” (Dewariem/Deut. 8:3). Het Manna was Hemels en dus boven ons begrip verheven. Als zodanig is Manna te vergelijken met de Tora. Het doel van ons begrijpen is dat wij gaan realise­ren, dat wij eigenlijk niets begrijpen. Onze commitment aan de Tora heeft weinig met logica te maken. Het is puur geloof. Het eten van Manna was een voorvereiste voor het accepteren van de Tora. De Joden trokken de vrijheid tegemoet. Maar bij ons is vrijheid vrijheid in gebondenheid. Het Manna is slechts de inleiding op de Matan Tora, het geven van de Tora. Alleen hij die bezig is met Tora is werkelijk vrij van alle aardse beperkingen!

VERDIEPING III: HET DUBBELE MANNA

“Nu bleek op de zesde dag, dat ze een dubbele hoeveelheid brood konden inzamelen…” (16:22). Op de eerste vrijdag nadat het Manna was afgedaald, bemerkten de Bnee Jisra’eel, dat zij een dubbele portie manna hadden binnengehaald. Ze vroegen aan Mosje wat dit betekende. Mosje antwoordde, dat het morgen Sjabbat zou zijn en er geen Manna zou vallen. Daarom viel op vrijdag een dubbele portie. Toen er op de zevende dag toch sommigen van het volk naar buiten gingen om Manna in te zamelen vonden ze niets. Hasjeem reageerde verbolgen en zei tegen Mosje: “Tot wanneer weigeren jullie (meervoud!) Mijn geboden en mijn leringen in acht te nemen? Zie, Hasjeem heeft jullie de Sjabbat gegeven en daarom geeft Hij jullie een dubbele portie voedsel op vrijdag” (16:28). Waarom was Hasjeem zo kwaad op Mosje?

Dit heeft te maken met het principe, dat we allemaal voor elkaar verantwoordelijk zijn. Wanneer we met z’n allen er op uit zijn G’d zo veel mogelijk te volgen, is de kans dat inderdaad niemand buiten de boot valt, groot!

Reacties zijn gesloten.