Rabbijn Evers: met prinses Laurentien en Forum A tot Z voeren we de strijd tegen laaggeletterdheid

Op weg naar de Beurs van Berlage moest ik denken aan opperrabbijn Samuel Juda Hirsch van Zwolle (1872 – 1941), die naast zijn vele rabbinale taken ook  functies bekleedde buiten de Joodse gemeenschap. Hij was naast bestuurslid van de S.A. Rudelsheimstichting voor Joodse zwakzinnige kinderen, het Centraal Israëlietisch Weeshuis, en de vereniging Israël voor noodlijdende buitenlandse Joden, ook bestuurslid van de Zwolse afdeling van Pro Juventute, en van de vereniging tot bestrijding van tuberculose.

Rabbijn mr. drs. R. Evers, rabbijn van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap

Nederlandse rabbijnen zetten zich in voor het algemeen belang. Ik was trots op deze traditie enPrinses Laurentien rabbijn Evers A tot Z 2016 zei meteen ja toen prinses Laurentien in 2010 vanuit Brussel belde of ik zitting wilde nemen in het Forum A tot Z van de Stichting Lezen & Schrijven.

Inmiddels is er een enorm netwerk opgezet om de Nederlandse laaggeletterdheid  te bestrijden. Onlangs was ik met mijn collega’s van het Forum A tot Z in de weer om maar liefst 81 nominaties te beoordelen van mensen die opvallen door hun doorzettingsvermogen en persoonlijke inzet voor een geletterde samenleving. Deze 81 dongen mee naar de TaalHelden prijzen 2016, die door prinses Laurentien, de Founding Mother van de Stichting Lezen & Schrijven, werden uitgereikt.

Bij de beraadslagingen riep Forum-lid Ed Nijpels in herinnering hoe ons mede Forum-lid zanger Frans Bauer zijn eigen ouders heeft leren lezen.

Nadat Forumleden Paul de Leeuw en Andre Knottnerus (voorzitter Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid) hun ervaringen met de problematiek van laaggeletterdheid met ons hadden gedeeld, Marja van Bijsterveld, voorzitter van de Raad van Toezicht het belang van de éducation permanente op dit terrein had benadrukt, stelde de prinses mij de volgende vraag:

Mijnheer Evers, u bent rabbijn en daarmee ook docent. TaalHelden dienen als voorbeelden voor anderen. Wat kunt u in uw rol als docent zeggen over de impact van goede voorbeelden voor uw studenten?

De vraag was voor mij een schot in de roos. Wij als volk van het Boek hebben al millennia lang ervaring met lezen en schrijven. De wereld is vol woorden. Dat was het al vanaf het begin. Toen G’d de wereld schiep, deed Hij dat met woorden. G’d zei: “er zij licht, en er was licht”. Juist in onze generatie lijkt het woord van eminent belang. Gisteren wilde ik een computer openen en kende het wachtwoord niet. Ook inhoudelijk is de computer op verschillende terreinen voornamelijk een ‘wereld van woorden’.

 

Een probleem in onze Nederlands-Joodse situatie is onze eigen taal het Iwriet. Ook onze eigen taal moet weer meer plaats krijgen in ons dagelijkse Jodendom. Taalkennis is iets om trots op te zijn of een stuk van je identiteit aan te ontlenen.

Een dochter van kennissen vroeg regelmatig aan de huishoudelijke hulp of ze ook Joods was: ‘Kan je Hebreeuws lezen?’. Het antwoord was nee en het meisje voelde zich iets heel bijzonders. Zij kon al Hebreeuws lezen! De vroeg begonnen praktijk van het Jodendom legt de basis voor de Joodse identiteit.

De ervaring heeft ons drie vuistregels geleerd:

  1. vroeg beginnen, al met 2 à 3 jaar
  2. regelmaat en integratie
  3. ouderlijke consistentie en consequentie.

Een vroeg begin is het halve werk
Vroeg beginnen is belangrijk voor de taalverwerving. Vrijwel alles in de joodse religie, van gebed tot leren, gaat in het Hebreeuws. De opvoeding is als je het goed wil doen, bijna tweetalig. Opvoeders onderschatten deze taalbarrière. Mijn ervaring met kinderen, die pas op 10 of 12 jarige leeftijd Iwriet leerden is uiterst teleurstellend. Iwriet is vaak niet makkelijk. Het Jodendom gaat tegenstaan omdat het communicatiemiddel taal stokt. Kinderen van 12, die op 3-jarige leeftijd begonnen te lezen, lezen en begrijpen vlot zelfs het oud-Hebreeuws van de Tora. Zij zijn er trots op, dat zij met gasten uit Israël kunnen converseren.

Ouders zijn imitatiemodellen, rolmodellen en voorbeelden. Leren moet een plezier blijven en wordt regelmatig beloond. Een beloning drukt onze waardering uit.

Moderne opvoeders schudden meewarig het hoofd over prijsjes en competitie: ‘de motivatie moet van binnenuit komen’. Mijn ervaring is, dat een matig competitiebeleid kinderen enorm motiveert. Veel kinderen moeten even over hun gebrek aan interne motivatie worden heen geholpen. Belonen is absoluut niet moreel verwerpelijk, integendeel. Wachten op het autonoom opborrelen van interne motivatie is niet altijd mogelijk. Op wat oudere leeftijd blijken veel kinderen ons dankbaar voor de soms subtiele, soms expliciete aansporingen. Vaak horen we complimenten – achteraf! – dat ze bij ons zoveel geleerd hebben.

Positief taalgebruik
Ik vertelde de prinses en mijn Forum-collega’s ook het belang van net en positief taalgebruik. Iets ‘stinkt’ niet, maar ‘ruikt onaangenaam’.  Je te bevinden in een slechte omgeving kan in één uur zelfs de meest ideale opvoeding van maanden teniet doen. Een glas is half vol en niet half leeg. Positief taalgebruik leidt tot een positieve kijk op de wereld. En daar gaat het om.

Reacties zijn gesloten.