MISJPATIEM (wetten)
- Dienaren moeten na 6 jaar vrijgelaten worden (of eerder wanneer het Jubeljaar arriveert). Een Joods meisje wordt vrij wanneer ze puber wordt (21:1-11).
- Onderscheid tussen koelbloedige moord en doodslag (21:12-14).
- Schaderegelingsysteem voor letsel: verlies van ledematen, WAO, medische behandeling, pijn en schaamte (21:18-25).
- Eigenaren van dieren moeten er voor zorgen, dat ze geen schade veroorzaken. Potentiële schadeveroorzakers verwijderen.
- Zelfverdediging is toegestaan (22:1).
- Verantwoordelijkheden voor de onbetaalde en betaalde bewaarder, lener en huurder (22:6-14).
- Rente wordt verboden (22:24).
- Tora verplicht om verloren voorwerpen aan de oorspronkelijke eigenaar terug te geven (23:4).
- Sjemita-voorschriften (23:11).
- Met Pesach, Sjawoeot en Soekot voor G’d verschijnen met landproducten (23:14 e.v.).
- G’d belooft de volkeren te helpen verdrijven (23:20 e.v.).
Misjpatiem telt 118 pesoekiem, verzen, 1462 woorden, 5313 letters, is de 22 na langste parsja en bevat 23 ge- en 30 verboden.
VERDIEPING: GIOER
Afgelopen week lazen we over Jitro, de eerste geer tsedek, oprechte proseliet in de Joodse geschiedenis. Nu staat er: “Een vreemdeling geer mag je niet krenken en niet verdrukken, want vreemdelingen waren jullie in het land Egypte” (22:20).
Maar wat wordt hier bedoeld met het woord geer? Rasji legt uit: “wanneer jullie hem beledigen dan kan hij ook u beledigen en jullie zeggen: ook jullie stammen af van vreemdelingen. Een gebrek wat jij zelf hebt moet je niet aan iemand anders verwijten. Elke uitdrukking van geer duidt op een persoon, die niet geboren is in de streek waarin hij zich nu bevindt maar van elders gekomen is”.
Drie betekenissen
Er bestaan namelijk drie soorten geriem. Geer betekent allochtoon. Een geer tosjaw is degene die de zeven Noachidische wetten in acht neemt, en een geer tsedek is volledig Joods geworden.
Uit de Talmoed zou blijken, dat het er hier om gaat om een geer tsedek niet te krenken in de trant van: “tot nu toe zat er varkensvlees tussen je tanden en zo durf je nu tegen me te spreken?”.
Maar dan wordt de vraag wat aan het einde van de vers (pasoek) de vergelijking is met: “want jullie waren vreemdelingen in Egypte”. Onze voorouders waren zeker geen proselieten in Egypte, ze waren alleen vreemdelingen. Vandaar dat Rasji het nodig vond om even uit te leggen wat het woord geer hier betekent. De Tora beschermt de zwakken, ongeacht hun geloof.
Maar tegenwoordig wordt het woord geer in de zin van proseliet (iemand die overgaat tot het Jodendom) gebezigd. Hij of zij heeft een proces van gioer ondergaan.
Wat is gioer?
Er zijn vele manieren om dit te beschrijven. Allereerst zit er zeker een `inburgeringsaspect’ aan omdat men langzamerhand moet inburgeren en accultureren in de Joodse bevolkingsgroep en de zeden en gewoonten overneemt. Maar gioer is absoluut meer dan alleen inburgeren. Het resultaat van inburgeren is meestal, dat men de nationaliteit of het geloof van de doelgroep verkrijgt.
In het Jodendom is overgang (gioer) een veel ingrijpender proces, dat de hele essentie van de persoon beoogt te veranderen. Onze Wijzen hebben als uitspraak, dat “een geer, die uitkomt (overgaat, Joods wordt) beschouwd moet worden als een pasgeboren kind”. Joods worden is als een wedergeboorte. De geer begint als het ware een nieuw leven. En dat betekent feitelijk, dat heel veel aspecten van het leven gaan veranderen, een totaal nieuwe dimensie krijgen. Niet alleen de vriendenkring en de sociale omgeving worden anders maar ook de hele `lifestyle’. Men gaat behoren bij een nieuw, ander volk waar vaak heel andere ideeën, opvattingen en gewoonten heersen. Behalve een nationaliteit en geloof is er ook sprake van een specifiek ander gedachtegoed en een andere levenswijze. Het Jodendom is een zeer oude en doorleefde traditie, die a.h.w. `in de genen’ is gaan zitten.
Jiddisje nesjomme
Opmerkelijk is verder de aanhef van de uitspraak dat “een geer, die uitkomt, beschouwd wordt als een pasgeboren kind”. Wat betekent een `geer, die uitkomt’? De uitspraak had moeten luiden: ‘een niet-Jood, die uitkomt’. Toch is gekozen voor de woorden `geer, die uitkomt’ omdat we aannemen, dat iemand die wil uitkomen reeds een beetje een Jiddisje nesjomme had, ook voor de gioer.
De vraag van Arik Sharon
Waarom is de gioer vaak zo moeilijk? Deze vraag werd eens door premier Arik Sharon aan een van mijn Rebbes (leraren) gesteld: “Waarom is iemand zoals ik wel Joods maar moet iemand uit een ander volk een hele, veeleisende procedure ondergaan?”. Het antwoord luidde: “Omdat hier in feite een soort wedergeboorte moet plaatsvinden. Een oude Talmoedische traditie geeft aan, dat een kind in de buik de hele Tora leert. Hoewel we dit bij de geboorte weer vergeten, blijft de kennis en het gevoel hiervan latent aanwezig. Zodra het Jodendom in de realiteit op deze aarde wordt nageleefd, wordt de latente achtergrond geactiveerd. Het Jodendom is dan intrinsiek en aan `de buitenkant’ aanwezig. De bedoeling van een gioer is eigenlijk een inhaalproces van de latente ervaring. Dat is vaak een ingrijpend proces omdat het het nieuwe Joodse leven fundamenten moet geven.
Aangeboden aan alle volkeren
Volgens een oude overlevering richtte G’d Zich eerst tot de andere volkeren alvorens Hij de Tora aan het Joodse volk aanbood. Lees Dewariem/Deut. 33:2: “Vanuit Seir ging Hij voor hen (het Joodse volk) op.” Eerst richtte G’d zich tot de zonen van Esau (de broer van Ja’akov), bewoners van Seir. Hij wilde, dat zij de Tora zouden aannemen, maar zij weigerden dit.
“Hij straalde van het gebergte Paran”. G’d had zich verder gericht tot de bewoners van Paran, maar ook zij weigerden de Tora.
G’d openbaarde zich aan de afstammelingen van Esau maar zij antwoordden: “De Tora kunnen wij niet aanvaarden, want onze voorvader Esau werd gezegend met de opdracht te leven bij het zwaard”. Toen bood G’d de Tora aan de afstammelingen van Lot, Ammon en Moav. En ook zij vroegen: “Wat staat er in die Tora?”. “Je mag geen ontucht plegen” antwoordde G’d. “De Tora is niets voor ons”, antwoordden zij, “onze beide volkeren zijn juist ontstaan door de ontucht van de dochters van Lot met hun vader”.
Ieder volk op aarde kreeg de gelegenheid om de Tora te aanvaarden, zodat zij later – in Messiaanse tijden – niet zouden kunnen claimen, dat, als G’d hen de Tora had aangeboden, zij ook de Tora hadden aanvaard.
Alleen het Joodse volk was bereid om de Tora te aanvaarden zonder naar de inhoud ervan te vragen en zij verklaarden “Na’asé weNisjma”: “Wij zullen doen en (later wel) begrijpen”. Maimonides legt uit, dat G’d de volkeren benaderde door middel van hun profeten, die de boodschap overbrachten.
De ideeën van het Opperwezen
Bij iedere gioer voeren wij de de `hava amina’ (de ideeën) van het Opperwezen uit. G’d wilde in eerste instantie, dat iedereen de Tora zou aanvaarden. Hij kreeg overal nul op Zijn request. Hier moge uit blijken, dat ook leden van de andere volkeren de Tora zouden kunnen ontvangen. Dit bedoel ik met mijn opmerking, dat wij bij iedere gioer de ideeën van het Opperwezen uitvoeren door de nieuwe geer te betrekken in de Tora.
Het woord geer komt van de stam GaRaR, `meegaan’ met de bestemming van het Joodse volk. Dat is de bedoeling van gioer.