(Sjemot/Exodus 35:1 – 38:20)
WAJAKHEEL (bijeenroepen):
- Mosje draagt op de Sjabbat te houden.
- Ook vraagt hij opnieuw om bijdragen in natura voor de bouw van de Woning.
- Naast Betsalel uit de stam Jehoeda wordt Oholiav uit de stam Dan als meester-bouwer aangesteld.
Vajakheel is de 22e parsja, telt 122 pesoekiem, verzen, 1558 woorden, 6181 letters en is de 22 na langste parsja. Bevat 1 gebod.
Verdieping I: Sjabbat is een wezenstrek van het Jodendom
“Maar de zevende dag zal heilig voor jullie zijn, een rustdag voor Hasjeem (G’d)” (35:2). Voordat we het Misjkan, het Heiligdom mochten bouwen werd ons eerst de Sjabbat-rust aangezegd. De Sjabbat belangrijker is dan de bouw van het reizende Heiligdom. De Sjabbat is een geschenk: „Hasjeem zei tegen Mosje: `Ik heb een prachtig cadeau voor jullie in mijn schatkamer: de Sjabbat. Vertel de Bnee Jisraeel dat ik die aan hen wil schenken“ (Midrasj).
Sjabbat is niet zo zeer een mitswa maar eerder een essentie van het Jodendom. Dit blijkt ook uit de kiddoesj, de inwijding van de Sjabbat op vrijdagavond. We zeggen niet: „G’d heeft ons de Sjabbat geboden“ maar „G’d heeft ons geheiligd met Zijn geboden en welbehagen in ons gevonden, ons de heilige Sjabbat gegeven met liefde en welwillendheid als een erfenis“. Sjabbat is niet slechts een geheel van ge- en verboden maar een geliefd erfelijk cultuurgoed.
Aan sommige mensen kun je zien dat het Sjabbat is geworden, ook al heb je even niet op de klok gekeken. De Alter van Kelm was gedurende de week heel bleek en witjes maar op Sjabbat kreeg hij een blos op zijn gezicht. Rav Jeroecham Levovits veranderde zo erg op Sjabbat dat mensen hem gewoon niet herkenden. Hasjeem heiligde één dag per week en zegende die (Genesis 2:3). De heiligheid van de Sjabbat is tastbaar. Door niet te werken tonen wij te beseffen, dat G’d de Schepper van het universum is. Wij doen de 39 creatieve werkzaamheden niet om G’d ook hierin zo veel mogelijk na te doen. Een Midrasj vertelt over de cruciale rol van de Sjabbat in ons menszijn: „De Sjabbat sprak tot G’d: “Alles wat U geschapen heeft, heeft een partner. Maar ik heb geen partner!”. Toen sprak G’d tot de Sjabbat: “Het volk Israël zal je partner zijn“.
De Sjabbat is niet meer weg te denken uit ons Joodse leven. Het is een integraal onderdeel geworden van ons Joodse leven. Is de Sjabbat niet de `mag-niet-cultus‘? Nee. Door allerlei beperkingen leren we ons concentreren waar het echt om gaat in het leven.
De rest van de week is te gejaagd. Alleen op Sjabbat kunnen we ons bezinnen op onze werkelijke levensbestemming. De Sjabbat is niet alleen een teken van verbondenheid tussen G’d en Zijn volk. De Sjabbat is onze levensgezellin. Alleen met de Sjabbat kunnen we leren wat ons ware ik is.
De Sjabbat heet heilig. Heiligen betekent apart zetten. Maar ook: tot bestemming brengen. Heilig is ook het huwelijk. De partners gaan elkaars uiteindelijke bestemming vormen. Dit beeld past ook bij de verbintenis van het Joodse volk en de Sjabbat. De Sjabbat is als de bruid die iedere vrijdagavond door de bruidegom Israël weer opnieuw wordt verwelkomd: „Lecha dodi – kom o bruid“. De rythmische, wekelijkse cyclus houdt onze relatie met onze Sjabbat-status, onze ware aard en bestemming vers en fris als in het Joodse huwelijk, waarin 12 dagen van onthouding de partners behoedt voor sleur. Op Sjabbat komen we tot onszelf en worden we weer één met G’d en ons gezin.
De mens moet rusten op Sjabbat want G’d rustte. De Sjabbat is in feite het ideaal van het navolgen van G’d. Wanneer men op Sjabbat rust, doet men dat omdat men zich met de Schepper identificeert. G’d gaf het voorbeeld. We moeten weten waar te stoppen. Nog groter dan onze creatie-lust is ons vermogen om grenzen te stellen, om datgene wat wij gecreëerd hebben te beheersen. We moeten voorkomen dat onze scheppingen ons gaan overheersen. Juist in onze tijd is dit gevaar groter dan ooit.
Het gaat uiteindelijk om de identificatie met G’d. Het doel van deze aardse Schepping is het G’ddelijk element achter deze G’dsverduistering te zoeken. Dat kunnen we op verschillende manieren doen maar de Joodse weg is het imiteren van G’d. Iedere mens heeft een vonkje G’ddelijkheid in zich en kan dat stukje bij beetje leren ontplooien. De Sjabbat is daarvoor geschapen en is daarom een wezenstrek van het Jodendom.
VERDIEPING II: ZORG DAT JE MITSVOT ZUIVER ZIJN
Maar hoe hadden de Bnee Jisraeel kunnen menen, dat zij de Sjabbat mochten breken om een mitsva te doen? Iedereen heeft bijvoorbeeld een mitsva om een heel Sefer Tora te schrijven maar niemand heeft ooit gemeend, dat je een Sefer Tora mag gaan schrijven op Sjabbat!?
Toen de Bnee Jisraeel het gouden kalf maakten, hadden ze – volgens sommige verklaarders – in feite niet per se zulke slechte bedoelingen. Zij raakten in paniek toen hun leider Mosje niet terug kwam. Het gouden kalf zou zijn plaats innemen. Het was geen werkelijke afgoderij maar zij wilden verder met hun leven en zochten een leidend iets. Maar het was een `mitsva haba’a be’awera’ – iets positiefs dat door de negatieve achtergrond nooit iets goeds kan worden. Dit is een leidend principe: ook al bouwen we een Misjkan, Heiligdom toch mag dit nooit de heiligheid van de Sjabbat doorbreken.
En dit geldt ook op intermenselijk niveau. Rav Jisraeel Salanter vergeleek dit eens met een bekende rabbijn, die in een stadje een moesar-deraasja kwam geven. Iedereen rende naar sjoel maar onderweg struikelden ze in hun haast over elkaar en raakten slaags. Ze waren inderdaad op weg naar een mitsva maar die mitsva werd `besmeurd’ door voorafgaand wangedrag.
Mag je dubbel parkeren om naar sjoel te rennen om mincha (het middaggebed) te dawwenen? Mag je terwijl je je talliet (talles, gebedskleed) omslaat met je tsietsiet (schouwdraden) in de ogen van je buurman in sjoel slaan? Het zijn allemaal voorbeelden van mitsvot, die door begeleidende negatieve effecten veel van hun positiviteit verliezen. We mogen niet vergeten, dat het doel nooit alle middelen heiligt.
Stukje van de gebeden: ochtend-gebed
Mode ani lefanecha
Ik dank U, O levende en eeuwige Koning,
Dat U mijn ziel in mij heeft laten terugkeren met genade;
groot is Uw vertrouwen.
Direct nadat men wakker wordt, zegt men mode ani lefanecha, nog voordat men de handen heeft gewassen.
Dit mag uitgesproken worden voor het handenwassen omdat G’ds Naam er niet in vermeld wordt.
VERLEDEN:
- Dankbaarheid voelen wij, dat wij als herboren zijn. Onze ziel legt ’s nachts verantwoording af voor G’d. Wij staan bij G’d in het krijt. Toch krijgen wij Zijn onderpand, onze ziel terug.
- Verbazing. Wij verbazen ons continu over het wonder, dat wij ons helemaal uitgerust voelen hoewel ons lichaam gedurende de nacht zeker niet stilgelegen heeft.
- Dagelijkse wonderen. Onze ziel is als een onderpand uit G’ds hand. Normaal komt een onderpand ouder terug. Het is een G’dswonder, dat onze ziel juist helemaal verfrist in mijn lichaam terugkeert.
TOEKOMST:
- Intentie. Mode ani is een intentieverklaring, dat onze hele dag gericht is op het Goede, het Hogere en het G’ddelijke.
- Geloof. Ons wakker worden herinnert ons aan de Messiaanse toekomst wanneer alle overledenen herleven.