Vier Seiderverklaringen, door rabbijn Evers

We zitten nog steeds in galoet. Waarom herinneren we de Exodus dan nog?

Dit is een heel fundamentele vraag. De volgende gedachte biedt wellicht uitkomst. Er was eens een arme man die plotseling een fortuin won in de loterij. Omdat hij besefte, dat hij nooit had kunnen leren, huurde hij leraren in en werd hij een wijs man. Elk jaar placht hij de verjaardag van het winnende lot te vieren. Enige tijd later verloor hij al zijn geld en werd hij weer arm maar toch bleef hij de verjaardag van het winnende lot vieren. Mensen om hem heen vroegen waarom hij toch zo blij bleef om deze dag, ondanks het verlies van zijn hele vermogen. De man antwoordde: “Het geld is weg, maar de kennis, die ik heb verworven, is nog steeds bij me”. Hoewel we onze politieke onafhankelijkheid, verkregen bij de Exodus, verloren hebben, is de spiritualiteit, die wij opgedaan hebben bij de Openbaring op de berg Sinaï nog steeds bij ons. We vieren Pesach zelfs in ballingschap, omdat wij daarmee de spirituele winst van het hele traject vieren. Iemand, die lang blijft stilstaan bij de Exodus, verdient inderdaad een pluimpje, omdat hij laat zien dat hij spiritualiteit hoog op zijn prioriteitenlijstje heeft staan.

“En indien God onze voorouders niet uit Egypte had bevrijd, zouden wij nog steeds slaven zijn geweest voor Pharao”

Hoe kunnen wij er zeker van zijn dat wij onszelf nooit hadden kunnen bevrijden uit Egypte? Het is wel vaker in de geschiedenis gebeurd, dat vrijheid zonder wonderlijke interventie van Boven verkregen werd!

Toen Mosje opdracht kreeg om het Joodse volk uit Egypte te bevrijden, zei God: “Ik zal ze vanuit de lasten – siwlot – van Egypte bevrijden” (Sjemot 6:6). Siwlot betekent niet alleen lasten maar ook tolerantie en verdraagzaamheid. We kunnen de vers dus ook lezen als “Ik zal ze vanuit de verdraagzaamheid voor Egypte bevrijden”. Gewenning gebeurt namelijk gemakkelijk, ook onder drukkende omstandigheden. De Joden waren zo gewend geraakt aan hun slavenstatus, dat ze meenden dat dit normaal was. Bovendien dachten ze wellicht bij zichzelf: ‘Wat is er zo verkeerd aan het slavendom, onze magen zijn altijd gevuld en we hebben geen verantwoordelijkheden. Wat hebben we eigenlijk aan vrijheid?’

Inderdaad zonder G’ddelijke interventie zouden we niet vrij gekomen zijn uit Egypte; we hadden immers geen enkele behoefte aan vrijheid. Een belangrijke eye-opener in onze moderne tijd! Veel mensen zijn zo gewend geraakt aan hun Galoet-lifestyle dat ze geen behoefte meer hebben aan vrijheid in ons eigen land. Op ieder moment worden we geacht onszelf te onderzoeken op de vraag of wij geen waardiger vorm van leven zouden moeten opzoeken. Spirituele stijging komt niet makkelijk. Een koe in de wei heeft een makkelijker leven dan een mens, die zich wil ontplooien, wil stijgen en geestelijke groei wil doormaken. Maar wij staan boven het dier….

Geismar Maase Bne Brak

Ma’asé beRabbi Eliëzer

De tekst van de Hagada is een richtlijn voor het herbeleven van de uittocht. Als illustratie wordt de gebeurtenis van de vijf Rabbijnen aangevoerd, die de hele nacht door seiderden. Alle persoonlijkheden, die in Bné Berak bijeen zaten, hadden iets bijzonders. Rabbi Akiwa stamde af van geriem (proselieten): zijn voorouders waren nooit in Egypte geweest. Rabbi Elazar ben Azarja, Rabbi Eliëzer en Rabbi Tarfon waren kohaniem en Rabbi Josjoe’a was een levi. De priesterlijke klasse was vrijgesteld van slavenarbeid omdat zij zich bezighielden met het bestuderen van de Tora. Dat zelfs zij toch de hele nacht door discussieerden over de uittocht was inderdaad opmerkelijk!

 

Hakhee et sjinaw: Pesach en Soekot: verschillende soorten resja’iem

Op Soekot nemen wij vier plantensoorten, waarbij de beekwilgentak de rasja (de slechterik) symboliseert. De beekwilgentakken vormen op Soekot een deel van de plantenbundel. De rasja wordt op Pesach echter verworpen – hakhee et sjinaw: maak zijn tanden stomp! Waarom maken we dit verschil? De rasja op Soekot is een deel van de bundel en verenigt zich met de rest van het volk. Ook al is hij het niet met ze eens, is dít juist zijn verlossing: het gevoel van éénheid met het totaal. De rasja van Pesach die alles verwerpt, sluit zichzelf uit van de gemeenschap. We hoeven niet allemaal op grote geestelijke hoogten te staan, maar zolang de rasja zich nog associeert met ons volk, is er hoop dat hij uiteindelijk de goede weg op zal gaan.

Verschillende facetten van de bloedplaag

Wanneer G’d een volk straft, wordt eerst zijn afgod aangepakt. De bloedplaag trof de Nijl zelf waardoor de oppermacht van G’d werd aangetoond, omdat Hij de natuur naar believen kan veranderen. Bovendien zorgde de bloedplaag ervoor, dat de Egyptenaren afhankelijk werden van het Joodse volk, een vergelding voor hun vernederende vreemdelingenstatus. Tevens kon het volk meegenieten van de grote rijkdom van Egypte, die in de jaren van hongersnood gegenereerd was. Omdat alleen bij de Joden nog drinkbaar water aanwezig was moesten de Egyptenaren water kopen bij hun slaven. Op die manier stroomden veel deviezen uit Egypte’s schatkist naar het Joodse volk. Een andere interessante verklaring wijst erop, dat water in zijn natuurlijke omgeving koud is en bloed over het algemeen warm. G’d wilde met die eerste plaag tonen, hoe men vanuit het afgodisch Egypte kon komen tot het ware Jodendom. De eerste stap is de ijzige onverschilligheid voor alles wat met kedoesja (heiligheid) te maken heeft, om te zetten in warmbloedig enthousiasme.

Reacties zijn gesloten.