Rabbijn Evers: belofte van het land Israël rode draad in Tenach

Jom Ha’atsma’oet 5776 Israël 68 jaar

Rabbijn mr. drs. R. Evers, rabbijn van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap

Vandaag vieren wij het 68-jarige bestaan van de Staat Israël. Mazzal tov!

Evers Jom Haatsmaoet Rosj Pina 2016Juist op deze momenten staan wij samen, vastberaden in onze tefillot, gebeden, in onze gedachten, in onze hoop.
Uit de gesprekken met vele Israeli’s blijkt mij keer op keer hoe zij zich gesterkt voelen door de reacties van ons, Joden in de Gola, die buiten Israël wonen, door onze aandacht voor alles rond Israël. De verbondenheid tussen ons en de staat Israël doet hen bijzonder goed.

Maar nog veel belangrijker is dat Israël ons sterkt, in onze Jodendomsbeleving, onze identiteit, ons volksbestaan, onze beleving van de echtheid en waarheid van de Tora.

Er zijn twee rode draden in Tenach: de belofte van het land Israël en de strijd tegen de afgoderij.

Rabbi Jehoeda Halevi (1095-1150, Toledo, Granada, Cordova, Israël) was een van onze grootste filosofen. Zijn liefde voor en zijn verlangen naar Jeruzalem en Zion heeft hij uitgewerkt in zijn gedichten.
Zijn liefde voor het Heilige Land werd ingegeven door het gevoel dat men alleen daar echt Joods kon zijn. Op zijn vijftigste trok hij naar Israël. De reis duurde vijf jaar. Toen hij Jeruzalem bereikte, scheurde hij zijn kleren en kroop hij verder op zijn knieën naar de Heilige Stad. Hij werd daar opgewekt tot zijn beroemde liturgische gedicht: “Zion, vraag je niet naar het lot van jouw gevangenen”. Op dat moment werd hij doodgetrapt door een Arabische ruiter.

Israel 68In zijn Koezari geeft Rabbi Jehoeda Halevi aan dat Israël gezien wordt als de broedplaats voor Jodendom, voor die extra kwaliteit van Am Jisra’eel, die aanstaande parsja weer centraal staat: kedoesja.
De Koezari legt het uit: voor iedere soort planten en dieren zijn verschillende streken beter of juist minder goed. De ene plantensoort groeit beter op een berg en de ander beter in dalen. Sommige vruchten kunnen alleen gedijen in een warm klimaat. Andere groeien beter in een gematigd klimaat terwijl sommige bomen alleen in koude klimaten voorkomen.

Am Jisrael, het Joodse volk heeft een goede omgeving nodig om tot groei en bloei te komen.
In het land Israël is de Sjechina, G-ddelijke Aanwezigheid sterker vertegenwoordigd dan in de rest van de wereld. Daar kunnen we groeien, spiritueel hoger reiken, onszelf zijn en ons verbinden met het G-ddelijk element en tot de hoogste ontplooiing komen.

Ook alle profetieën hadden te maken met Israël. Hoewel de profeten Jechezkeel en Daniel buiten Israël geprofeteerd hebben, gingen hun profetieën over het land Israël.

De ruzie van Kaïn en Hevel (Abel) ging over de erfenis van het land Israël. Beiden voelden aan dat men alleen daar met G-d in contact kon komen. Daarom moest Kaïn na de broedermoord weg uit Israël. Hij trok weg van G-d door het verlaten van Artsenoe hakedosja, het Heilige Land. Hasjeems aandacht is constant op Israël gevestigd.

Avraham werd door G-d vanuit Oer van de Chaldeeën naar Israël geroepen om daar tot een groot volk te worden. De strijd tussen Jitschak en Jisjma’eel ging uiteindelijk om de band met het G-ddelijke in Israël. Helaas duurt deze strijd door tot op de dag van vandaag. Juist in onze tijd is deze vijandigheid weer heel actueel geworden.

Waarom zijn wij zo verbonden met Erets Jisra’eel? Onze band met Israël is geen uiting van nationalisme, patriottisme of nostalgie. Uiteindelijk is onze band met het Heilige Land in diepste wezen een religieuze band.
Niet alleen wij weten dat maar zelfs in de niet-joodse wereld heeft men dit ingezien. Niet de Engelsen met hun Balfour-declaration maar Napoleon Bonaparte was de eerste om het joodse volk zijn vaderland aan te bieden.

Gedurende zijn veldtocht in het toenmalige Palestina van 8 februari tot 1 juni 1799 stuurde hij – om precies te zijn op 20 april – een proclamatie naar de Joden in zijn rijk: “Aan de Israëlieten, de rechtsgeldige erfopvolgers van Palestina: `Israëlieten, uniek volk, duizenden jaren van tirannie en onderdrukking hebben jullie kunnen beroven van jullie land maar niet van jullie naam en nationaal bestaan.
Oplettende en onpartijdige waarnemers van de bestemming der volkeren – hoewel niet begiftigd met profetische gaven als Jesjaja, Hosjea en Joël, hebben bevestigd wat deze profeten hebben voorspeld toen zij het koninkrijk Israël in hun dagen te gronde zagen gaan: dat zij, die bevrijd zullen worden door G-d met liederen en gezang zullen terugkeren naar Zion.
Deze grote natie, de Franse Republiek, die niet handelt in landen en volkeren als vorige Rijken, die uw voorouders hebben verkocht aan vreemden, roept U op niet om uw thuislanden te veroveren maar slechts om het over te nemen en te verdedigen tegen uw onderdrukkers. Haast U, o, Israël…!”
Opvallend hoe deze Franse dictator in zijn oproep om terug te keren juist deze twee essenties van het Joodse volk benadrukt: G-d en Zion, een andere naam voor Jeroesjalajiem. De G-ddelijke aanwezigheid (Sjechiena) is nooit van Israël geweken.
Hoop op een betere en rechtvaardiger toekomst heeft het Joodse volk altijd die levenskracht geschonken, die nodig was om alle rampen en crises het hoofd te kunnen bieden.

Wij zijn het volk van het Boek – de Tora – en willen dat ook blijven, maar soms worden we in de positie gedrongen, dat wij – zoals in de tijden van Tenach, de periode van Ezra en Nechemja, 2500 jaar geleden – in de ene hand een troffel vasthouden om te bouwen maar in de andere hand een wapen moeten dragen uit voorzorg tegen mensen, die het in woord, geschrift en daad niet goed met ons menen. Uit de geschiedenis hebben wij helaas moeten leren, dat wij dreigementen serieus moeten nemen.
Vrede staat hoog op onze verlanglijst. Toch staat veiligheid nog hoger genoteerd.

Am Jisraeel chai!

Reacties zijn gesloten.