Opdrachten omtrent het vervoer van het Misjkan.
- Als een man in een vlaag van jaloezie zijn vrouw van ontrouw verdenkt, volgt een procedure van Sota in het Beth Hamikdasj (de Tempel).
- Voorschriften van het nazireeërschap: een nazier belooft geen sterke drank te gebruiken, zijn hoofdhaar niet te scheren en zich niet te verontreinigen aan een lijk.
- De kohaniem zegenen het volk.
- Het Heiligdom krijgt van alle stamvorsten dezelfde geschenken.
Naso is de 35e parsja, telt 176 pesoekiem, verzen, 2264 woorden, 8632 letters en is de langste parsja. Bevat 18 mitsvot (7 ge- en 11 verboden).
VERDIEPING: DE NAZIER: HEILIGE OF ZONDAAR?
`Alle dagen van zijn onthouding is hij heilig voor Hasjeem’ (6:8).
Volgens het Jodendom is de hele wereld geschapen om Hasjeem (G’d) te dienen. In Pirkee Avot (Spreuken van de Vaderen (6:11) staat dit letterlijk: “Alles wat de Heilige, geloofd zij Hij, in Zijn wereld geschapen heeft, heeft Hij slechts te Zijner ere geschapen, zoals gezegd is: ‘Alles wat met Mijn naam genoemd is en wat Ik te Mijner ere geschapen heb, Ik heb het gevormd en vervaardigd’ (Jes. 43:7). Ook is gezegd: ‘De Eeuwige zal regeren, altijd en eeuwige’ (Ex. 15:18).
We leren daarom dat alles geschapen werd voor G’ds glorie en dient als instrument om G’ds eer te verheffen, zegt Tiferet Jisra’eel. De wijze lessen van Pirkee Avot eindigen met de gedachte dat niet alleen het Joodse volk maar alles en iedereen alleen geschapen is om G’d te dienen, aldus Rabbiner S.R. Hirsch.
De nazier legt een gelofte af geen wijn meer te drinken. Daarmee wordt hij een `heilig mens’, zo bijzonder zelfs, dat hij op een koheen gadol, een Hogepriester gaat lijken. Beiden mogen na een overlijden zelfs hun meest nabije familieleden niet begraven. Zelfs het haar van een nazier krijgt kedoesja (heiligheid). Maar diezelfde gelofte, die hem tot een hoger niveau verheft, leidt ook tot een verplichting om na afloop van zijn nazier periode een zondoffer (chatat) te brengen. Het Joodse concept van religie is, dat wij het aardse met het spirituele verbinden en het materiele dus niet negeren of onbelangrijk verklaren.
In Vajikra (Lev. 19:2) zegt de Tora: “Weest heilig want ik Hasjeem ben heilig”. Rabbi Mordechai Gifter legt dit als volgt uit: evenals Hasjeem in alle aspecten van de fysieke schepping geïnvolveerd is omdat hij iedere molecuul geschapen heeft, moeten ook wij verbonden blijven met de concrete realiteit en niet in een zweverige, schemerige vlucht uit de realiteit terecht komen, zoals in sommige religies het geval is waar de aardse werkelijkheid geen enkele rol in speelt. Juist het aardse moeten we tot spiritueel niveau verheffen en zo met G’d verbinden.
In de Olam haba, de Toekomstige Wereld worden we afgerekend op onze weigering om van het aardse te genieten en dit zo op een hoger plan te tillen. Elk jaar maken we een speciale beracha (zegenspreuk) over bloeiende bomen om ons opmerkzaam te maken op onze opdracht te genieten van deze wereld.
Wijn gebruiken we om de mitswot (geboden) mooier te vervullen. Maar wanneer wijn een doel op zich wordt, kan het ons enorm degraderen omdat we beroofd worden van ons zuivere en heldere denken. Als we dit beseffen, kunnen we afstand nemen van onze verslaving. Maar we mogen niet vergeten, dat we dan niet meer in staat zijn het fysieke te `spiritualiseren’.
Een nazier moet zijn haar wild laten groeien. Het haar symboliseert onze `link’ met onze geestelijke essentie. Zowel koning als Hogepriester moeten hun haar zeer regelmatig laten bijwerken om een stabiele relatie tussen geestelijk en lichamelijk te waarborgen.
Een nazier moet zijn haar wild laten groeien omdat hij even uit balans is geraakt. Hij leert weer zelfcontrole aan. Daarna scheert hij zijn haar om een nieuw begin te maken. Hij verbrandt zijn haar onder de pan met het sjelamiemoffer, een vredesoffer, dat aards en hemels verbindt om te tonen, dat hij de juiste balans hervonden heeft.
ROKA HA’ARETS AL HAMAJIEM – “Geprezen…Die de aarde over het water heeft uitgespreid”. NEGENDE OCHTENDBERACHA.
Wij zeggen deze beracha omdat:
- VERWONDERING: Wij verbaasd staan over het feit, dat wij bij het opstaan `vaste grond’ onder onze voeten voelen en wij ons veilig kunnen voelen ondanks het vele water dat ons omringt en ondanks het feit, dat aarde zwaarder is dan water.
- SPIRITUEEL FUNDAMENT. Wij ondanks alle continu wisselende omgevingsinvloeden en veranderende opvattingen over goed en kwaad een stevig spiritueel fundament in onze Tora vinden.
