Parsja Kie Teetsee 5776                     

Synopsis van de Sedra Ki Tseetsa
De Sedra Ki Tseetsa bevat een lange lijst voorschriften:

  • Huwelijk met een krijgsgevangene
  • De opstandige zoon
  • Teruggave van verloren voorwerpen
  • Het sparen van de moedervogel
  • Het bouwen van een borstwering op het dak
  • Ontucht
  • Heiligheid in het legerkamp
  • Renteverbod
  • Geloften moeten worden nagekomen
  • Scheidingswetten
  • Vrijstelling van militaire dienst
  • Arbeidsvoorwaarden
  • Dierenliefde
  • Het leviraatshuwelijk (zwagerhuwelijk)
  • Eerlijke gewichten en maten
  • Het herinneren van de daden van de malek

Dewariem/Deuteronomium 22:1 – 3: “U zult niet de os van uw broeder of zijn lam zien afdwalen en u er aan onttrekken; terugbrengen zult u ze aan uw broeder. En als uw broeder u niet nabij is en u hem niet kent, dan zult u het verloren voorwerp opnemen in uw huis en het zal bij u zijn, totdat uw broeder er om vraagt; dan zult u het hem teruggeven. En zo zult u doen met zijn ezel en zo zult u doen met zijn kledingstuk en zo zult u doen met al het verlorenen van uw broeder, dat u zult vinden; u kunt u er niet aan onttrekken”.

Talmoed en Midrasj

De Tora regelt het teruggeven van verloren voorwerpen. In Talmoed en Midrasj staan hierover verschillende verhalen. Zo vertelt de Talmoed (B.T. Ta´aniet 25a) dat iemand “eens langs het huis van Rabbi Chaniena ben Dosa kwam en daar enkele hennen verloor die gevonden werden door de vrouw van Rabbi Chaniena. Rabbi Chaniena zei toen tegen zijn vrouw: “eet niet van hun eieren”. De eieren werden uitgebroed en produceerden nieuwe kippen hetgeen voor veel overlast zorgde in het huishouden van Rabbi Chaniena. Rabbi Chaniena verkocht de kippen en kocht van de

opbrengst enkele geiten. Toen de man die de hennen verloren had weer eens langs kwam, zei hij tegen zijn vriend: “hier heb ik mijn hennen laten liggen”. Rabbi Chaniena hoorde wat de mannen tegen elkaar zeiden en zei tegen de verliezer: “heb je een herkenningsteken waarmee je de kippen kunt beschrijven”? De man antwoordde dat hij dat had en Rabbi Chaniena gaf hem zijn geiten terug.

De Midrasj vertelt over Rabbi Pinchas ben Jaír dat mensen wat gerst bij hem hadden laten liggen en vertrokken waren. Rabbi Pinchas ben Jaír zaaide de gerst, oogstte het en sloeg het op in de graanschuren. Na zeven jaar kwamen de mannen terug om hun graan op te eisen. Toen Rabbi Pinchas ben Jaír hen herkende zei hij tegen hen: “neem jullie graanschuren mee”. (Dewariem Rabba 3:5)

De wereld zou er een stuk beter uitzien wanneer iedereen verloren voorwerpen zou teruggeven. Het is tegenwoordig maar al te vaak zo dat wanneer wij iets verliezen, wij geen enkele hoop meer hebben dat het ooit teruggegeven wordt. Niemand is meer bereid om een advertentie te

zetten in de krant dat hij een verloren voorwerp gevonden heeft. Waarom zou men? Als niemand er op afkomt wie zal dan de kosten van de advertentie betalen? Als je een portemonnee met geld verliest weet je bijna zeker dat je het nooit meer terug krijgt. Of wij het nu leuk vinden of niet velen lopen rond met het gevoel dat wij alles wat wij hebben beter goed kunnen vasthouden. Zodra het uit ons gezichtsveld verdwijnt, zal iemand anders het waarschijnlijk houden.

Een betere wereld

Stel je een wereld voor waarin niemand bang is om zijn eigendommen te verliezen, een wereld waarin andermans bezit en verdriet om verlies even belangrijk is als ons eigen eigendom. De is de bedoeling van de Tora-wet: een maatschappij creëren waarin het de grootste mitswa is om verloren voorwerpen terug te geven aan de rechtmatige eigenaar. Een wereld waarin niemand meer denkt aan zich onrechtmatig dingen toeeigenen. In zo´n wereld kunnen wij rustig en veilig rondlopen. Onze portemonnee in onze zak hoeven wij niet meer vast te binden uit angst voor verlies. Het is de bedoeling van de Tora een maatschappij te creëren waarin hebzucht geen plaats meer heeft.

Uw vijand wordt uw broeder

De Midrasj leidt een aantal interessante principes uit onze tekst af. Allereerst slaat het woord broeder uit de Tora-tekst (Dewariem 22:1-3) ook op iemands vijand. Anders zou de Tora ons niet expliciet  verteld hebben dat “wanneer je je vijands os of ezel dwalend tegenkomt, je het hem moet teruggeven” (Exodus 23:4). De Tora maakt door haar woordgebruik duidelijk dat zelfs onze vijanden als onze broeders worden beschouwd.

Actieve inzet

Bovendien moet men niet wachten tot de eigenaar op de eerlijke vinder afkomt maar is men – indien dit mogelijk is – verplicht om het gevonden voorwerp terug te geven aan de rechtmatige eigenaar zolang dit maar niet te veel geld kost. Alleen indien het onmogelijk is om het verloren voorwerp als eigendom aan te wijzen – zoals meestal het geval is met bijvoorbeeld verloren muntstukken of bankbiljetten op straat – mogen wij aannemen dat de verliezende partij iedere hoop op teruggave opgegeven heeft zodat wij kunnen besluiten dat het eigendom van de vinder wordt.

Beloning

Eist de Tora dat de eigenaar de eerlijke vinder een beloning betaalt? Eigenlijk niet! Het teruggeven van verloren voorwerpen is een Bijbelse opdracht die in feite gelijk is aan het ´s ochtends en ´s avonds dawwenen of het verbod om treife te eten. Wanneer wij een portemonnee vinden met de naam van de eigenaar erin, zou het niet teruggeven een overtreding zijn van het gebod: “je moet het teruggeven” en het achtste gebod uit de Tien Geboden: “gij zult niet stelen”.

Doe wat moeite

Om een verloren voorwerp terug te geven is inspanning vereist. Je moet je buigen om het op te rapen. Hoewel je misschien op weg bent naar een afspraak zou niet stoppen om het op te pakken een overtreding zijn van het gebod: “geef het terug” en het verbod: “je mag je er niet aan onttrekken” (22:3). Wij moeten de zaak bij ons houden totdat de eigenaar ons opgespoord heeft of wij hem hebben gevonden.

In de tijden van de Tempel zou de vondst worden geannonceerd gedurende één van de drie regaliem (pelgrimsfeesten), wanneer de joden samen zijn in Jeruzalem. Wij hoeven geen verlies te leiden door het oppassen op een verloren voorwerp en mogen de verliezer de kosten laten vergoeden maar moeten er wel zorg voor dragen dat de verloren spullen intact blijven. Wij hebben dus geen ´carte blanche´ om het voor onszelf te gebruiken. Wanneer wij juwelen vinden mogen wij die niet zelf dragen. Het enige wat wij er mee mogen doen zijn dingen die in het belang van het behoud van het object zijn.

Heiligen?

Bestaan er zulke vrome mensen vandaag de dag nog steeds, die hun uiterste best doen om alle verloren voorwerpen terug te geven? Er zijn joodse dagbladen in Israël en in Amerika die geen kosten berekenen voor de advertenties van verloren voorwerpen. De zaken waarmee daar geadverteerd wordt betreffen niet alleen maar gebedenboeken of Tefilinzakken. Vaak zijn het portemonnees of prachtige juwelen. Misschien zijn er inderdaad mensen zoals Rabbi Chaniena of Rabbi Pinchas ben Jaír want als de verliezers er op kunnen rekenen dat zij hun verloren voorwerpen terugkrijgen hebben zij inderdaad bijgedragen aan een significante verbetering van de maatschappij.

 

Reacties zijn gesloten.