De sjofar, de ramshoorn, galmt door de sjoel. Honderd tonen, tien keer tien. We denken terug aan onze aartsvader Awraham die in plaats van zijn zoon Jitschak – wat eerst de bedoeling was- een ram offerde. We horen het geschal van de sjofar de eeuwen trotseren en in de meest duistere tijden hoop, kracht en verwachting uitstralen. En we zien dat de klanken van de sjofar ons allen wakker schudden: Verbeter jezelf! We voelen onze diepe verbondenheid met elkaar, met ons Joodse volk.
Tegelijkertijd staan de verschillende klanken van de sjofar voor diversiteit. Ieder mag zichzelf blijven, heeft zijn eigen geluid, identiteit, zijn eigen plaats en bovenal zijn eigen kracht. Honderd tonen, tien keer tien.
Tien rechtvaardigen waren nodig
om de vernietiging van Sedom te voorkomen.
Maar om de hele wereld op zijn kop te zetten
is één criminele fanaticus voldoende!
(Reb Menachem Mendel van Kotzk)
Een oude uitspraak, maar de vertaalslag naar de actualiteit is helaas niet moeilijk te maken. Wat mensen met bloed, zweet en tranen hebben opgebouwd kan door een lone wolf met één enkel dodelijk salvo bruut worden vernietigd, werelden laten instorten.
Word wakker! Open uw ogen! Sta op tegen de zieke eenling en tegen de kudde door wie hij zich laat inspireren, die het summum van kwaad vertegenwoordigt. Besef dat achteroverleunen, onverschillig zijn en niets doen, niet reëel is en niet van deze tijd. Dit zou de universele en mondiale boodschap voor het nieuwe Joodse jaar kúnnen zijn.
Maar wat vertelt de sjofar mij persóónlijk? Inderdaad: ontwaken! De klanken overtuigen mij dat we een geweldige force in ons hebben die we kunnen opwekken en waarmee wij niet alleen veel voor onszelf, maar ook voor de ánder kunnen betekenen.
Recentelijk had ik een gesprek over geloof met een intelligente jonge bewust Joodse vrouw. Ze gelooft niet in het G’ddelijke, vertelde ze mij vol overtuiging. Maar tijdens de Hoge Feestdagen gaat ze wel naar sjoel, waar de bezieling, la pointe Juive, dat ondefinieerbare nesjommegevoel ook haar niet vreemd is:
En ieder jaar loop ik met mijn hoofd vol ketterse gedachten anderhalf uur naar de synagoge, meeneuriënd met gebeden waarin ik niet geloof.
Niet geloven, tegen religie zijn, maar toch op Jom Kippoer anderhalf uur lopen en diep aangedaan aan het eind van de dienst het Sjema Jisraeel luidkeels uitroepen uit het diepst van onze ziel. Ook dát is de sjofar. Het geluid van ons Joodse bewustzijn; melancholie. Niet alleen de herinnering aan dat we er wáren, maar dat we er zíjn: alive and kicking! Nooit naar sjoel gaan, maar eenmaal in het buitenland plotseling een lokale sjoel bezoeken, want: we blíjven Joods! Onze gezamenlijke betrokkenheid bij Israël, op het vliegveld even Sjalom zeggen tegen die ultra-orthodoxe Jood met wie je beweert niets gemeen te hebben.
We trekken ons even terug uit de gewone wereld van dagelijkse beslommeringen. Tien dagen lang, van Rosj Hasjana tot Jom Kippoer. We concentreren ons op onze positieve capaciteiten. We proberen onze inwendige krachten te bundelen. Kritisch naar onszelf te kijken en naar wat we het jaar dat komen gaat beter kunnen doen. We trachten tot inkeer te komen, bedenken hoe we aardiger kunnen zijn, barmhartiger voor onze medemens. We geven ons diepe Joodse gevoel de mogelijkheid om in ons leven het voortouw te nemen. We proberen, juist vanuit onze diversiteit, eensgezind de lone wolf uit te schakelen. Het goede te laten prevaleren.
En we smeken Hakadosj Baroeg Hoe om een jaar van wederzijds respect, een jaar waarin de (lone) wolf en het lammetje vredig naast elkaar kunnen leven, een jaar van echte Sjalom, echte vrede, voor iedereen, júist ook voor de ander.
Een Sjana Towa Oemetoeka, een goed en zoet jaar!
Binyomin Jacobs, opperrabbijn
Rosj Hasjana 5777