Parsja Kie Tavo 5776

Deze week hebben wij een Pilpoel (halachische verhandeling) over de Mitswa (gebod) van de Bikoeriem (de eerstelingen).

Drie vragen

In de Midrasj staat dat Mosje (Mozes) met profetische geest voorzag dat de Tempel eens verwoest zou worden en de Bikoeriem, de eerstelingen, niet meer gebracht zouden kunnen worden. Daarom heeft hij ingesteld voor het joodse volk dat zij drie keer per dag zouden dawwenen (bidden). De vraag hierbij luidt wat het dawwenen te maken heeft met de Bikoeriem?

In een andere Midrasj-verzameling zegt Rabbi Awien, dat iedereen die een joodse geleerde als gast in zijn huis opneemt het wordt aangerekend alsof hij Bikoeriem had gebracht in de Tempel. Ook hierbij moeten wij begrijpen wat er zo belangrijk is aan het brengen van het Bikoeriem, dat het wordt vergeleken met het uitnodigen van grote Geleerden.

Verder staat er in verschillende klassieke joodse bronnen dat de Bikoeriem één van die dingen is waarvoor de wereld geschapen werd.Het brengen van de eerstelingen is kennelijk heel belangrijk.

Opstaan voor Geleerden

In de Talmoed staat dat men voor geleerde en oude mensen moet opstaan. Maar er geldt een restrictie: net zoals dat opstaan geen geld kost, zo ook hoeft het eren van Geleerden en ouderen geen geld te kosten. Op grond van deze redenering hebben onze Wijzen gesteld dat mensen die bezig zijn met het uitoefenen van hun beroep niet hoeven op te staan voor een geleerde. Hier vraagt de Talmoed: is dat wel zo? Want wij hebben geleerd in tractaat Bikoeriem dat alle zakenmensen en vaklieden opstonden voor de mensen die Bikoeriem kwamen brengen naar de Tempel, men vroeg hoe het met ze ging en men zei tegen hen: “Onze broeders uit die en die plaats, weest gegroet en laat uw komst in vrede zijn”. Daarop zei Rabbi Jochanan: “Voor de mensen die Bikoeriem brengen moet men wel opstaan maar voor Geleerden hoeft men niet op te staan”. Daarop riep Rabbi José uit: “Zie hoe geweldig een Mitswa op zijn tijd is. Want voor de brengers van de Bikoeriem staat men wel op en voor Geleerden staat men niet op!”.

Daarop antwoordt de Gemara dat het opstaan voor de brengers van de Bikoeriem ingegeven is door de angst dat, wanneer men hen niet zou eren, zij wellicht het volgend jaar niet zouden terugkeren naar Jeruzalem om de Bikoeriem te brengen.

Kennelijk is de reden dat men moet opstaan voor de brengers van de Bikoeriem “Geliefd is een Mitswa op zijn tijd (d.w.z. wanneer hij wordt uitgevoerd)”.

Rabbi Owadja uit Bertinoro stelt dat deze reden ook geldt voor dragers van de baar van een overledene of voor mensen die een klein kind naar een Briet Mila (besnijdenis) brengen. Ook voor hen dient men op te staan. Maimonides is echter van mening dat de vaklui en business-men moeten opstaan voor de brengers van de Bikoeriem omdat “zij in grote groepen Jeruzalem binnen stromen”.

Vragen n.a.v. het voorgaande

  1. Moeilijk in het voorgaande blijft waarom men niet hoeft op te staan voor joodse Geleerden, die toch ook de hele dag bezig zijn met het uitvoeren van de Tora en geen vier el zonder studie van de Tora lopen. Bovendien dragen sommigen de hele dag Tefillien en zou men ook voor hen moeten opstaan.
  1. Waarom gaat de Talmoed zo uitvoerig in op de welkomstwoorden van de inwoners van Jeruzalem tegen de brengers van de Bikoeriem?
  1. Wat is de reden dat onze Wijzen bevreesd waren dat wanneer de brengers van de Bikoeriem niet met alle égards zouden worden ontvangen zij in de toekomst niet zouden terug komen.
  1. Waarom brengt Maimonides een andere reden voor het opstaan dan de Talmoed brengt?
  1. Wat is er zo speciaal aan een Mitswa “op het moment dat zij wordt uitgevoerd” dat dat verplichten zou tot opstaan?

Een tegenspraak in Sefer Chassidiem

In Sefer Chassidiem van Rabbi Jehoeda de Chassied stelt hij aan de ene kant (in hoofdstuk 580) dat men zelfs voor een am ha´arets, die een Mitswa doet, moet opstaan. Ook de grote poseek de Taz (Joredea 361:2). De Taz is van mening dat men moet opstaan voor iedereen die op weg is om zich intensief bezig te houden met een Mitswa. De Chatan Sofer schrijft in zijn Chidoesjiem op Choelien 54a dat Geleerden belangrijker zijn dan mensen die een Mitswa uitvoeren. Niettemin …………. 244:5 dat werklieden die bezig zijn met hun eigen werk niet verplicht zijn om op te staan voor Geleerden en wanneer zij bezig zijn met andermans werk niet eens mogen opstaan voor Geleerden. Niettemin moeten zij wel opstaan voor mensen die een Mitswa doen. Sefer Chassidiem schrijft echter in hoofdstuk 930 dat men eigenlijk alleen moest opstaan voor de brengers van de Bikoeriem omdat men hen anders zou ontmoedigen om een volgende keer te komen. Dit is een duidelijke tegenspraak in het werk Sefer Chassidiem.

Bovendien is het ook moeilijk te begrijpen waarom het zo zeker is dat men voor ouderen en Geleerden alleen hoeft op te staan wanneer dat niets kost terwijl opstaan een gebod uit de Tora is en het opstaan voor mensen die een Mitswa volvoeren helemaal niet in de Tora staat.

Het antwoord volgens Maimonides

Waarschijnlijk was het voorgaande moeilijk voor Maimonides en daarom legde hij uit dat die … van Jeruzalem opstonden uit eerbied voor de grote menigten brengers van Bikoeriem omdat daar ook vele geleerden tussen zaten. In feite is dit een voortvloeisel van het gebod om op te staan voor ouderen en Geleerden. Niettemin hebben de Chachamien (Wijzen) voor een enkele Geleerde niet verplicht gesteld om op te staan die bezig is met zijn werk. Daarmee is ook te begrijpen waarom men moet opstaan voor het begeleiden van een…of wanneer men op weg is naar een …. Ook daar zijn velen bezig met een en dezelfde Mitswa. Maar voor een enkeling die een Mitswa uitvoert hoeft men niet op te staan. Hiermee lijkt de mening van Maimonides inzichtelijk geworden te zijn.

Maar de mening van de Taz blijft onduidelijk. Hij schrijft dat men voor iedereen die op weg is om een Mitswa te gaan doen, moet opstaan, zelfs als het een enkeling is. Ook Sefer Chassidiem stelt dat men voor een enkele am ha´arets die een Mitswa doet moet opstaan.

Een mogelijk antwoord

Wellicht kan het een beantwoording van het voorgaande zijn dat men alleen opstaat voor iemand die onderweg is om een Mitswa te gaan doen omdat deze persoon zich hiervoor inspant. Wanneer wij voor hem opstaan laten wij zien dat wij als het ware enigszins mee doen en meedelen in zijn moeite. Dit betekent dat met name mensen die moeilijk gestoord kunnen worden, zoals bezige vaklieden en zakenmensen, moeten opstaan om even aandacht te schenken en even ´mee te lopen´ met degene die zich inspant om een Mitswa te gaan doen. Juist zij die bezig zijn met aardse zaken moeten laten zien dat zij bezig zijn met Hemelse zaken hoogschatten. Juist wanneer de businesslieden druk bezig zijn en het hun moeite kost om even te stoppen met hun werk, is dit een teken van participeren in de moeite van de Mitswa. Doordat wij opstaan laten wij zien dat wij hen hoogschatten en geven wij aan dat wij zelf met ze wilden meegaan om de Mitswa te gaan doen. Met deze woorden werd hen duidelijk gemaakt dat de inwoners van Jeruzalem bijzonder blij waren met het vervullen van de Mitswa van Bikoeriem en dat men voor hun Kowee (eer) het werk een tijdje liet liggen. In feite was het daarbij mogelijk dat de brengers van de Bikoeriem de eerstelingen het volk zouden laten brengen door gezanten en zij niet zelf zouden komen. Omdat wij gaarne een Mitswa zo volledig en mooi mogelijk willen uitvoeren werden de brengers  van de Bikoeriem bijzonder geëerd, zelfs ten koste van de economie, om te voorkomen dat zij volgend jaar hun Bikoeriem door anderen zouden laten brengen en hen aan te moedigen om dit tot in de lengte van dagen zelf te doen.

Een oplossing van de mening van de Taz en Rabbi Owadja uit Bertinoro

Hoe meer men zich inspant hoe meer Kavod men wil. Hoe minder Kavod men eigenlijk krijgt hoe sneller men geneigd zal zijn de Mitswa te laten schieten. Daarom stellen zowel Taz als Rabbi Owadja dat deze gedachte ook geldt voor andere Mitswot die je door een ander zou kunnen laten doen. Wanneer er veel moeite verbonden is met een Mitswa en dat men er speciaal voor op pad moet gaan zijn wij verplicht om te voorkomen dat deze Mitswa niet volledig vervuld zal worden in de toekomst. Daarom geeft men deze mensen, zoals baardragers en mensen die op weg naar een Bar?????Mitswa speciale Kowed (eer). Hoewel men de eer zo door anderen af laten brengen willen wij juist vertegenwoordiging voorkomen? Men wil dat de uitvoerders van de Mitswa het zelf doen en daarom moeten de mensen die zij tegenkomen ook zelf opstaan. Dit is een verplichting voor de gehele gemeenschap. Iedereen moet er op toezien dat de Mitswa uit de Tora goed worden vervuld.

De oplossing van de tegenstrijdigheid in Sefer Chassidiem

Nu zult u de tegenstrijdigheid in Sefer Chassidiem begrijpen in hoofdstuk 580 spreekt hij van een Mitswa die moeite kost en waarvan wij bang zijn dat zij in de toekomst na gelaten zullen worden; dit is zeker het geval bij een am ah´arets, zelfs als het een Mitswa uit de Tora betreft.  Vandaar dat men moet opstaan voor hen. In hoofdstuk 930 spreekt men over een Geleerde waarbij men niet bang hoeft te zijn dat de Mitswa niet meer in de toekomst gedaan wordt.

Terug naar het begin: de Bikoeriem

In de Midrasj worden drie Mitswot vermeld die de eenhei van het joodse volk benadrukken: Challa (heffing van het deeg), Ma´ aseer (heffing van een tiende) en Bikoeriem (eersteling). Al deze Mitswot wijzen op de eenheid van het joodse volk. Challa is de heffing van het deeg. Het deeg wordt pas verplicht tot deze heffing wanneer alle deeltjes meel tot één geheel verenigd zijn. Het tiende geeft men aan de Levi die een deel heeft in het joodse land door het geven van tienden krijgt hij ook een deel in het geheel. De Bikoeriem zijn de eerste vruchten van de oogst. Wanneer wij die wijden aan G´d verzekert dat de eensgezindheid van het joodse volk. Wanneer men Geleerden in huis ontvangt die idealiter de eenheid van het joodse volk symboliseert is het alsof het men de eersteling in de Tempel heeft gebracht omdat de Bikoeriem duiden op diezelfde eerbied voor de Tora die de eenheid van het joodse volk verzekerd.

Juist door de verdiensten van de Bikoeriem gaat men het joodse land binnen want G´d vond geen betere klie (ontvangstvoorwerp) dan de vrede. De Beracha is Israël en door de vrede zal er zege zijn op de vruchten zodat wij de Bikoeriem daarvan kunnen brengen hetgeen een soort vicieuze circel van vrede is.

Bikoeriem is geloven

Het land Israël en de Bikoeriem zijn allen verbonden met emoena (geloof). Het speciale van Israël is dat de ogen van G´d daar van het begin van het jaar tot het einde van het jaar op gericht zijn. Iemand die daar niet in gelooft kent geen verschil tussen Israël en alle andere landen. Bikoeriem zijn verbonden met het geloof dat G´d de oogst van het jaar zegent. Na al de inspanningen van de boer kan hij toch nog zeggen over zijn vruchten: “Die heeft u mij gegeven, oh G´d!” Toen Mosje zag dat in de toekomst de Tempel verwoest zou worden en de Bikoeriem zouden ophouden te bestaan heeft hij meteen de drie gebeden voor het joodse volk ingesteld. Deze staan tegenover de drie dagelijkse maaltijden. Door te dawwenen hechten wij ons aan het geloof in G´d die ons uit al onze bedreigende omstandigheden en van alle onze overtredingen zal redden.

 

 

Reacties zijn gesloten.