*Mosje neemt afscheid van het Joodse volk, Jehosjoe’a wordt geinaugureerd als nieuwe leider (31:1-8);
*De ceremonie van Hakheel wordt beschreven (31:9-13);
*Het lied Ha’azinoe (sidra van volgende week) wordt ingeleid door aankondiging van afvalligheid van het Joodse volk (31:10-30).
“Mosje gebood hen: na verloop van zeven jaar op de bepaalde tijd van het Sjemietajaar, tijdens het Soekot-feest, wanneer alle Joden optrekken om voor het aangezicht van G’d te verschijnen, op de plaats, die Hij verkiezen zal, zult u deze wet ten aanhore van heel Israël voorlezen. Roep het volk tezamen, mannen, vrouwen en kinderen, ook de vreemdeling, die in uw steden woont, opdat zij er naar luisteren en G’d leren vrezen en al de woorden van deze wet goed zullen onderhouden en opdat hun kinderen, die er niet van weten, het horen en G’d leren vrezen “.
Dewariem 31:10-12
De eer van de Tora
In deze verzen wordt de Hakheel-ceremonie beschreven. Maimonides beschrijft één en ander in klare taal: “Door heel Jeruzalem werd op trompetten geblazen om het volk te verzamelen. En een groot houten podium werd opgesteld in het midden van Ezrat Nasjiem (het voorgedeelte van de Tempel). De koning zit op dit podium zodat iedereen zijn voorlezing kan horen en alle mensen verzamelen zich rondom hem. De Tora werd door vele verschillende functionarissen gehaald en doorgegeven aan de Hogepriester en de Hogepriester gaf het Sefer Tora aan de koning. Op deze manier werd de Tora door vele mensen geëerd. De koning nam de Tora staand in ontvangst, maar als hij wilde kon hij blijven zitten. Hij opent de Tora, kijkt er in en zegt de voorberacha op dezefde manier zoals dat gebeurt bij het voorlezen van de Tora in de Synagoge. De koning leest de verplichte hoofdstukken voor tot hij aan het einde komt. Dan rolt hij het Sefer Tora op en zegt een naberacha op dezefde manier als dat in Sjoel gebeurd (Chagiga 3:4)”.
De essentie van het Joodse volk
In Sefer Hachinoeg wordt de achtergrond van Hakheel geschetst: “Omdat de belangrijkste aspect van het Joodse volk de Tora is, waardoor wij ons onderscheiden van alle andere volkeren en waardoor wij eeuwige zegen en vreugde kunnen bereiken, is het juist dat wij samen komen op een bepaalde datum om de woorden van de Tora aan te horen. De mannen, vrouwen en kinderen zullen dan vragen: “Waarom zijn we hier met zoveel mensen bijeen?”. Het antwoord zal dan luiden dat wij samen komen om de woorden van de Tora te horen, die onze essentie, glorie en grootheid vormen. Door deze procedure zal men hoog opgeven van de Tora, hetgeen een verlangen oproept in ons hart om nog meer Tora te leren. Dit verlangen zal hen nader tot de kennis van G’d brengen en zij zullen het goede verwerven. G’d zal zich ook verheugen vanwege zijn volk. Dit wordt expliciet vermeld in de pasoek, die leest: “Zodat zij G’d zullen leren vrezen”(Mitswa 612).
De datum precies gekozen
Wanneer vond deze ceremonie plaats? Volgens Maimonides aan het einde van de eerste dag Soekot in het achtste jaar direct na het sjemieta-jaar. Deze datering heeft vele pennen in beweging gezet. Wellicht zou het geschikter zijn om het spirituele sjemieta-jaar – waarin de boeren hun land braak laten liggen en zich voornamelijk met de Tora bezig houden – te beginnen met zo een indrukwekkende bijeenkomst, die de hele sfeer van het komende jaar zal bepalen?
Le moment suprème
Rabbi Meir Simcha uit Dwinsk geeft antwoord op deze vraag in zijn Mesjech Chogma: “Omdat oogsten en ploegen het hele sjemieta-jaar verboden waren voor het volk staan velen reeds te popelen om direct na afloop van het rustjaar aan het werk te gaan in het eigen veld. Precies op dat moment -het begin van het achtse jaar – moet het hele volk bijeen komen om G’ds woord in de Tempel te Jeroesjalajiem te horen, zodat zij Hem ook tijdens het werk op het land niet zouden vergeten en hun aardse beslommeringen op een hoger plan zullen tillen”.
Tora midden in de wereld
Lang heeft men niet mogen werken op het veld. Men wil graag weer aan de slag. Juist op dat moment moet men enig tegenwicht bieden om hen eraan te herinneren, dat zelfs temidden van alle aardse bezigheden het de Tora is die midden in de belangstelling moet blijven staan. Willen wij ons leven werkelijk betekenis geven dan mogen wij onder geen enkele omstandigheid vergeten welke centrale rol de Tora in ons leven speelt.
Parsja Wajélech
“Mosje ging toen en sprak deze woorden tot heel Israël; hij zei tot hen: “Ik ben nu honderd en twintig jaar oud – ik kan niet meer uitgaan of ingaan en G’d heeft tot mij gezegd: de Jordaan hier zult u niet overtrekken…Jehosjoe’a zal voor u uit overtrekken zoals G’d geboden heeft “. (Dewariem 3 1:1 -3)
Rasjie legt uit dat de uitdrukking “Ik kan niet meer uitgaan of ingaan” op Tora-leren slaat: “Het leert ons dat de tradities en de bronnen van wijsheid gesloten waren voor Mosje”.
Deze verklaring is opmerkelijk omdat we aan het einde van het vijfde boek van de Tora leren dat “Mosje’s oog niet verduisterd was en zijn kracht niet was geweken “ (Dewariem 34:7). Hieruit blijkt dat Mosje fysiek nog honderd procent functioneerde. Mosje blijkt in Dewariem hoofdstuk 33 nog in staat te zijn om het Joodse volk te waarschuwen, ze te zegenenen en hen de geboden te onderwijzen alsmede het lied Ha’azienoe. Verder schrijft hij het Sefer Tora af. Hoe moeten wij Rasjie’s commentaar begrijpen?
De verklaring van Rasjie komt uit de Midrasj waar ons medegedeeld wordt dat Mosje tijdelijk geen beschikking meer had over zijn kennis en geen toegang meer had tot de bronnen van wijsheid. De Midrasj is veel langer dan het commentaar van Rasjie en vertelt een hartverscheurend verhaal over de dood van Mosje, waar we veel uit kunnen leren over onze angst voor de dood en ons doel in het leven.
Toegang tot Israël
Mosje verzocht de Almachtige om hem toe te laten tot het land Israël. G’d antwoordde dat hij moest sterven. Sinds de dagen van Adam moet ieder mens sterven. Mosje accepteerde dit in eerste instantie niet: “Adam was een zondaar, maar ik ben naar de hemel gegaan en ik heb op de berg Sinai gestaan. Ik was als een engel. Ik sprak met U van aangezicht tot aangezicht, en ik heb de Tora uit Uw handen ontvangen!…. Heer der wereld, sta op van uw rechtszetel en neem plaats op uw genadetroon, zodat ik niet hoef te sterven!
G’d antwoordde dat zelfs de rechtvaardigen moeten sterven. Dit decreet kan niet worden teruggetrokken. Toen hij zag, dat G’d niet meer naar hem wilde luisteren, wendde Mosje zich tot hemel en aarde, tot de sterren en de hemellichamen, tot de bergen en de heuvels en zelfs tot de Grote Oceaan. Maar allen bevestigden hem dat ook zij aan het einde der dagen veroordeeld waren om te verdwijnen. Toen Mosje terug kwam, wilde G’d hem troosten: “Dit is nu eenmaal de normale gang van zaken. Elke generatie heeft zijn eigen leraren en leiders. Tot nu toe was het jouw beurt om Mij te dienen. Dit is nu geëindigd en de tijd is aangebroken voor Jehosjoe’a om het over te nemen”.
Van leraar tot leerling
Mosje sprong hier direct op in: “Als het vanwege Jehosjoe’a is dat ik moet sterven, laat mij dan leven en zijn leerling worden! “. G’d was het hiermee eens om Mosje te helpen zich te verzoenen met zijn dood. De volgende ochtend stond Mosje vroeg op en ging naar de tent van Jehosjoe’a. Jehosjoe’a leerde Tora voor. Mosje stond incognito te midden van zijn leerlingen met zijn hoofd naar beneden en zijn handen op zijn mond. Onderwijl liepen vele mensen naar de tent van Mosje, op zoek naar hun meester.
Zij werden verwezen naar de tent van Jehosjoe’a. Toen zij daar arriveerden, gingen zij naar Jehosjoe’a toe en zeiden tegen hem: “Hoe kun je Tora zitten te leren terwijl Mosje, onze leraar, daar staat? “. Jehosjoe’a zag plotseling zijn meester en barstte in tranen uit. Iedereen vroeg aan Mosje om hen verder te onderwijzen in de Tora. Maar hij antwoordde: “Ik mag niet meer”.
Permissie om te zegenen
Jehosjoe’a moest nolens-volens doorgaan, terwijl Mosje naast hem zat. Mosje begreep niet, vertelt de Midrasj, wat Jehosjoe’a onderwees, want zijn wijsheid was overgedragen aan Jehosjoe’a. De mensen vroegen hem waarom hij zo stil bleef, hij antwoordde: “Ik weet niet wat ik jullie zeggen moet”. Mosje was helemaal in de war. Hij ging terug naar G’d en zei: “Tot nu toe heb ik om het leven gevraagd, nu vraag ik of U mijn ziel tot U wilt nemen “. Mosje vroeg permissie om zijn taak af te maken en het volk te zegenen voor zijn dood. Dit verzoek werd ingewilligd.
Mosje wil in leven blijven en het land Israël binnengaan als een privé persoon, als leerling van Jehosjoe’a, maar G’d wist dat Mosje geen privé persoon was. Hoe zou hij stil tussen de leerlingen hebben kunnen blijven zitten? Hoe zou hij naar woorden van de Tora kunnen luisteren zonder ze te begrijpen?
Niet om de kowed
Mosje ging het niet om zijn eigen kowed (eer). Hij was immers “Zeer nederig, meer dan wie dan ook op de aarde ooit geweest was ” (Bemidbar 12:3). Het ging niet om zijn kowed, maar om zijn existentie. Zijn hele leven had hij zich met inzet van al zijn krachten gewijd aan het onderwijzen en het leiden van zijn volk. Mosje was niet in staat om zijn hele persoonlijkheid te verloochenen en als het ware sociaal “dood” te zijn. Als privé persoon was zijn raison d’etre volledig verdwenen. Nu Mosje’s taak was overgenomen door Jehosjoe’a had hij geen reden meer om verder te leven.
De zin van het leven
Op de vooravond van Rosj Hasjana vragen we G’d om plaats te nemen op zijn troon van genade en ons een goed en gezond leven te schenken. De Midrasj geeft ons hierbij een belangrijke richtlijn. Wat voor soort leven vragen wij? Zoeken wij een leven, zoals Mosje, gewijd aan de groei en de spirituele welvaart van het Joodse volk of hebben wij een leven zonder enig doel op het oog? Laten wij oppassen voordat wij onze verzoeken tot G’d richten. Als het enige wat wij zoeken is enkel en alleen voor onszelf te leven, wat is ons doel op aarde dan?