Samenvatting van de Sidra
De Sidra heeft de vorm van een lied en geeft inhoudelijk een overzicht van de Joodse geschiedenis. De Tora legt uit dat G´d “eerlijk” is in zijn benadering van de wereld. Het is eerder onze beperkte conceptie die tot gebreken lijdt (32:4-5) in het lied wordt Israëls ondankbaarheid uitgemeten, maar G´ds wraak blijft zeer beperkt (32:15-43).
Een lied voor de toekomst
Ha´azinoe is een van de minst begrepen afdeling van de Tora. Er worden moeilijke woorden gebruikt en ingewikkelde zinsconstructies in een poëtische stijl die een juist tekstbegrip nog moeilijker maken. De vele commentaren proberen de nuances en metaforen te doorgronden. In de Sidra van de afgelopen week schrijft G´d zelf de inleiding op dit gezang. Hij maakt het belang van dit lied Ha´azinoe heel duidelijk: “Schrijf voor jullie dit lied op en leer het aan de Israëlieten. Laat het ze herinneren zodat dit lied voor Mij een getuige zal zijn tegen de Israëlieten” (Dewariem 31:19).
Wij begrijpen hieruit dat dit lied een speciaal doel heeft en anders dan de andere delen uit de Tora uit het hoofd geleerd moet worden. Bovendien is het gehele gebod om een Sefer Tora te schrijven volgens Maimonides (1135-1204) een uitvloeisel van het gebod om dit lied Ha´azinoe op te schrijven. Omdat een Sefer Tora niet kosjer is als het maar één deel van de Tora bevat, moeten wij de rest ook opschrijven.
Wat is er zo belangrijk aan dit lied dat het geboden is om het te memoriseren? Hoe kan het lied dienen als een getuigenis? Het lied spreekt over het opstandige verleden van het Joodse volk, de straffen daarvoor en de uiteindelijke beloning die zij in de toekomst zullen ontvangen. Het lied Ha´azinoe is een onbekend terrein voor velen.
Laten wij toch eens de context bezien waarin dit lied geplaatst is. Het komt als een climax na een lange deprimerende terugblik op de geschiedenis van het Joodse volk. Gedurende het hele boek Dewariem benadrukt Mosje het gebrekkige geloof van het Joodse volk. Ze waren niet alleen constant opstandig in de woestijn maar zij lijken dat ook in de toekomst te zullen blijven doen. Hoewel zij regelmatig gewaarschuwd zijn tegen afgoderij twijfelt Mosje er niet aan dat zij uiteindelijk weer daartoe zullen vervallen.
Het uiteindelijke gevolg hiervan zal ballingschap en straf zijn. Het lied Ha´azinoe bereidt de joden voor op het ballingschap. Volgens de 19e-eeuwse Rabbi S. R. Hirsch is het lied een antwoord op de vragen die het Joodse volk zal hebben gedurende de ballingschap: “Deze ellende is over ons gekomen omdat G´d niet langer onder ons is – hij heeft ons verlaten”, zullen zij zeggen. Het lied Ha´azinoem dat zij uit hun hoofd moeten kennen vertelt ons dat pijniging en ballingschap …niet over het Joodse volk gekomen is omdat G´d hen verlaten heeft maar omdat zij G´d verlaten hebben.
De Malbiem, een tijdgenoot van Rabinner Hirsch, gaat een stapje verder. Ha´azinoe begeleidt ons gedurende onze ballingschap niet alleen maar om de oorzaak van onze straffen uit te leggen maar ook als een modus vivendi. In een bekende vers (Dewariem 32:20) zegt G´d: “Ik zal mijn gezicht voor hen verborgen houden” en het idee van de G´dsverduistering doordrenkt het hele lied Ha´azienoe. Deze woorden leren ons dat de ellende gedurende de ballingschap een gevolg waren van de verwijdering van G´ds bescherming. G´d laat ons over aan de natuur en de loop van de menselijke geschiedenis wanneer wij hem ons ontkennen. Met de inhoud van dit lied in ons achterhoofd kunnen wij iets meer van ons lijden begrijpen en zijn wij wellicht in staat om het te verwerken.
In een parallel commentaar legt de Malbiem het getuigende karakter van het lied op een totaal andere manier uit: “We kunnen dit vergelijken met een koning die een dienaar, die een kleptomaan was, had aangesteld als zijn schatbewaarder terwijl hij op de hoogte was van zijn slechte natuur en wist dat hij vroeg of laat iets uit de schatkamer zou wegnemen en zo de doodstraf schuldig zou worden. Omdat de koning de dood van de dienaar niet op zijn geweten wilde hebben, schreef hij in een notitieboekje een exacte opgave van alles wat de dienaar in het verleden had gedaan. De mensen die dat notitieboekje zagen namen aan dat dat notitieboekje alleen maar diende als waarschuwing voor de dienaar om hem er aan te herinneren dat indien hij weer zou stelen hij nog zwaarder zou worden gestraft dan in het verleden.
De bedoeling van de koning was echter ander. Het notitieboekje diende om de koning zelf er aan te herinneren dat indien de dienaar weer zou stelen hij eigenlijk niet gestraft zou moeten worden omdat het zijn aard en aanleg was en de koning eigenlijk te ´blaimen´ was door zijn aanstelling.
Zo is Ha´azinoe een getuigenis voor mij (d.w.z. voor G´d, zoals eerder al in de vers gesteld werd wanneer de kinderen van Israël zouden zondigen in de toekomst dan kan dit lied als getuige a décharge (ter ontlasting) gebracht worden omdat G´d dit karakter van het Joodse volk van het begin af aan kende en wist dat hun overtredingen onvermijdelijk waren”.
Het belang van het lied Ha´zinoe is dus om de wisselwerking tussen mens en G´d uit te leggen. Het was inderdaad een getuigenis gedurende de lange ballingschap gedurende de laatste twee millennia. Laten wij hopen dat wij ook het einde van deze getuigenis in Ha’azinoe mogen meemaken: “en hij zal Zijn volk terugbrengen naar Zijn land”.