De Soeka, de hut, ons huisje voor een week, herinnert aan hoe de Israëlieten gedurende veertig jaar in de woestijn woonden. Een belangrijk onderdeel van de soeka is het dak, het schach. Het moet van plantaardig materiaal zijn, vandaar het Nederlandse woord ‘loofhut’ voor Soeka. En het moet zodanig zijn dat de hemel er doorheen zichtbaar is. Zouden de Joden in de woestijn een hut hebben bewoond met een dak dat het zicht op de hemel toeliet? Weten we eigenlijk hoe de Joden in de woestijn woonden?
Ruben Vis
Nee, reëler is dat het dak-met-zicht-op-de-hemel een verwijzing is naar de Goddelijke wolken die het Joodse volk in de woestijn beschermden tegen allerlei kwaden waaronder om te beginnen de verzengende hitte die een woestijn nu eenmaal beheerst.
Is er iemand die er iets over vertelt? Iemand in de Tora die er een opmerking over maakt? Ja, wanneer de profeet Bilam van koning Balak de opdracht krijgt om het Joodse volk te vervloeken, loopt de koninklijke opdracht compleet in de soep. In plaats van te vervloeken zegt Bilam:
Ma tovoe ohalecha Ja’akov, misjkenotecha Jisrael – hoe goed zijn jouw tenten Jacob, je woningen, Israël.
Hieruit zouden we kunnen opmaken dat de Joden in tenten woonden. Bilam prijst immers hoe goed de tenten zijn. Als we de passage lezen, zien we dat Bilam zijn ogen opslaat wanneer hij aankomt bij het kamp van de Israëlieten, en dat hij wordt begiftigd met de G’ddelijke geest of inspiratie. Vervolgens spreekt hij zijn befaamde woorden uit waarin hij de tenten van het Joodse volk prijst.
Je hoeft toch geen profeet te zijn, zoals Bilam om je ogen op te slaan, de tenten van het Joodse volk voor je te zien en dan te zeggen wat je waarneemt?! Nee dit kan niet uitsluitend de bedoeling zijn. Bilam ziet niet alleen de tenten zoals hij ze op dat moment waarneemt, hij voorziet ook hoe goed de tenten van Israel in de toekomst zullen zijn.
Bewoners van een Joods huis
En dit is de boodschap van Soekot. Het hele jaar door nemen we de drempel van ons huis als een onbewuste stap, maar eens per jaar, een week lang, wordt ons gevraagd te beseffen waarin we wonen, in wat voor een huis. Als we in de Soeka gaan zitten, iets eten en daaraan voorafgaand de extra beracha van Lesjev basoeka zeggen, dan realiseren we ons dat we niet in zomaar een huisje of hut of tent zitten, maar dat we bewoners zijn van een Joods huis. Iets waarvan we ons door het jaar misschien niet steeds bewust zijn, wordt ons nu ingeprent.
Realiseren we ons in de sleur van ons leven wel dat we in een Joods huis wonen? Waar Joodse waarden en normen gelden, waar een Joodse sfeer hangt. Waar gastvrijheid heerst zoals de virtuele gasten die iedere dag onze Soeka komen bezoeken. Op de eerste dag Soekot komt aartsvader Avraham, op de tweede dag Ja’akov, op de derde dag Jitschak, de vierde dag Mosjé, de vijfde dag Aharon, etc.
Al lang voor er PokemonGo bestond, kwamen de virtuele gasten al in onze soeka. Die gastvrijheid betrachten we ook het hele jaar door in onze vaste huizen.
De details van het Soeka-bouwen zoals waaruit het schach dak mag bestaan of de minimale maten van de soeka-muren, zijn voorbeelden van de gedetailleerdheid die we ook toepassen in ons Joodse huis door het jaar heen. Zoals de vraag aan welke deur wel en aan welke deur geen mezoeza wordt aangeslagen, de voorschriften in de Joodse keuken met betrekking tot kosjer eten, maar ook de zorgvuldige intermenselijke omgang. De communicatie in de samenleving verruwt, in een Joods huis bejegenen we elkaar met respect, fatsoen en liefde.
In een Joods huis is de sjabbat het wekelijkse rustpunt en wanneer we vrijdagavond thuiskomen en de tafel voor sjabbat gereed zien (of in gereedheid hebben gebracht), er extra kaarsen zijn aangestoken, dan ook zien we: dit is een Joods huis. Een huis waar waarden en tradities worden beleefd die teruggaan op wat Bilam eens in de woestijn aanschouwde toen hij zijn ogen opsloeg.
Politici behandelen problemen
Vlak voor Rosj Hasjana was ik bij een conferentie die het Europees Parlement hield over The Future of the Jewish Communities in Europe. Politici behandelen problemen, ze hebben geen tijd voor dingen die goed gaan. Dus als het Europees Parlement aan een dergelijke bijeenkomst tijd besteedt, moet de toekomst van de Joodse gemeenschappen in Europa wel tot de categorie der problemen behoren. Blijkbaar gaat het niet goed.
Een schrale troost is dat ook de kerken beginnen aan te geven dat er voor hen minder ruimte is. Te zelfder tijd dat wij bijeen kwamen om te spreken over de toekomst van de Joodse gemeenschappen in Europa, zei de secretaris-generaal van de Conferentie van Europese Kerken op een bijeenkomst die ook in het Europees Parlement werd gehouden over het perspectief van de kerken:
Voor ons is het van belang om niet alleen de aandacht te vragen voor de vrijheid van religie of levensovertuiging buiten Europa, maar ook binnen de Europese Unie.
De key note spreker bij onze conferentie was Lord Sacks, voormalig opperrabbijn van het Britse Gemenebest en een van de grootste (Joodse) denkers van onze tijd. Zijn indrukwekkende toespraak, helaas niet bepaald optimistisch, is HIER terug te zien en te lezen.
Rabbi Sacks begon zijn toespraak met de bespiegeling dat de haat jegens Joden niet blijft bij haat jegens Joden.
We maken een fout te denken dat antisemitisme alleen een bedreiging is tegen Joden; het is vooral een bedreiging voor Europa en voor de vrijheden waarvoor het eeuwen heeft geduurd om die te realiseren. Antisemitisme gaat niet over Joden. Het gaat over antisemieten. Het gaat over mensen die geen verantwoordelijkheid kunnen aanvaarden voor hun eigen falen en in plaats daarvan iemand anders uitkiezen om deze mislukkingen aan te rekenen.
Onze bijeenkomst werd afgesloten door Martin Schultz, de voorzitter van het Europees Parlement. Schultz bepleitte dat de Joodse gemeenschap zijn huizen blijft bouwen in Europa.
Europa is geen Europa zonder Joden. Degene die een huis bouwt, is van plan te blijven.
Veertig jaar woestijn of tweeduizend jaar Europa
Het deed me denken aan een recent gesprek met een vriend. Zijn overbuurman woont in een groot huis, maar hij gaat verhuizen om een nieuw nog groter huis te bouwen. “Fijn voor hem, maar voor mij zou het niet hoeven. Weet je wat, onze mooiste huizen bouwen we in Israel. Hier is en blijft het toch altijd maar Galoet.”
Veertig jaar woestijn of tweeduizend jaar Europa, de tenten die Bilam zag waren goed. Misschien wel net zo goed als de tenten die Europees Parlementsvoorzitter Schultz meent te zien. Maar Bilam zag als profeet ook de tenten die we in Israel op zouden bouwen. Woestijn en Europa blijven toch Galoet.
De Kena’anieten? Waar zijn ze eigenlijk?
Vlak voor Soekot publiceerde de Israëlische krant Ha’aretz een artikel waarin wordt beweerd, uitgelegd of aangetoond dat het Soekot-feest afkomstig is van het geloof dat de Kena’anieten aanhingen. Daarin ging het over een paleis voor hun god waar een gat in het dak essentieel was, zodat de hemel zichtbaar zou zijn. Op het eerste gezicht raak je onder de indruk van zo’n stuk in de krant (op de site). Om snel daarna de vraag te stellen: wie viert nog dit feest van de Kena’anieten? De Kena’anieten? Waar zijn ze eigenlijk? Ze zijn er al lang niet meer, en dat geldt uiteindelijk ook voor de Schultz-en van deze wereld.
Onze tenten zijn goed en blijven goed
Hoe goed ook hun woorden, het zijn onze tenten die met de profetische woorden van Bilam, goed zijn en goed blijven. Bilam zag een Joods huis, een hut of een tent in de woestijn, een huis in het land Israel. De profeet Bilam zag onze Joodse huizen in het Europa van Martin Schultz. Zowel het tijdelijke Soeka-huisje voor een week als onze vaste huizen het jaar door. Bilam zag onze huizen, Joodse huizen.